Status prestaties

Overhead, financiering en dekkingsmiddelen

Overhead, financiering en dekkingsmiddelen

Status prestaties

Overhead

Terug naar navigatie - Overhead, financiering en dekkingsmiddelen - Overhead

Onderbesteding op bedrijfsvoeringsbudgetten
Wij verwachten eind 2025 circa € 0,9 miljoen onderbesteding op het bedrijfsvoeringsbudget van circa € 32,6 miljoen (onderdeel van kerntaak 10 Overhead). 
Daarmee is de verwachte onderbesteding ten opzichte van 2024 (circa € 5 miljoen) fors afgenomen.

Informatisering & digitalisering 
Met name op de budgetten voor informatisering & digitalisering (I&D) is de onderbesteding teruggedrongen. Enerzijds doordat incidentele budgetten per 1 januari 2025 zijn vrijgevallen, anderzijds doordat dit jaar fors is geïnvesteerd in het in kaart brengen, beschrijven en op orde brengen van processen in dit domein.   Hiertoe lag ook een opdracht vanuit uw Staten, onze accountant en concerncontrol.  Ook vanuit wet- en regelgeving zijn wij genoodzaakt om te investeren, bijvoorbeeld in ons (pre) E-depot. Tegenover de toegenomen lasten door genoemde investeringen staat een incidentele baat van € 0,36 miljoen door een positief jaarrekeningresultaat van SSC ONS.  Desalniettemin verwachten wij eind 2025 een overschrijding op het I&D-budget van circa € 0,3 miljoen.

De opgave in ons informatiedomein blijft onverminderd groot. U heeft bij de Perspectiefnota 2026 reeds € 11 miljoen incidentele middelen beschikbaar gesteld om onze informatiehuishouding op orde te brengen. Wij leggen u op korte termijn een Statenvoorstel voor waarin we de besteding van deze € 11 miljoen nader duiden. Wij voorzien dat onze opgave structureel van aard is en komen daar in de Perspectiefnota 2027 bij u op terug.

Facilitaire zaken
Wij zien dat de druk op onze facilitaire budgetten toeneemt door een stijgend prijspeil en hogere onderhoudskosten. Bovendien nemen de kosten voor woon-werkverkeer toe door sterk stijgende OV-kosten. Er is daarnaast nog onzekerheid over de huur- en servicekosten voor het gebruik van steunpunten van Rijkswaterstaat (voor o.a. zoutopslag). Ons dispuut hierover, waarover u eerder via de P&C-cyclus bent geïnformeerd, is nog niet beslecht.  Hier lopen we een financieel risico.  Wij informeren u via de P&C-cyclus zodra er in dit dossier meer duidelijkheid is. Wij verwachten dat de facilitaire budgetten in 2025 met circa € 0,2 miljoen worden overschreden.

Overige bedrijfsvoeringsbudgetten (Human Resources, Financiën, Juridische zaken)
Wij voorzien op deze budgetten geen afwijkingen ten opzichte van de begroting. 

Mid Term Review:
Dit budget betreft de éénmalige kosten voor de Mid Term Review en hier verwachten wij een onderbesteding van €0,1 miljoen.

Directiebudget:
Directiebudget wordt gebruikt voor organisatiekosten. In 2025 wordt hiervan naar verwachting € 0,2 miljoen niet benut. 

Overheadbudget
Per FTE groei of krimp wordt een bedrag van € 22.800 vanuit de algemene middelen bij- of afgeraamd op de bedrijfsvoeringsbudgetten. Deze middelen zijn bedoeld om overheadkosten als gevolg van een groeiende of krimpende organisatie te dekken. In totaal is € 0,63 miljoen structureel en € 57.250 incidenteel geraamd in de bedrijfsvoeringsbegroting. Deze middelen worden ingezet om het hierboven beschreven verwachte tekort van circa € 0,5 miljoen op het I&D en facilitaire budget  op te vangen.

Wij ontvangen vanuit het Rijk op verschillende beleidsvelden specifieke uitkeringen (SPUKS). Een aantal SPUK-regelingen biedt de mogelijkheid om overheadkosten door te belasten op de SPUK. Waar mogelijk maken wij hier gebruik van. Dit leidt voor bedrijfsvoering in 2025 tot een baat van € 0,37 miljoen.  Deze baat is niet begroot en leidt tot een positief resultaat, welke is meegenomen in het geprognosticeerde jaarrekeningresultaat van circa € 0,9 miljoen.

Verbouwing provinciehuis: doorschuiven investeringsbudgetten
Momenteel zijn wij bezig met de verbouwing van het provinciehuis. Daarbij investeren we ook in audiovisuele middelen en IT-hardware. De resultaten zijn zichtbaar in het bestuurscentrum, onder andere in de lobby en de Statenzaal. In 2025 worden bovendien verschillende verdiepingen opgeleverd. 
Door werkzaamheden slim te combineren besparen we kosten en realiseren we efficiencywinst. Waar nodig passen we de planning aan. Zo is de verbouwing van de derde verdieping verplaatst van 2025 naar 2026. Desondanks verwachten wij dat de verbouwing eind 2026 volgens planning is afgerond en binnen het beschikbare projectbudget blijft.

Wij hebben besloten de in 2025 niet benodigde middelen door te schuiven naar 2026. Het gaat hierbij om een bedrag van € 1,6 miljoen. 

Vrijval kapitaallasten
Bij de jaarrekening 2024 zijn investeringsbudgetten  voor de verbouwing van het provinciehuis doorgeschoven van 2024 naar 2025 en verder. Dit zorgt ervoor dat investeringen later geactiveerd worden en de afschrijvingen later starten dan begroot. Door latere activering en afschrijving is er in 2025 sprake van vrijval van kapitaallasten ter hoogte van circa € 55.000. De kapitaallasten worden wel gerealiseerd, maar op een later tijdstip dan oorspronkelijk gepland.

Financiering

Terug naar navigatie - Overhead, financiering en dekkingsmiddelen - Financiering

Vrijval uit Algemene Financieringsreserve (AFR) door gewijzigde systematiek afdekking leningen
In de Perspectiefnota 2026 is besloten om de systematiek van de AFR-afdekking voor leningen te wijzigen. In plaats van volledige AFR-afdekking, baseren we de afdekking voor de leningen op een risico-inschatting. Dit betekent dat er vanuit de bestaande leningportefeuille in totaal € 1,5 miljoen kan vrijvallen uit de AFR.
In de perspectiefnota 2026 is ook besloten dat deze vrijval uit de AFR ten gunste komt van de AFR-reservering van de participatie Enexis. Deze participatie is als enige namelijk nog niet volledig afgedekt in de AFR. Dat betekent dat we € 1,5 miljoen toevoegen aan de AFR-Enexis.
Via deze budgettair neutrale begrotingswijziging geven we invulling aan de besluitvorming uit de Perspectiefnota 2026.

Afwikkeling opheffing IFO-II, agiostorting IFO-I
Zoals toegelicht in de 2e Monitor 2024 is IFO-II opgeheven in 2024. In 2025 zijn de laatste zaken financieel afgewikkeld. Vanuit de opheffing van de bankrekening IFO-II hebben we nog een restantbedrag van € 2.789,44 ontvangen in 2025. We stellen voor dit restantbedrag in te zetten als agiostorting in IFO-I, en de Algemene Financieringsreserve – IFO I te verhogen met € 2.789,44. Hiermee handelen we in lijn met de eerdere verwerking van de opheffing IFO-II.

Afwikkeling opheffing RedMedtech Discovery Fund
Zoals gemeld in de Statenbrief “Opheffing RedMedtech Discovery Fund” (2025-019263) van 1 juli 2025, vragen we u om de eenmalige opbrengst van € 0,95 miljoen vanuit de opheffing van het RedMedtech Discovery Fund in te zetten voor de benodigde afdekking in de Algemene Financieringsreserve voor het Innovatiefonds Overijssel en dit via een begrotingswijzing te verwerken in onze administratie. Na uw besluitvorming maken we de € 0,95 miljoen over aan het Innovatiefonds Overijssel via een agiostorting.

Lening Wadinko, afdekking algemene financieringsreserve (AFR)
In de Perspectiefnota 2026 heeft u het volgende opgenomen over onze verbonden partij Wadinko: “Wadinko heeft extra middelen nodig om familiebedrijven te helpen met digitalisering, verduurzaming, opvolging en groei. Hiervoor vraagt zij om een nieuwe leningfaciliteit van € 10 miljoen van de provincie. Voor de financiering van nieuwe investeringen kan Wadinko dan gebruik maken van deze faciliteit. Om dit te realiseren is in principe geen budget nodig, als de ongebruikte dekking in de Algemene Financieringsreserve voor de huidige coronalening ter dekking van deze nieuwe lening kan worden ingezet.”
We zijn nu van plan om de bovenstaande leningfaciliteit van € 10 miljoen te verstrekken aan Wadinko onder gelijktijdige stopzetting van de oude Corona-leningfaciliteit.  Via een afzonderlijke Statenbrief (D2025-10-001862) leggen wij dit aan u voor voor wensen en bedenkingen. 

Wadinko kan voor de nieuwe lening op basis van haar liquiditeitsbehoefte periodieke trekkingsverzoeken indienen bij de provincie. Ingangsdatum van de leningfaciliteit is 1 januari 2026, de uiterste aflossingsdatum is 31 december 2035. 
Deze lening vraagt, zoals gebruikelijk, om een afdekking in de Algemene Financieringsreserve (AFR). Zoals besloten in de Perspectiefnota 2026 baseren we deze afdekking op een risico-inschatting. Wij schatten het risico in op 25%, zodat de benodigde AFR-afdekking € 2,5 miljoen bedraagt.

Onder het voorbehoud dat u geen wensen of bedenkingen uit (via de Statenbrief), stellen wij u voor om in 2026 deze € 2,5 miljoen te dekken uit de AFR-vrijval van de oude Coronalening van € 3,5 miljoen. Oorzaak van deze vrijval is dat Wadinko de Corona-leningfaciliteit niet volledig benut heeft. Het restant van € 1,0 miljoen valt dan vrij ten gunste van het resultaat 2026.

Dekkingsmiddelen

Terug naar navigatie - Overhead, financiering en dekkingsmiddelen - Dekkingsmiddelen

Voorziening APPA: overgang naar nieuw pensioenstelsel
De pensioenvoorzieningen van (oud-) gedeputeerden zijn ondergebracht in de voorziening Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (APPA). Wij reserveren in deze voorziening middelen om aan onze (toekomstige) pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Jaarlijks stelt de actuaris de benodigde hoogte van de voorziening vast op basis van een set rekenregels. Wij stellen onze voorziening daarop jaarlijks bij in het jaarverslag. 
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft het voornemen uitgesproken om de pensioenaanspraken van (oud-) gedeputeerden onder te brengen bij het ABP onder de nieuwe Wet Toekomstige Pensioenen (WTP). Om aan de WTP te voldoen moeten de pensioenaanspraken worden 'ingevaren'. Aan de hand van nieuwe rekenregels en vereisten vanuit deze wet wordt de hoogte van de pensioenaanspraken opnieuw bepaald. In IPO-verband is onderzocht welke gevolgen dit heeft voor de provincies.  Op basis van de eerste actuariële berekeningen voorzien wij dat circa € 1,5 miljoen moet worden bijgestort om aan onze pensioenverplichtingen te kunnen voldoen.  Mogelijk leidt dit tot een budgettaire claim in de Perspectiefnota.  Het bedrag kan door wijzigende variabelen, zoals de rekenrente en ervaringssterfte nog fluctueren.  Wij informeren u via de planning- & controlcyclus over de (definitieve) budgettaire gevolgen. 

Overheveling U-KVO

Sion klooster

Wij stellen u voor om binnen de Reserve uitvoering Kwaliteit van Overijssel een bedrag van €900.000  budgettair neutraal te verplaatsen van prestatie 2.3.1 naar 6.1.1 om de uitvoering van de motie van de staten mogelijk te maken. Voor een inhoudelijke toelichting wordt u verwezen naar de desbetreffende prestaties.  

Bundelen programmakosten Regionale Economie op 1 prestatie

Wij stellen u om administratieve redenen voor de uitvoeringskosten voor het programma Regionale Economie te bundelen op 1 prestatie en een bedrag van €600.000 van UKVO prestatie 5.1.1 en € 600.000 van UKVO prestatie 5.1.2 budgettair neutraal binnen de UKVO voor € 1.200.000 te verplaatsen naar UKVO van prestatie 5.1.3.  Voor een inhoudelijke toelichting wordt u verwezen naar de desbetreffende prestaties.  

Investeringsimpulsgelden NCK – Bloemrijke bermen 

Wij stellen u voor om binnen de Reserve uitvoering Kwaliteit van Overijssel € 1,5 miljoen over te hevelen van prestatie 141 naar prestatie 471.  Voor een inhoudelijke toelichting wordt u verwezen naar prestatie 471.    

Project Baggeropgave Noordwest Overijssel eiland Beulakerwijde

Wij stellen u voor om binnen de Reserve uitvoering Kwaliteit van Overijssel € 0,3 miljoen over te hevelen van prestatie 141 naar prestatie 472.  Voor een inhoudelijke toelichting wordt u verwezen naar prestatie 472.    

Mutaties met betrekking tot personeel

CAO 2025/2026

Op 1 juli 2025 is de actuele cao voor de provinciale sector in werking getreden met een looptijd van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2025. Bij de begroting 2026 is het effect van deze cao verwerkt voor het jaar 2026 en meerjarig. Bij deze monitor wordt het salariseffect van de cao verwerkt voor het jaar 2025. Na verwerking van de P-nota 2026 bedroeg de voorlopige reservering voor het cao-effect 2025 € 2,4 miljoen structureel en € 0,3 miljoen incidenteel. Het werkelijke effect van de cao voor 2025 bedraagt € 1,2 miljoen structureel en € 0,1 miljoen incidenteel. Wij stellen u voor om deze cao-effecten te verwerken in 2025 en ter dekking hiervoor de reservering in te zetten. Na verwerking van deze effecten bedraagt het restant van de reservering in 2025 € 1,4 miljoen, hetgeen onderuitputting zal opleveren in 2025. De voornaamste oorzaak voor deze onderuitputting is de correctie van de WKR buffer in het normbedrag, waardoor de normbedragen minder zijn gestegen dan bij de P-nota op basis van de CAO is verondersteld. 

Motorrijtuigenbelasting
Jaarlijks actualiseren we bij de tweede monitor de ramingen van de inkomsten uit de opcenten Motorrijtuigenbelasting (MRB). Hierbij baseren we ons op de ramingen zoals afgegeven door de Belastingdienst en de daadwerkelijke afdrachten tot op heden (augustus 2025).

De raming voor 2025 blijft ongewijzigd op € 128,7 miljoen. Op basis van de afdrachten tot en met augustus en rekening houdend met de correctie van de afdrachten over 2024, is de huidige raming voor 2025 nog steeds actueel.

De raming voor 2026 en verder blijft ongewijzigd op € 141,7 miljoen. De inkomsten stijgen vanaf 2026 doordat door nieuwe wetgeving van de Rijksoverheid de korting op MRB voor zuinige auto’s en voor campers daalt. We hebben hier bij de Perspectiefnota 2026 al op geanticipeerd en de raming naar boven bijgesteld. Op basis van de ramingen door de Belastingdienst in juli 2025 zouden de inkomsten vanaf 2026 hoger kunnen liggen dan nu door ons geraamd. Dat is echter zeer onzeker. Zo is in de ramingen van de Belastingdienst geen rekening gehouden met het feit dat in juli het aantal schorsingen laag is en met eventuele gedragseffecten door de aanpassingen in de kortingen. Om deze reden houden we vast aan de huidige raming. We blijven de daadwerkelijke inkomsten in 2026 nauwgezet monitoren.

 

Mutaties uit mei- en septembercirculaire provinciefonds

ALGEMENE UITKERING
Bij de begroting 2026 is de meicirculaire toegelicht en het meerjarig effect van de meicirculaire verwerkt. In deze monitor verwerken we het effect van de meicirculaire voor het jaar 2025 en de (meerjarige) mutaties uit de septembercirculaire. Onderstaande effecten worden verwerkt:
•    Effecten 2025 meicirculaire op Algemene uitkering. Het budgettaire effect is in 2025 incidenteel+/+ € 16,8 miljoen.
•    Effecten septembercirculaire op Algemene uitkering. Het budgettaire effect is in 2025 incidenteel +/+ € 13,8 miljoen en structureel +/+ € 0,8 miljoen in 2026, +/+ € 0,7 miljoen in 2027 en +/+ € 0,4 miljoen vanaf 2028. 
•    Effecten op decentralisatie-uitkeringen. De uitkering voor Uitvoeringskosten Lbv en Lbv-plus is niet benodigd en heeft een budgettair effect van € 0,2 miljoen in 2025.
De uitkering voor EV opcenten MRB valt ook vrij, dit is een bedrag van circa € 42 miljoen in de jaren 2026-2029. Deze baten betrekken we bij de integrale afweging bij de Perspectiefnota. De overige decentralisatie-uitkeringen hebben geen resultaat effect.

Meicirculaire 2025 Resultaateffect 2e Monitor
Accres 2025 +/+ € 2,6 miljoen +/+ € 2,6 miljoen
Afrekening BCF +/+  13,8 miljoen +/+  13,8 miljoen
Overig +/+ 0,4 miljoen +/+ 0,4 miljoen
Decentralisatie uitkering Uitvoeringskosten Lbv en Lbv-plus  +/+ 0,2 miljoen   +/+ 0,2 miljoen
     
Septembercirculaire 2025 Resultaateffect 2e Monitor
Afrekening BCF  +/+ € 11,4 miljoen  +/+ € 11,4 miljoen
Overig  +/+ € 2,4 miljoen  +/+ € 2,4 miljoen


Meicirculaire (met resultaateffect)
Accres 2025
Bij de Perspectiefnota 2026 hebben we een voorlopige inschatting gemaakt van de verwachte accresontwikkeling op basis van de septembercirculaire en de ontwikkeling van het BBP (conform Centraal Economisch Plan van maart dit jaar). Het werkelijke accres valt bij de meicirculaire iets hoger uit. Dit komt onder andere door een correctie die is gedaan op de historische BBP-cijfers. In totaal valt het accres in 2025 € 2,6 miljoen hoger uit. 

BTW-compensatiefonds (BCF)
Bij deze meicirculaire wordt het verschil tussen het plafond in het BCF en de uitgaven ten laste van het BCF in 2024 afgerekend. Dit wordt verwerkt in 2025. Bij de Miljoenennota 2025 werd de ruimte onder het plafond voor 2024 voor de provincies geraamd op € 195 miljoen. Bij de definitieve afrekening blijkt deze ruimte te zijn toegenomen met € 173 miljoen. Dit overschot wordt toegevoegd aan het provinciefonds. Dit leidt voor Overijssel tot een stijging van de algemene uitkering in 2025 van € 13,8 miljoen.
Voorheen stortten we meevallers in de reserve BCF, als buffer voor toekomstige tegenvallers. Deze reserve hebben we naar aanleiding van het analyserapport reserves laten vrijvallen, omdat er nooit sprake was van een tegenvaller. De situatie lijkt met de zeer omvangrijke incidentele uitkeringen wel gewijzigd. We zijn voornemens dit risico op te nemen in de berekening van het benodigde weerstandsvermogen. Een belangrijk deel van de meevaller zullen we dan toevoegen aan de Algemene Risicoreserve.  Voor nu storten we het bedrag in de Algemene reserve en bij de Perspectiefnota komen we hier op terug.

Samenvattend voorstel
De bovenstaande posten uit de meicirculaire (accres 2025, afrekening BCF en overig leiden samenvattend tot onderstaand voorstel:
Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds in 2025 te verhogen met € 16,8 miljoen ten gunste van de algemene middelen. 

Septembercirculaire (met resultaateffect)
Accres 2026 en verder
Vanaf 2024 is het accres gekoppeld aan de bbp-normeringssystematiek. Uitgangspunt is dat de fondsen (gemeentefonds en provinciefonds) meerjarig de ontwikkeling van het nominaal bbp volgen. De ramingen zijn door het CPB in augustus bijgesteld. Op basis daarvan is in de septembercirculaire een nieuwe accresraming opgenomen voor het jaar 2026 en verder. Het accres voor het lopende begrotingsjaar staat vast vanaf de meicirculaire.
Het accres 2026 is licht gedaald door een iets lagere inflatieraming. Dit betekent voor Overijssel een min van circa € 0,2 miljoen voor 2026 en verder.
Het verwachte accres voor de jaren 2027 en verder is ook geactualiseerd.
Conform de bestaande uitgangspunten nemen wij, voorzichtigheidshalve, alleen de accres effecten van het voorliggende begrotingsjaar mee. Daar staat tegenover dat we de budgetten ook niet meerjarig indexeren, maar ook alleen voor het aankomende begrotingsjaar. 

Ontwikkeling provinciefonds
Naast de ontwikkeling van het accres vindt in de septembercirculaire de verwerking plaats van een drietal ontwikkelingen:

• Ten eerste wordt de (financiële) tussenstap verwerkt die voor de zomer in IPO-verband is afgesproken in het kader van de ontwikkeling van het nieuwe verdeelmodel van het provinciefonds. Hierover hebben we u voor de zomer per brief over geïnformeerd (zie D2025-06- 009471).

• Ten tweede heeft het Rijk de weeffout Jeugdzorg hersteld door de in het verleden te veel onttrokken middelen weer terug te storten in het Provinciefonds. Hierdoor ontvangen provincies vanaf 2026 € 10 miljoen extra.

• Ten derde wijzigt de verdeling van het provinciefonds doordat de inkomsten uit de opcenten op de MRB in alle provincies toenemen. De inkomsten nemen toe, omdat de korting op de MRB voor zuinige auto's wordt afgebouwd. In het provinciefonds wordt rekening gehouden met de mogelijkheid die elke provincie heeft om belasting te innen; de belastingcapaciteit. Deze capaciteit wordt gecorrigeerd voor ongelijkheden (verevend). Provincies met een relatief kleine/grote belastingcapaciteit ontvangen hierdoor respectievelijk meer/minder uit het provinciefonds. Door de afbouw van de korting neemt de totale belastingcapaciteit toe en wijzigen de verhoudingen tussen provincies. Overijssel ontvangt door deze ontwikkelingen extra uit het provinciefonds.

Per saldo leiden deze effecten tot een plus van € 2,4 miljoen in 2025 en vanaf 2026 tot een structurele plus van € 1 miljoen. Het positieve effect van de ontwikkelingen rond de MRB is dus groter dan het negatieve effect van de tussenstap per 2026.

Cumulatieve ontwikkelingen
In het Statenvoorstel van de Begroting hebben we aangegeven dat de uitkering in 2025 met nog circa € 1,75 miljoen toeneemt en vanaf 2026 cumulatief stijgt met € 3,25 miljoen. Deze bedragen vallen in de definitieve cijfers wat hoger uit (€ 2,4 miljoen en respectievelijk € 3,4 miljoen).

In de Begroting 2026 is vanaf 2026 reeds een meerjarige stijging van € 2,6 miljoen verwerkt. Bij deze Monitor verwerken we de resterende plus van € 0,8 miljoen (accres -/- € 0,2 miljoen en overige ontwikkelingen +/+ € 1,0 miljoen). Cumulatief is de stijging per 2026 dus € 3,4 miljoen.

We verwerken bij de Monitor ook de afloop van de budgetten voor aanvalsplan Grutto’s (-/- € 0,3 miljoen vanaf 2028) en Wet Open Overheid (-/- € 0,1 miljoen vanaf 2027), deze budgetten zaten nog structureel in de begroting.

Bij de begroting hebben we de plus op het accres gereserveerd voor het traject structurele begroting. We stellen voor de extra ontwikkeling van € 0,8 miljoen te betrekken bij de Perspectiefnota 2027 en dan te bepalen in hoeverre benutting hiervan voor het traject nodig is.

Reservering voor effect herverdeling provinciefonds
In het budgettair perspectief hebben we rekening gehouden met een negatief herverdeeleffect. Deze stelpost loopt op van € 10 miljoen in 2026, naar € 12,5 miljoen in 2027 en € 13,5 miljoen structureel vanaf 2028.
Met de tussenstap in het verdeelmodel vanaf 2026 levert de provincie Overijssel in. Zoals hierboven beschreven is het positieve effect van de ontwikkelingen rond de MRB echter groter dan het negatieve effect van de tussenstap in 2026. In 2027 zou nog een structureel effect kunnen optreden van maximaal -/- € 3 miljoen structureel. De ontwikkeling daarna is onzeker.
Op basis van bovenstaande kunnen de reserveringen voor een herverdeeleffect in 2026 geheel en in 2027 grotendeels vrijvallen. We stellen voor deze mutatie te verwerken bij de Perspectiefnota 2027, omdat we op dat moment (meer) zekerheid hebben over het effect en de vrijvallende middelen kunnen betrekken bij de integrale afweging.

BTW-compensatiefonds (BCF)
Het plafond van het BTW-compensatiefonds (BCF) is sinds 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals die volgen uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds en provinciefonds. Het plafond wordt daarnaast aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met toevoegingen of onttrekkingen aan het BCF. Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het gemeentefonds en het provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond komt het verschil ten gunste van het gemeentefonds en provinciefonds. Hierdoor zijn het BCF en het gemeente- en provinciefonds communicerende vaten. 

De ruimte onder het plafond is flink toegenomen. Dit is enerzijds te verklaren door een hoog plafond door een relatief hoog accres tot en met 2025. Anderzijds zijn de provinciale uitgaven niet in dezelfde mate meegegroeid in 2025, mogelijk anticiperend op de forse terugval van de algemene uitkering vanaf 2026. Het overschot wordt toegevoegd aan het provinciefonds.  Dit leidt voor Overijssel tot een stijging van de algemene uitkering in 2025 van € 11,4 miljoen.

De incidentele meevaller van € 11,4 miljoen komt nog boven op de meevaller die bij de meicirculaire was voorzien van € 13,8 miljoen.
 
Deze vrijval heeft mogelijk te maken met een mismatch tussen de toevoegingen die het Rijk doet aan het BCF voor bijvoorbeeld specifieke uitkeringen en het daadwerkelijke moment van realisatie (en dus BTW-compensatie). Als dit het geval is, dan zal er in latere jaren sprake zijn van een overschrijding van het BCF, wat resulteert in een tegenvaller. De komende periode onderzoeken we of en hoe we dit risico kunnen meenemen in de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen.

Wij stellen u via dit Statenvoorstel voor om het positieve saldo van deze Monitor toe te voegen aan de vrije ruimte in de Algemene reserve. Bij de Perspectiefnota 2027 vindt de integrale afweging plaats over de benutting van de vrije ruimte.

Samenvattend voorstel
De bovenstaande posten uit de septembercirculaire leiden samenvattend tot onderstaand voorstel:
Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds in 2025 te verhogen met € 13,8 miljoen, 2026 met € 0,8 miljoen, 2027 met € 0,7 miljoen en vanaf 2028 met € 0,4 miljoen ten gunste van de algemene middelen. 

DECENTRALISATIE-UITKERINGEN

Een aantal decentralisatie uitkeringen voor 2025 zal in 2026 geraamd worden om onderuitputting voor dit jaar te voorkomen. Gezien de timing gaat dat geld namelijk niet meer besteed worden in 2025.

Meicirculaire (zonder resultaat effect)

Nationale parken
Voor het realiseren van de doelen van het Beleidsprogramma Nationale Parken 2024-2030 stelt het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) middelen beschikbaar voor 2025 en 2026 via deze decentralisatie-uitkering. De middelen worden naar rato van het aantal nationale parken in een provincie verdeeld (€ 343.000 per park). Voor de provincie Overijssel komt dit neer op een totaalbedrag van € 686.000. € 428.588 is reeds verwerkt in de Begroting 2026. Wij stellen u voor om de baten uit het Provinciefonds in 2025 te verhogen met € 257.412. Onder prestatie 3.3.2 wordt u voorgesteld om € 257.412 toe te voegen aan de ramingen van prestatie 3.3.2.

Weerbaar bestuur kleine gemeenten

Deze decentralisatie-uitkering stelt provincies in staat hun aanjagende en regisserende rol richting kleinere gemeenten te versterken bij de aanpak van ondermijnende druk, via bijvoorbeeld kennisuitwisseling en regionale samenwerking. Om de slagkracht van kleinere gemeenten tegen oneigenlijke druk te vergroten, wordt aan alle 12 provincies een meerjarige bijdrage verstrekt. Deze middelen komen vanuit het programma ‘Weerbaar Bestuur’ en het programma ‘Omgaan met Ongenoegen en Onrust’.  Voor de provincie Overijssel gaat het om € 152.159 per jaar tot en met 2029. De bedragen over de periode 2026-2029 zijn verwerkt bij de Begroting 2026. Middels deze monitor wordt het bedrag voor 2025 verwerkt. Wij stellen u voor om de baten uit het Provinciefonds in 2025 te verhogen met € 152.159. Onder prestatie 7.1.4 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 7.1.4.

Verbreding en vernieuwing culturele infrastructuur

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stelt in de periode 2025-2028 jaarlijks een bedrag beschikbaar om de regionale culturele infrastructuur te versterken en te ondersteunen. Het bedrag wordt evenredig verdeeld over de zes provincies (€ 333.330 per provincie). Eerder is vastgesteld dat in deze specifieke provincies extra investeringen nodig zijn op het gebied van de culturele infrastructuur. Met deze impuls kan de infrastructuur in de genoemde provincies verder worden versterkt. De beschikbaar gestelde bedragen voor de periode 2026-2028 zijn verwerkt bij de begroting 2026. Middels deze monitor wordt het effect voor 2025 verwerkt. Wij stellen u voor om de baten uit het Provinciefonds in 2025 te verhogen met € 333.330. Onder prestatie 6.2.2 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de geraamde lasten ramingen van prestatie 6.2.2.

Natuur bij energieprojecten

In 2025 is er, net als in 2024, een budget voor gemeenten en provincies gereserveerd voor het versterken van ecologie en biodiversiteit rondom projecten voor hernieuwbare energie op land. Dit budget kan door Regionale Energie Strategieën (RES)-regio’s worden gebruikt om energieprojecten in de regio te faciliteren en mogelijk te maken daarbij de lokale natuur te versterken. Als kashouder van 2 RES-regio’s ontvangt de provincie Overijssel € 652.332. We stellen u voor om de baten in 2025 uit het Provinciefonds te verhogen met € 652.332. Onder prestatie 2.3.1 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 2.3.1.

Verbeterprogramma Vogelhabitatrichtlijn (VHR)

Met deze overheveling worden middelen voor natuurmonitoring toegevoegd aan het provinciefonds. In de periode 2025-2027 is er voor de Provincie Overijssel jaarlijks een bedrag van bijna € 127.000 beschikbaar. De middelen worden door LVVN verstrekt in het kader van het Verbeterprogramma VHR monitoring, waar Rijk en provincies gezamenlijk aan werken. Het Verbeterprogramma heeft als doel om een uniform en landelijk natuurmonitoringssysteem te ontwikkelen. De provincies hebben gezamenlijk geïnventariseerd wie welke taken oppakt in het Verbeterprogramma en hoeveel capaciteit zij daarvoor kunnen leveren. De jaren 2026 en 2027 zijn reeds meegenomen bij de Begroting 2026. We stellen u voor om de baten in 2025 uit het Provinciefonds te verhogen met € 127.000. Onder prestatie 3.1.7 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 3.1.7.

Drugsdumpingen

Alle provincies ontvangen een bijdrage voor de schade die particulieren en gemeenten ondervinden door drugsafvaldumpingen op hun grond. Het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) stelt sinds 2021 middelen beschikbaar aan provincies ten behoeve van de subsidieregeling voor de opruimkosten van drugsafval. Om ruimte te geven aan de verdere uitwerking en implementatie van een landelijke aanpak drugsafval is, in overleg met de provincies, de aflopende subsidieregeling eenmalig verlengd tot 1 januari 2026. Inspelend op een hoger aantal subsidieaanvragen heeft het ministerie van JenV het totaalbudget verhoogd. Voor de provincie Overijssel komt dit neer op een aanvullend bedrag van € 42.900. We stellen u voor om de baten in 2025 uit het Provinciefonds te verhogen met € 42.900. Onder prestatie 2.2.1 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 2.2.1.

Toekomstbestendig maken energiebeleid

Voor de bekostiging van extra taken bij provincies en gemeenten voor het toekomstbestendig maken van het energiesysteem is een bijdrage beschikbaar. Specifiek gaat het om taken op het gebied van het voorkomen van netcongestie, zoals het versnellen van de aanleg van infrastructuur, het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van energie via een stimuleringsprogramma energiehubs en het ondersteunen van bedrijven bij hen. De provincie Overijssel ontvangt € 370.500. De middelen worden aan de provincie Overijssel uitgekeerd omdat zij kashouder is voor gemeenten in de RES-regio’s. We stellen u voor om de baten in 2025 uit het Provinciefonds te verhogen met € 370.500. Onder prestatie 2.3.1 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 2.3.1.

Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF)

De NDFF is de grootste natuurdatabank van Nederland. De data in de NDFF brengen in beeld waar en wanneer welke planten- en diersoorten zijn waargenomen. Het ministerie van LVVN heeft middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van het beheer van NDFF door het Interprovinciaal Overleg (IPO)/BIJ12. Voor de provincie Overijssel komt dit neer op een bedrag van € 94.300 voor 2025 en € 113.160 voor 2026 tot en met 2030. De jaren 2026 tot en met 2030 zijn reeds verwerkt bij de Begroting 2026. We stellen u voor om de baten in 2025 uit het Provinciefonds te verhogen met € 94.300. Onder prestatie 3.1.7 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 3.1.7.

Meicirculaire (met resultaat effect)

Uitvoeringskosten Lbv en Lbv-plus
Sinds 3 juli 2023 zijn de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus) opengesteld, waarmee veehouders hun bedrijfslocaties tegen subsidie kunnen beëindigen. De bijdrage wordt beschikbaar gesteld op basis van door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in de periode van 4 september 2024 t/m 23 januari 2025 geregistreerde ondertekende overeenkomsten tot beëindiging van de veehouderijlocatie. De kadastrale ligging van de bedrijfslocatie waarop deze overeenkomst betrekking heeft, bepaalt naar welke provincie de bijdrage wordt uitgekeerd (€ 2.000 per locatie inclusief bijdrage aan het BTW-compensatiefonds). Voor deze decentralisatie-uitkering is in 2025 een bedrag van € 1 miljoen beschikbaar exclusief bijdrage aan het BTW-compensatiefonds. Overijssel ontvangt een bedrag van € 175.683. Deze middelen kunnen vrijvallen naar de algemene middelen, met de uitvoering van de Lbv regeling was al rekening gehouden binnen bestaande budgetten. 
We stellen u voor om de baten in 2025 uit het Provinciefonds te verhogen met € 175.683 en dit bedrag toe te voegen aan de Algemene Reserve.

Septembercirculaire (zonder resultaateffect)

Agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb)

Voor 2025 komt een extra financiële impuls voor het ANLb, waarmee het tekort bij uitbetaling voor beheerjaar 2024 wordt gedekt (dit betreft het herijkingstekort 2024). De eerdere middelen zijn via de algemene uitkering gedaan. Voor 2025 komt het neer op een bedrag van € 517.880 voor de Provincie Overijssel. We stellen u voor om de baten in 2025 uit het Provinciefonds te verhogen met € 517.880 en dit bedrag toe te voegen aan de Algemene Risico Reserve (ARR). Voor een toelichting op deze begrotingswijziging wordt u verwezen naar prestatie 3.1.5.

Spreidingswet

Om de provinciale regietafels (PRT's) te versterken in onder meer hun nieuwe taak, ten aanzien van de verdeling van de opvangplekken in het kader van de Spreidingswet, ontvangt de provincie Overijssel een bijdrage van € 840.039 op basis van de verdeling van het aantal opvangplaatsen per provincie. We stellen u voor om de baten in 2025 uit het Provinciefonds te verhogen met € 840.039. Onder prestatie 7.1.4 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 7.1.4.

Versterking vergunningverlening maatwerk

Om de klimaatdoelen te halen wordt voor de twintig grootste industriële CO2 uitstoters een maatwerkaanpak ingezet. Deze maatwerkaanpak vergt extra en/of versnelde inzet van de betrokken omgevingsdiensten. Voor de provincie Overijssel komt dit neer op een totaalbedrag van € 359.547, verdeeld over 5 jaar. 
We stellen u voor om de baten uit het Provinciefonds te verhogen met respectievelijk € 53.932 voor de jaren 2025, 2027, 2028 en 2029 en € 143.819 voor het jaar 2026. Onder prestatie 2.1.2 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 2.1.2.

Invasieve exoten

Provincies zijn verantwoordelijk voor bestrijding van invasieve exoten van Unielijst (uitvoering Europese Exotenverordening). Het ministerie van LVVN stelt een decentralisatie-uitkering  beschikbaar ten behoeve van de vroege bestrijding van invasieve exoten met als doel bescherming van de biodiversiteit. De verdeelsleutel is identiek aan de verdeelsleutel die wordt gehanteerd voor het beheer van de Nationale Databank Flora en Fauna). Voor de provincie Overijssel komt dit neer op bedrag van € 208.000 voor 2025. We stellen u voor om de baten 2025 uit het Provinciefonds te verhogen € 208.000. Onder prestatie 3.3.5 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 3.3.5.

Versterking omgevingsveiligheidsdiensten

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en het IPO zijn overeengekomen dat bepaalde taken van het vervolg op de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid door provincies worden uitgevoerd. Het gaat om bijdrage aan: 1) Wettelijke taken op het terrein van de omgevingsveiligheid, 2) een bijdrage voor projecten en taken voor SEVESO+, en 3) Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. In de periode 2025-2028 is hiervoor jaarlijks een bijdrage beschikbaar. Voor de provincie Overijssel komt dit neer op een totaalbedrag van € 555.232, verdeeld over 4 jaar, dus € 138.808 per jaar over de periode 2025-2028. Wij stellen u voor om de baten uit het Provinciefonds voor de jaren 2025 t/m 2028 te verhogen met € 138.808. Onder prestatie 2.1.2 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 2.1.2.

SNL-monitoring

Het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) is de basis voor provincies om subsidie te verlenen voor behoud en ontwikkeling van natuur en landschap. Binnen dit stelsel is het belangrijk te weten wat de kwaliteit van een gebied is. Om die reden vindt SNL-monitoring plaats van verschillende soortgroepen, vegetatie en structuurkenmerken. Het ministerie van LVVN heeft een bijdrage beschikbaar gesteld ten behoeve van de SNL-monitoring. Provincies worden hiermee in staat gesteld de SNL-monitoring naar behoren uit te (laten) voeren en zo wordt er voorkomen dat er gaten ontstaan in de monitoringsreeks. De verdeling is naar ratio van de monitoringswerkzaamheden die moeten worden uitgevoerd. Voor de provincie Overijssel komt dit neer op een totaalbedrag van € 172.293. . We stellen u voor om de baten in 2025 uit het Provinciefonds te verhogen met € 172.293. Onder prestatie 3.1.4 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 3.1.4.

Capaciteit decentrale overheden klimaat- en energiebeleid (CDOKE)

De decentralisatie-uitkering CDOKE (€ 37,3 miljoen) vervangt de SPUK CDOKE (€ 27,6 miljoen) waarmee provincies bemensing en capaciteit kunnen bekostigen voor de uitvoering van klimaat- en energiebeleid7. Daarnaast bevat deze uitkering middelen uit het Klimaatfonds (€ 9,7 miljoen) voor de aanpak van netcongestie. De middelen (€ 37,3 miljoen) zijn ook beschikbaar voor de periode 2027 t/m 2030, maar de uitkeringsvorm na 2026 is nog niet bepaald. De verdeelsleutel is gebaseerd op het voorstel in het ROB-advies ‘van Parijs tot Praktijk´. Voor de provincie Overijssel komt dit neer op een totaalbedrag van € 2.689.122 voor 2026. We stellen u voor om de baten in 2026 uit het Provinciefonds te verhogen met € 2.689.122. Onder prestatie 2.3.1 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 2.3.1.

Rijksheren GROS

De Commissarissen van de Koning van de provincies Groningen, Overijssel en Zeeland vervullen in hun rol als Rijksheer vanuit hun grensregio, de rol van coördinator van de GROS (grensoverstijgende samenwerking) met buurlanden Duitsland en België (Nedersaksen, Nordrein Westfalen, Vlaanderen en Wallonië). Hiervoor is voor de Provincie Overijssel in zowel 2026 als 2027 een jaarlijkse bijdrage van € 50.000 beschikbaar.

We stellen u voor om de baten in 2025 en 2026 uit het Provinciefonds te verhogen met € 50.000. Onder prestatie 7.1.4 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 7.1.4.

Septembercirculaire (met resultaateffect)

EV opcenten MRB (overheveling van algemene uitkering)

Provincies worden in de periode 2026-2029 door het Rijk gecompenseerd voor de inkomstenderving die voortkomt uit de 30% korting op de MRB voor elektrische voertuigen. De middelen die hiervoor waren gereserveerd, worden bij deze circulaire verdeeld. Overijssel ontvangt circa € 42 miljoen aan incidentele middelen, verspreid over 2026 tot en met 2029. Dit geld ontvangen we via een decentralisatie uitkering. Het bedrag voor 2026 is € 7.975.831, voor 2027 € 9.839.344 en voor 2028 en 2029 € 12.299.180 per jaar.
Wij stellen u voor deze bedragen in 2026 toe te voegen aan de Algemene Reserve. De positieve saldi vanaf 2027 leiden tot een hogere vrije ruimte in de betreffende jaarschijven. De vrije ruimte betrekken we bij de integrale afweging van de Perspectiefnota volgend jaar.

 

Financiën

Terug naar navigatie - Overhead, financiering en dekkingsmiddelen - Financiën

In dit hoofdstuk maken wij alle overige baten en lasten inzichtelijk voor zover er een bedrag in de begroting is opgenomen. Het betreft hier de onderdelen 'overhead' waarin alle bedrijfsvoeringsbudgetten zijn opgenomen en de 'algemene dekkingsmiddelen', waarin met name de algemene inkomsten zijn opgenomen. Een nadere uitsplitsing van de algemene dekkingsmiddelen is te vinden onder financiën - meerjarig overzicht van baten en lasten.

Bedragen x €1.000

Voorgestelde begrotingswijzigingen

Terug naar navigatie - Overhead, financiering en dekkingsmiddelen - Voorgestelde begrotingswijzigingen
Prestatie PS/GS Begrotingswijziging of Resultaatbestemming Voorgestelde Begrotingswijziging/Resultaatbestemming Baten Lasten Saldo Financiële toelichting prestatie
10.0.0 Overhead PS Begrotingswijziging -57 0 -57 -57 Bij de jaarrekening 2024 zijn investeringsbudgetten voor de verbouwing van het provinciehuis doorgeschoven van 2024 naar 2025 en verder. Dit zorgt ervoor dat investeringen later geactiveerd worden en de afschrijvingen later starten dan begroot. Door latere activering en afschrijving is er in 2025 sprake van vrijval van kapitaallasten ter hoogte van circa € 55.000. De kapitaallasten worden wel gerealiseerd, maar op een later tijdstip dan oorspronkelijk gepland.
20.00.2 Algemene uitkeringen PS Begrotingswijziging -30.578 30.578 0 -30.578 Mutatie algemene uitkering mei- en septembercirculaire
20.00.2 Algemene uitkeringen PS Begrotingswijziging -2.111 2.111 0 -2.111 Incidentele mutaties DU meicirculaire
20.00.2 Algemene uitkeringen PS Begrotingswijziging -1.931 1.931 0 -1.931 Incidentele mutaties DU septembercirculaire
20.00.2 Algemene uitkeringen PS Begrotingswijziging -94 94 0 -94 Structurele mutaties DU septembercirculaire
20.00.5 Overige algemene dekkingsmiddelen PS Begrotingswijziging -3 3 0 -3 Restant afwikkeling opheffing IFO-2
20.00.5 Overige algemene dekkingsmiddelen PS Begrotingswijziging -950 950 0 -950 Afwikkeling opheffing RedMedtech Discovery Fund
Totaal -32.746 32.689 -57 -32.746

Doorgevoerde begrotingswijzigingen

Terug naar navigatie - Overhead, financiering en dekkingsmiddelen - Doorgevoerde begrotingswijzigingen
Doorgevoerde begrotingswijziging Baten Lasten Saldo GS/PS Begrotingswijziging Financiële toelichting
10.0.0 Bedrijfsvoering -120 - 120 -120 PS wijz. 007 Perspectiefnota 2026 Deze wijziging heeft betrekking op PS wijz. 007 Perspectiefnota 2026
10.0.0 Bedrijfsvoering -550 - 550 -550 PS-wijz. 5 Jaarstukken 2024 De rol en positie van de provincie in het maatschappelijk krachtenveld is de laatste vijf jaar wezenlijk veranderd. De provincie staat veel meer op het toneel en in de wind. Denk bijvoorbeeld aan PAS-melders/stikstof, N2000-ontwikkelingen en de Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze ontwikkeling vergt ook aanpassing in het samenspel tussen PS, GS en de ambtelijke organisatie. Zo willen wij in de bestuurlijke advisering meer het perspectief van de samenleving en de samenhang van opgaven centraal stellen. Dit hebben we opgenomen in de bestuursopdracht ‘Sturen in samenhang’. Er is ontwikkeling van de organisatie nodig, onder andere versterking van integraal werken, ambtelijk vakmanschap en meer scherpte op (invulling van) rollen. Wij stellen u voor om voor begeleiding en uitvoering van de bestuursopdracht in 2025 een bedrag van € 0,25 miljoen middels resultaatbestemming toe te voegen aan de jaarschijf 2025 van prestatie 10.0 Overhead van de begroting 2025.Geo Informatie Systeem (GIS) (voordeel € 0,75 miljoen) In de Perspectiefnota 2023 heeft u middelen beschikbaar gesteld voor de doorontwikkeling van ons Geo Informatie Systeem (GIS). Deze informatie kan gebruikt worden om besluitvorming- en uitvoering te verbeteren. Wij zijn er door (complexe) inrichtingsvraagstukken echter nog niet in geslaagd het project van de grond te laten komen. Dit leidt in 2024 tot een onderbesteding van circa € 0,75 miljoen. Het belang van duurzame en toegankelijke GIS data blijft echter onverminderd groot. Wij gaan hier in 2025 dan ook mee aan de slag en verwachten de projectkosten alsnog te gaan maken. Resultaatbestemming: Wij stellen u voor om een bedrag van € 0,75 miljoen toe te voegen aan de Uitvoeringsreserve Kwaliteit van Overijssel (UKvO). Deze middelen kunnen vervolgens middels een onderbouwde GS-begrotingswijziging via de P&C-cyclus worden toegevoegd aan de Begroting.Resultaatbestemming digitale weerbaarheid/informatiehuishouding Uit in- en externe audits blijkt dat onze informatiehuishouding- en veiligheid nog niet voldoet aan gestelde kaders en richtlijnen zoals de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Bovendien wordt in het derde kwartaal een Network and Information Security (NIS2) richtlijn van kracht die strenge eisen stelt aan onze digitale weerbaarheid. In 2024 heeft de accountant in de boardletter een aantal bevindingen gedaan ten aanzien van onze digitale weerbaarheid. Deze aanbevelingen zien met name op het borgen en op orde brengen van processen en protocollen. Wij hebben hiertoe in 2024 de eerste stappen gezet. Zo zijn onze CISO en ISO functies verstevigd, processen en protocollen beschreven en is gestart met de (her)inrichting van onze I-organisatie. In 2025 willen wij onze inzet op digitale weerbaarheid en informatieveiligheid verder verstevigen. Daarmee zijn we er echter nog niet. In de perspectiefnota 2026 komen wij hier bij u op terug en vragen wij om besluitvoerming op dit onderwerp. Wij stellen u om voor het verbeteren van onze digitale weerbaarheid een bedrag van € 0,3 miljoen middels resultaatbestemming toe te voegen aan de jaarschijf 2025 van prestatie 10.0 Overhead van de Begroting 2025.
10.0.0 Bedrijfsvoering -300 - 300 -300 PS wijz. 007 Perspectiefnota 2026 Deze wijziging heeft betrekking op PS wijz. 007 Perspectiefnota 2026
10.0.0 Bedrijfsvoering 2 - -2 2 PS wijz. 008 Monitor Overijssel 2025 I Investeringsbudget aanpassing provinciehuis verhuurde ruimtes aan Shared Service Centrum Ons (SSC Ons) Door personele groei bij SSC Ons is er vraag naar uitbreiding van het aantal werkplekken en vergaderruimten. Ook zijn de bureaustoelen aan het einde van hun levensduur en aan vervanging toe. SSC Ons ondervindt daarnaast door de personele groei hinder van het binnenklimaat, waardoor duurzaam gebruik van de verhuurde ruimtes onder druk komt te staan . Wij willen als mede-eigenaar en partner SSC Ons faciliteren om duurzaam gebruik van de verhuurde ruimtes mogelijk te maken. De afschrijvingskosten van de investeringen rekenen wij door in de huurprijs die SSC Ons betaalt. Een deel van deze kosten (circa 30%) komt conform het bijdragebesluit voor rekening van de provincie Overijssel. Deze stijging vangen wij op binnen de overheadbudgetten in kerntaak Overhead. Wij stellen u voor om in het onderdeel overhead, financiering en algemene dekkingsmiddelen (OFD) een investeringskrediet van € 540.000 beschikbaar te stellen voor aanpassing van de werkomgeving, de aanleg van het klimaatsysteem en de aanschaf van bureaustoelen ten behoeve van SSC Ons. Gelijktijdig stellen wij voor de hieruit voortvloeiende kapitaallasten en huuropbrengsten budgettair neutraal bij te ramen. Wij bepalen de exacte baten en lasten na verbouwing en informeren u hierover in Monitor 2025-II.
10.0.0 Bedrijfsvoering -1.229 - 1.229 -1.229 Wijz. 201 Doorwerking PS 2024 KT Deze wijziging heeft betrekking op Wijz. 201 Doorwerking PS 2024 KT
10.0.0 Bedrijfsvoering -62 - 62 -62 Wijz. 214 zomerronde personeel Deze wijziging heeft betrekking op Wijz. 214 zomerronde personeel
10.66.66 Toegerekende personeelsgeb kn 82 - -82 82 Wijz. 201 Doorwerking PS 2024 KT Deze wijziging heeft betrekking op Wijz. 201 Doorwerking PS 2024 KT
10.66.66 Toegerekende personeelsgeb kn -883 - 883 -883 Wijz. 203 Doorwerking adm. 2024 KT Deze wijziging heeft betrekking op Wijz. 203 Doorwerking adm. 2024 KT
10.66.66 Toegerekende personeelsgeb kn 179 - -179 179 Wijz. 209 Voorjaarsronde personeel Deze wijziging heeft betrekking op Wijz. 209 Voorjaarsronde personeel
10.66.66 Toegerekende personeelsgeb kn 0 - -0 0 Wijz. 209 Voorjaarsronde personeel 2 Deze wijziging heeft betrekking op Wijz. 209 Voorjaarsronde personeel 2
10.66.66 Toegerekende personeelsgeb kn 1.070 - -1.070 1.070 Wijz. 211 diversen mei 2025 2 KT Deze wijziging heeft betrekking op Wijz. 211 diversen mei 2025 2 KT
10.66.66 Toegerekende personeelsgeb kn -0 - 0 -0 Wijz. 211 diversen mei 2025 5 Deze wijziging heeft betrekking op Wijz. 211 diversen mei 2025 5
10.66.66 Toegerekende personeelsgeb kn -0 - 0 -0 Wijz. 214 zomerronde personeel Deze wijziging heeft betrekking op Wijz. 214 zomerronde personeel
20.00.2 Algemene uitkeringen 17.341 17.341 - 17.341 Wijz. 201 Doorwerking PS 2024 KT Deze wijziging heeft betrekking op Wijz. 201 Doorwerking PS 2024 KT
20.00.5 Overige alg dekkingsmiddelen -13.844 -13.844 - -13.844 Wijz. 201 Doorwerking PS 2024 KT Deze wijziging heeft betrekking op Wijz. 201 Doorwerking PS 2024 KT
20.20.1 Onvoorzien 1.079 - -1.079 1.079 PS wijz. 007 Perspectiefnota 2026 Deze wijziging heeft betrekking op PS wijz. 007 Perspectiefnota 2026
20.20.1 Onvoorzien 205 - -205 205 Wijz. 201 Doorwerking PS 2024 KT Deze wijziging heeft betrekking op Wijz. 201 Doorwerking PS 2024 KT
20.00.1 Lokale heffingen 3.900 3.900 - 3.900 PS wijz. 007 Perspectiefnota 2026 Deze wijziging heeft betrekking op PS wijz. 007 Perspectiefnota 2026
20.00.4 Saldo financieringsfuncties 4.000 4.000 - 4.000 PS wijz. 007 Perspectiefnota 2026 Deze wijziging heeft betrekking op PS wijz. 007 Perspectiefnota 2026
Totaal 10.870 11.398 528 10.870