Deze toelichting op de algemene dekkingsmiddelen is onderverdeeld in een 2-tal onderdelen, namelijk:
- Mutaties uit de mei- en septembercirculaire van het Provinciefonds en
- Overige mutaties
MUTATIES UIT MEI- EN SEPTEMBERCIRCULAIRE PROVINCIEFONDS
Bij de begroting 2024 is de meicirculaire toegelicht en het meerjarig effect van de meicirculaire verwerkt. In deze monitor verwerken we het effect van de meicirculaire voor het jaar 2023 en de (meerjarige) mutaties uit de septembercirculaire. Onderstaande effecten worden verwerkt:
- Effecten 2023 meicirculaire op Algemene uitkering. Het budgettaire effect is in 2023 +/+ € 4,3 miljoen.
- Effecten septembercirculaire op Algemene uitkering. Het budgettaire effect is in 2023 +/+ € 3,6 miljoen, voor 2024 en 2025 +/+ € 3,9 miljoen en vanaf 2026 +/+ € 2,2 miljoen.
- Effecten op decentralisatie-uitkeringen. Deze hebben geen budgettair effect.
Meicirculaire |
2023 |
Resultaateffect 2e monitor |
Afrekening 2022 incidenteel |
+/+ € 0,5 miljoen |
+/+ € 0,5 miljoen |
Afrekening 2022 structureel |
+/+ € 0,5 miljoen |
+/+ € 0,5 miljoen (onderdeel beklemming AR B2024) |
Accres 2023 |
+/+ € 1,7 miljoen |
+/+ € 1,7 miljoen (onderdeel beklemming AR B2024) |
Projecten Verkeer en vervoer |
-/- € 0,5 miljoen |
-/- € 0,5 miljoen |
Afrekening BCF |
+/+ € 2,2 miljoen |
+/+ € 2,2 miljoen |
GDI |
-/- € 0,06 miljoen |
|
Bodembescherming |
-/- € 0,1 miljoen |
|
Uitv.kn. PAS meldingen |
+/+ € 0,5 miljoen |
|
Aanvalsplan Grutto |
+/+ € 0,2 miljoen |
|
|
|
|
Septembercirculaire |
|
|
Accres 2023 |
-/- € 3,4 miljoen |
-/- € 3,4 miljoen |
Afrekening BCF |
+/+ € 6,6 miljoen |
+/+ € 6,6 miljoen |
Programma Natuur |
+/+ € 0,6 miljoen |
|
Overig |
+/+ € 0,4 miljoen |
+/+ € 0,4 miljoen |
|
|
|
Meicirculaire (met resultaateffect)
Afrekening 2022
De algemene uitkering 2022 is definitief vastgesteld, de afrekening over 2022 vindt plaats in 2023. Voor Overijssel resulteert dat in een plus van € 1.000.000.
Accres 2023
Het accres 2023 wordt, ten opzichte van de raming in de septembercirculaire 2022, naar boven bijgesteld. Het structurele positieve effect van het accres 2023 is circa € 1,7 miljoen.
Dit komt voornamelijk door een correctie voor inflatie in 2022 die het Rijk vorig jaar heeft aangekondigd. Vorig jaar was het accres vastgesteld op basis van inflatiecijfers van maart 2022, terwijl de inflatie gedurende het jaar aanzienlijk is gestegen.
Projecten verkeer en vervoer
In 2016 zijn de middelen voor de Brede Doel Uitkering (BDU) Verkeer en vervoer toegevoegd aan het provinciefonds (paragraaf 3.1 en 3.2 van de meicirculaire 2015). Daaronder waren ook opgenomen de middelen voor de Projecten verkeer en vervoer. De middelen voor de Projecten verkeer en vervoer zijn in de periode 2016 tot en met 2020 uitgekeerd in de vorm van een decentralisatie-uitkering. Deze decentralisatie-uitkering is door de Algemene Rekenkamer als onrechtmatig aangemerkt. Sinds 2021 worden de Projecten verkeer en vervoer gefinancierd via een specifieke uitkering. In verband daarmee zijn de resterende middelen voor 2021 en verder teruggeboekt naar de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Bij deze terugboeking is de compensatie van opgebouwde indexatie per abuis niet overgeheveld. In de decembercirculaire van 2022 is de indexatie voor 2021 en 2022 alsnog overgeheveld naar de begroting van het ministerie van IenW. Middels deze mutatie is de indexatie voor 2023 en verder overgeheveld (€ 6,2 miljoen) van de algemene uitkering van het provinciefonds naar de begroting van het ministerie van IenW. Voor Overijssel betekent dit een negatieve bijstelling van circa € 0,5 miljoen voor 2023 en verder. Dit zal ten laste gaan van het resultaat. Het is nog niet duidelijk of dit bedrag in 2023 en verder via een specifieke uitkering aan de provincie wordt uitgekeerd. We hebben een aantal vragen gesteld bij het IPO en IenW, zodat we hier meer opheldering over krijgen.
Samenvattend voorstel
De bovenstaande 3 posten uit de meicirculaire (afrekening 2022, accres 2023 en Projecten verkeer en vervoer) leiden samenvattend tot onderstaand voorstel:
Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds in 2023 te verhogen met € 2,1 miljoen ten gunste van de algemene middelen. Bij het budgettair perspectief van de Begroting 2024 is hier reeds rekening mee gehouden door middel van een beklemming in de Algemene Reserve.
Plafond BCF
Bij de meicirculaire wordt het verschil tussen het plafond in het BCF (BTW-compensatiefonds) en de uitgaven ten laste van het BCF in 2022 afgerekend. Dit wordt verwerkt in 2023. Bij de afrekening blijkt dat het plafond naar boven bijgesteld is, de uitgaven lager zijn uitgevallen en het aandeel van de provincies in het verschil is gestegen. Een en ander leidt voor Overijssel tot een stijging van de Algemene uitkering in 2023 van € 2,2 miljoen.
Wij stellen u voor om een bedrag van € 2,2 miljoen niet alsnog toe te voegen aan de Algemene reserve egalisatie plafond BCF, maar te laten vrijvallen ten gunste van de Algemene middelen. Bij de Begroting 2024 is er ook al een fors bedrag afgeroomd uit de Algemene reserve egalisatie plafond BCF. Daarnaast overwegen wij om u op een later moment voor te stellen deze reserve op te heffen.
Meicirculaire (zonder resultaateffect)
GDI (Generieke digitale infrastructuur)
Onder overhead (prestatie 10.0.0 Bedrijfsvoering) wordt een toelichting gegeven op de mutaties uit de meicirculaire met betrekking tot GDI.
Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds in 2023 te verlagen met € 58.000. Onder prestatie 10.0.0 wordt u voorgesteld om de jaarschijf 2023 van prestatie 10.0.0 met eenzelfde bedrag te verlagen.
Bodembescherming
Voor apparaatskosten bodembescherming wordt de algemene uitkering van 2022 voor provincies van € 1,4 mln. gecontinueerd voor 2023. Deze continuering maakt onderdeel uit van de bestuurlijke afspraken bodem en ondergrond 2023 tot en met 2030, die eind 2022 zijn gemaakt tussen het ministerie van IenW, het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen (UvW). Het betreft een tegemoetkoming in de kosten van het ambtelijk apparaat dat zorgdraagt voor het uitvoeren van de taken die de Wet bodembescherming toekent aan bevoegde gezagen (gemeenten en provincies). Voor Overijssel komt dit neer op een -/- van circa € 121.000. Dit is een correctie op een eerdere verdeling van de middelen via de algemene uitkering.
Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds in 2023 te verlagen met € 121.000 en dit bedrag te onttrekken aan de Reserve Bodemsanering.
Uitv.kn. PAS meldingen
Onder prestatie 3.1.2. (Vergunningverlening, toezicht en handhaving natuur en landschap) wordt een toelichting gegeven op de mutaties uit de meicirculaire met betrekking tot Uitvoeringskosten PAS meldingen.
Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds in 2023 te verhogen met € 537.600 en dit bedrag toe te voegen aan de Reserve Uitvoering Kwaliteit van Overijssel. Onder prestatie 3.1.2. wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 3.1.2.
Aanvalsplan grutto
Onder prestatie 3.1.5. (Beheer natuurwaarden in agrarisch gebied) wordt een toelichting gegeven op de mutaties uit de meicirculaire met betrekking tot Aanvalsplan grutto.
Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds in 2023 incidenteel te verhogen met € 156.000. Onder prestatie 315 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 3.5.1.
Septembercirculaire (met resultaateffect)
Accresontwikkeling
Het accres voor 2023 daalt flink met circa € 3,4 miljoen voor Overijssel. Dit heeft voornamelijk te maken met de onderuitputting op de Rijksbegroting. In 2024 is er juist een stijging van het accres van € 3,4 miljoen. Dit hogere accres komt door doorgeschoven rijkslasten en een hogere inflatie. Dit bedrag verwerken we voor voor 2024 en 2025. Voor 2026 en verder nemen we alleen de mutatie sinds de voorjaarsnota van de inflatie mee en dit komt voor Overijssel neer op circa € 2,2 miljoen.
Accresontwikkeling tot en met 2025
De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de totale rijksuitgaven (accresrelevante uitgaven; ARU). Volgens de reguliere normeringssystematiek (trap-op-trap-af) hebben wijzigingen in de ARU direct invloed op de ontwikkeling van de algemene uitkering en daarmee op de omvang van het provinciefonds. De jaarlijkse toe- of afname van het provinciefonds, voortvloeiend uit de normeringssystematiek, wordt het accres genoemd. In de septembercirculaire is een nieuwe accresraming opgenomen voor het jaar 2023 en verder. Het accres voor het provinciefonds wordt tot en met 2025 op deze reguliere wijze berekend.
Ontwikkeling accres vanaf 2026
Het kabinet heeft, als uitwerking van het coalitieakkoord, besloten dat het gemeente- en provinciefonds vanaf 2027 geïndexeerd worden op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Uitgangspunt is dat de fondsen (gemeente- en provinciefonds) meerjarig de ontwikkeling van het nominaal bbp volgen. De volumeontwikkeling van de fondsen wordt gebaseerd op het 8-jarig historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp, waardoor de fondsen minder schommelen. De indexatie voor inflatie volgt de prijs bbp van het lopende jaar, waardoor de fondsen reëel ‘op niveau’ blijven. Het volume van de fondsen blijft in 2026 bevroren op het bedrag dat in 2022 door het kabinet was vastgesteld.
Conform de bestaande uitgangspunten ramen we de accresontwikkeling één jaar vooruit. Dat betekent dat we bij de Begroting 2024 de accresontwikkeling van 2024 hebben verwerkt. De ontwikkeling in de overige jaren dus niet. Indien er in de meerjarenraming sprake is van een negatieve accresontwikkeling, dan verwerken we die wel direct. In de begroting 2023 hebben we dus al rekening gehouden met de terugval van het accres in 2026 (ten opzichte van 2023). Het accres (de groei) van het provinciefonds bestaat uit een compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen en uit een volumecomponent (de autonome groei). De compensatie voor loon- en prijs hebben we nodig om de kosten van indexatie te kunnen dekken. Net als de accresontwikkeling, verwerken we de indexering van onze eigen begroting één jaar vooruit. De meerjarige effecten blijven beperkt, alleen de accres mutatie 2024 wordt meerjarig verwerk. De terugval in 2026 is reeds verwerkt en blijft ongewijzigd. Rekening houdend met de gedeeltelijke compensatie van de terugval en de terugkeer van de opschalingskorting, bedraagt de terugval voor Overijssel circa € 12,3 miljoen (2026 ten opzichte van 2024).
Samenvattend voorstel
De bovenstaande 2 posten uit de septembercirculaire (Accresontwikkeling tot en met 2025 en Ontwikkeling accres vanaf 2026) leiden samenvattend tot onderstaand voorstel:
Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds in 2023 te verlagen met € 3,0 miljoen ten laste van de algemene middelen. Tevens stellen wij u voor om in 2024-2025 de baten te verhogen met 3,9 miljoen en in 2026-2028 met 2,2 miljoen ten gunste van de algemene middelen.
Afrekening BCF
Bij deze septembercirculaire wordt de verwachte ruimte tussen het plafond in het BCF en de uitgaven ten laste van het BCF in 2023 toegevoegd aan de algemene uitkering. Voor Overijssel betekent dit een toevoeging aan de Algemene uitkering van € 6,6 miljoen.
We stellen voor om € 6,6 miljoen niet toe te voegen aan de Algemene reserve BCF, maar te laten vrijvallen ten gunste van de Algemene middelen. Wat betreft het BCF valt er dus bij Monitor II € 8,8 miljoen (€ 2,2 miljoen meicirculaire +/+ € 6,6 miljoen septembercirculaire) vrij ten gunste van de Algemene middelen.
Septembercirculaire (zonder resultaateffect)
Programma Natuur
Onder prestatie 3.1.4. (Beheer natuurterreinen) wordt een toelichting gegeven op de mutaties uit de septembercirculaire met betrekking tot Programma Natuur.
Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds in 2023 te verhogen met € 628.000. Onder prestatie 3.1.4 wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 3.1.4.
Wijzigingen integratie- en decentralisatie–uitkeringen 2023 en verder (zonder resultaateffect)
In de mei- en septembercirculaire zijn een aantal wijzigingen aangekondigd met betrekking tot de decentralisatie-uitkeringen. Deze wijzigingen hebben geen direct effect op het budgettair perspectief. In de huidige werkwijze worden de decentralisatie- en integratie uitkeringen volledig ingezet voor het doel dat daar door het Rijk aan is gekoppeld.
• Regionale Energie Strategieën (RES) (mei- en septembercirculaire)
Onder prestatie 2.3.1. (Stimuleren van energiebesparende maatregelen en de opwekking van hernieuwbare energie) wordt een toelichting gegeven op de mutaties uit de mei- en septembercirculaire met betrekking tot de decentralisatie-uitkering RES.
Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds in 2023 incidenteel te verhogen met € 855.529 en vanaf 2024 structureel te verhogen met eenzelfde bedrag. Onder prestatie 2.3.1. wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 2.3.1.
• Hergebruik stedelijk afvalwater (meicirculaire)
Onder prestatie 2.1.2. (Vergunningverlening, toezicht en handhaving milieu) wordt een toelichting gegeven op de mutaties uit de meicirculaire met betrekking tot de decentralisatie-uitkering Hergebruik stedelijk afvalwater. Specifiek voor de Provincie Overijssel betekent dit dat in de periode 2023 tot en met 2027 een jaarlijkse uitkering wordt ontvangen van circa € 21.000 per jaar. De ramingen 2024-2027 zijn reeds bij de begroting 2024 meegenomen.
Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds in 2023 te verhogen met € 21.000. Onder prestatie 2.1.2. wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 2.1.2.
• Verkeersveiligheid/Wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet (septembercirculaire)
De Wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet is in 2023 in werking getreden. De Provincie is verplicht over te gaan tot extra inspecties en analyses gericht op het structureler en diepgaander monitoren van de verkeersveiligheid. Bij de Perspectiefnota 2023 heeft u besloten om hiervoor extra geld beschikbaar te stellen. In het voorstel bij de Perspectiefnota was nog niet bekend dat er middelen vanuit het Rijk toegekend zouden worden. Nu is er een structurele bijdrage van € 37.000 voor de Provincie vanuit de decentralisatie-uitkering van het Rijk vastgesteld. Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds structureel vanaf 2023 te verhogen met € 37.000 ten gunste van de Algemene Middelen.
• Veilig Wonen (septembercirculaire)
Onder prestatie 7.1.6. (Ondermijning) wordt een toelichting gegeven op de mutatie uit de septembercirculaire met betrekking tot de decentralisatie-uitkering Veilig Wonen.
Wij stellen u voor de baten uit het provinciefonds te verhogen met € 7.000 voor de periode 2023 t/m 2026. Onder prestatie 7.1.6. wordt u voorgesteld om de bijbehorende lasten toe te voegen aan de ramingen van prestatie 7.1.6.
OVERIGE MUTATIES
Actualisatie opbrengsten Motorrijtuigenbelasting (volume)
Op basis van de meest recente tellijsten van de belastingdienst is de verwachting dat de inkomsten uit de MRB structureel toenemen met € 1,0 miljoen. Dit komt door een stijging van het aantal auto’s en het gemiddelde gewicht. Bij de begroting 2024 zijn de hogere inkomsten vanaf 2024 structureel meegenomen. Bij deze monitor ramen we deze hogere inkomsten voor het jaar 2023.
Wij stellen u voor de baten aan opcenten in 2023 te verhogen met € 1 miljoen. Bij het budgettair perspectief van de Begroting 2024 is hier reeds rekening mee gehouden door middel van een beklemming in de Algemene Reserve.
Administratieve correctie (budgetneutraal)
Bij de Begroting 2023 is bij de algemene dekkingsmiddelen per abuis een negatieve structurele bate en een negatieve structurele last gepresenteerd van 9,7 miljoen (Decentraal spoor vanuit Provinciefonds). Deze 2 negatieve posten hadden budgetneutraal tegen elkaar weggestreept moeten worden. Deze presentatiecorrectie verwerken we bij deze monitor (ophogen last en ophogen bate). Meerjarig is deze correctie reeds verwerkt bij de Begroting 2024. Wij stellen u voor de lasten en baten onder kerntaak Overhead, financiering en dekkingsmiddelen budgettair neutraal te verhogen met € 9,7 miljoen.
Subsidie Regionaal Warmtenet Twente
Wij stellen u voor om in 2023 € 2,5 miljoen vanuit de Reserve Uitvoering Kwaliteit van Overijssel (prestatie 2.3.1) over te hevelen naar de Reserve Verstrekte Subsidies. U wordt verwezen naar prestatie 2.3.1. (Stimuleren van energiebesparende maatregelen en de opwekking van hernieuwbare energie) en 5.2.3 (Cleantech Regio) voor een inhoudelijke toelichting.
Subsidie Slim Warmtenet Zandweerd
Wij stellen u voor om in 2023 € 1,25 miljoen vanuit de Reserve Uitvoering Kwaliteit van Overijssel (€ 0,7 miljoen prestatie 5.2.3 en € 0,55 miljoen prestatie 2.3.1) over te hevelen naar de Reserve Verstrekte Subsidies. U wordt verwezen naar prestatie 2.3.1. (Stimuleren van energiebesparende maatregelen en de opwekking van hernieuwbare energie) voor een inhoudelijke toelichting.
PPLG (voorfinanciering)
Wij stellen u voor om € 4 miljoen van het voorfinancieringsbudget te laten vrijvallen en te onttrekken aan de Reserve uitvoering Kwaliteit van Overijssel en toe te voegen aan de Algemene Risico Reserve. U wordt verwezen naar prestatie 3.5.6. (Provinciaal programma landelijk gebied) voor een inhoudelijke toelichting.
Overheveling KvO middelen voor werkveld ondermijning
Wij stellen u voor om in 2023 € 0,45 miljoen vanuit de Reserve Uitvoering Kwaliteit van Overijssel (prestatie 7.1.1 Bestuurlijke inrichting en samenwerking) over te hevelen naar de Reserve Uitvoering Kwaliteit van Overijssel (prestatie 7.1.5 Ondermijning). U wordt verwezen naar prestatie 7.1.5 Ondermijning voor een inhoudelijke toelichting.
Opheffing beklemming Algemene Reserve
Bij de begroting 2024 is een aantal autonome ontwikkelingen verwerkt, welke deels invloed hebben op de begroting 2023 en dus op de vrije ruimte in de Algemene Reserve. Bij de begroting 2024 is een beklemming in de Algemene Reserve van € 1,4 miljoen opgenomen voor onderstaande 6 onderdelen, omdat deze per saldo een beslag zouden leggen op de vrije ruimte:
1. Een hoger verwacht accres van +/+ € 2,2 miljoen.
2. Een hogere verwachte opbrengst vanuit de opcenten MRB van +/+ € 1,0 miljoen
3. Een reservering voor extra indexeringen op infrastructuur van -/- € 3,3 miljoen
4. De lasten voor de verhoging van de vergoedingen voor PS van -/- € 0,2 miljoen
5. De lasten voor sociale veiligheid op het spoor van -/- € 0,9 miljoen
6. De lasten voor de investeringen in een nieuw GIS van -/- € 0,2 miljoen
Bij deze monitor stellen we voor de mutaties te effectueren in 2023. Voor een aantal onderwerpen wijkt de definitieve verwerking af van wat we oorspronkelijk hadden verwacht. Zo valt het accres voor 2023 hoger uit en vallen de benodigde middelen in 2023 op een aantal posten lager uit. Dit heeft per saldo een positief effect op de vrije ruimte. Dit effect is volledig onderdeel van het saldo dat bij deze monitor wordt gepresenteerd. Met het verwerken van de mutaties komt de beklemming te vervallen.
Een toelichting op het accres en de opcenten op de MRB staan separaat toegelicht in deze monitor. Hieronder lichten we de overige vier posten nader toe.
3. Reservering voor extra indexeringen op infrastructuur
Om de hogere lasten door inflatie te kunnen opvangen hebben we bij de Begroting 2024 een structurele reservering gedaan. In 2023 zal geen aanspraak worden gemaakt op deze reservering. Dit heeft er onder meer mee te maken dat de actualisatie van de voorziening begin volgend jaar plaats zal vinden. We verwachten dat er dan wel aanspraak moet worden gemaakt op de structurele en incidentele buffer. Dat geldt mogelijk ook voor de hogere kosten voor de brug- en sluisbediening. De gereserveerde middelen in 2024 en verder zijn naar verwachting voldoende om deze ontwikkelingen te kunnen opvangen.
4. Verhogen vergoedingen PS
Deze post effectueren wij bij deze monitor. Onder prestatie 7.3.5 (Verstevigen samenspel PS-GS) wordt u voorgesteld de budgetten te verhogen met € 0,2 miljoen.
5. Sociale veiligheid spoor
Voor deze post is bij de begroting 2024 een beklemming van € 0,9 miljoen meegenomen, waarvan in 2023 € 0,3 miljoen (prestatie 4.2.3. Concessie- en contractmanagement van bus en trein) wordt geeffectueerd. De onderbouwing voor de lagere effectuering is als volgt: Om de sociale veiligheid op de spoorverbindingen in Overijssel (Zwolle-Emmen, Zwolle-Kampen en Zwolle-Enschede) te verbeteren is in overleg met de vervoerders afgesproken een veiligheidsteam in te stellen dat o.a. incidenten snel kan aanpakken. Voor de treinverbinding Zwolle-Emmen is dit in 2023 al gerealiseerd. Voor de andere treinverbindingen Zwolle-Kampen en Zwolle-Enschede zal dit met ingang van 2024 worden gerealiseerd. Wij werken samen met onze vervoerders om de Sociale veiligheid op onze spoorverbindingen in Overijssel (Vechtdallijnen, Zwolle- Enschede, Zwolle-Kampen en Zutphen-Oldenzaal) beheersbaar te houden. Met ingang van 2023 is hiertoe voor de Vechtdallijnen samen met de vervoerder, het ministerie van Justitie en Veiligheid en provincie Drenthe invulling gegeven aan de inzet van zogenoemde Sociale Veiligheidsteams die in staat zijn om incidenten snel op te pakken. Voor onze andere spoorverbindingen wordt samen met de vervoerders gewerkt aan een plan van aanpak om de Sociale Veiligheid ook op die lijnen beheersbaar te houden. Het voorstel van de vervoerders voor de spoorverbindingen Zwolle- Enschede, Zwolle-Kampen en Zutphen-Oldenzaal zal naar verwachting in 2024 worden geïmplementeerd.
6. Data op orde: GIS
In de Begroting 2024 hebben wij u voorgesteld om in jaarschijf 2023 vanuit de algemene reserve € 0,2 miljoen te reserveren voor ontwikkeling van onze GIS-systemen. Op basis van geactualiseerde ramingen blijkt dat wij de kosten die gemoeid zijn met de ontwikkeling van de GIS-systemen in 2023 uit de huidige exploitatiebegroting kunnen dekken. De gereserveerde middelen zijn dus niet meer benodigd.