Kerntaak 1. Ruimtelijke ordening en waterbeheer

Kerntaak 1. Ruimtelijke ordening en waterbeheer

1.1 Primaire en regionale keringen die voldoen aan de geldende norm (%)

Terug naar navigatie - 1.1 Primaire en regionale keringen die voldoen aan de geldende norm (%)

bron: Provincie Overijssel/ Waterschap

2016 2017 2018 2019 2020 2021
Primaire keringen 51% 28% 28%
Regionale keringen 93% 93% 93% 100%

 

Voor zowel de primaire keringen als voor de regionale keringen heeft een herijking van de normering plaatsgevonden. De huidige grafiek is daardoor verouderd. De grafiek zal worden aangepast aan de hand van de nieuwe toetsresultaten.

 

In Nederland worden twee soorten waterkeringen onderscheiden: primaire en regionale keringen. Een primaire waterkering is een dijk die beschermt tegen het buitenwater, zoals vastgelegd in de Waterwet. In Overijssel zijn dit de dijken langs de grotere rivieren en meren zoals de IJssel, de benedenloop van de Vecht, het Zwarte Water en het Ketelmeer. De primaire keringen vallen onder verantwoordelijkheid van het rijk. 

De Deltabeslissing Waterveiligheid heeft in 2017 geleid tot nieuwe normen voor de primaire keringen die inmiddels als omgevingswaarden in het?Besluit kwaliteit leefomgeving?(Bkl) zijn vastgelegd. In 2050 moeten alle keringen voldoen aan de nieuwe norm. Ze moeten daarom getoetst worden op basis van een nieuw wettelijk beoordelingsinstrumentarium (WBI). De eerdere toetsingen (tot en met 2018) komen daarmee te vervallen, omdat deze niet meer te vergelijken zijn met de huidige systematiek.  

De eerste landelijke beoordelingsronde (2017-2022) is afgerond, de resultaten zijn te vinden op het Waterveiligheidsportaal (www.waterveiligheidsportaal.nl). Op trajectniveau voldoet het overgrote deel van de Nederlandse primaire waterkeringen niet aan de norm voor 2050, uitgezonderd de zandige kust. Nadere analyse op dijkvakniveau levert een genuanceerder beeld op; deze informatie is beschikbaar bij de waterschappen, maar niet (langer) zichtbaar op het genoemde Waterveiligheidsportaal. De genoemde waterschappen werken via het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) op verschillende trajecten aan versterkingen van de primaire waterkeringen.  

Daar waar primaire keringen beschermen tegen buitenwater, beschermen regionale keringen tegen overstromingen vanuit regionale wateren. Deze keringen bestaan uit dijken en kaden langs regionale wateren en zijn aangewezen door de provincie. Overijssel heeft nu 110 kilometer regionale keringen die liggen langs het Meppelerdiep, de Sallandse Weteringen en het Zwarte Meer. De veiligheidsnormen voor deze keringen zijn vastgelegd in de Omgevingsverordening. 

Aanvankelijk voldeden alle regionale keringen aan de geldende normen. In 2018 heeft echter een herijking van deze normering plaatsgevonden en is een nieuwe cyclus voor het normeren van de regionale keringen in Overijssel gestart. In 2018 en 2021 heeft Provinciale Staten de normen vastgesteld. Alleen Waterschap Drents Overijsselse Delta heeft regionale keringen in beheer; de toetsing hiervan is gestart, uiterlijk in 2027 zullen de resultaten aan GS worden gerapporteerd. 

De grafiek geeft het percentage primaire en regionale keringen weer die voldoen aan de norm. Omdat voor zowel de primaire keringen als voor de regionale keringen een herijking van de normering heeft plaatsgevonden, zijn de resultaten vanaf 2014 komen te vervalle

1.2 BBV: Percentage waterlichamen (aantal) in Overijssel met een goede ecologische kwaliteit (%)

Terug naar navigatie - 1.2 BBV: Percentage waterlichamen (aantal) in Overijssel met een goede ecologische kwaliteit (%)

bron: Waterschapshuis

2009 2015 2018 2021 2024
Aantal waterlichamen met een goede kwaliteit 0% 1,1% 0% 0% 0%

 

 

De ecologische toestand van het oppervlaktewater wordt elke 3 jaar beoordeeld volgens de beoordelingsmethode van de Europese Kaderrichtlijn Water. Het gaat hier in totaal om 88 regionale waterlichamen in Overijssel die in beheer zijn bij de waterschappen. In 2027 moeten alle waterlichamen aan de KRW-doelen voldoen en goed scoren op de onderdelen ecologie en chemie.  

In de grafiek wordt het eindoordeel ecologie weergegeven. Het percentage waterlichamen met een goede ecologische kwaliteit stond in 2015 op 1%, maar daarna is het steeds 0% gebleven. Er zijn dus nog geen waterlichamen die een goede ecologische kwaliteit hebben. Dat betekent dat nergens zowel een goede biologie (planten en dieren), een goede fysisch-chemische toestand (omstandigheden voor de biologie zoals voedselrijkdom) als een goede staat van de overig relevante stoffen (allemaal onder de norm) is aangetroffen. Het volgende kengetal (1.3 Waterkwaliteit KRW beperkende biologische deelaspecten (%)) geeft meer inzicht in de ontwikkelingen van de verschillende deelaspecten. 

1.3 Waterkwaliteit KRW: beperkende biologische deelaspecten (%)

Terug naar navigatie - 1.3 Waterkwaliteit KRW: beperkende biologische deelaspecten (%)

bron: Provincie Overijssel

2009 2015 2018 2021 2024
Biologie 22,1% 29,9% 34,0% 49,5% 55,4%
Fysisch-chemisch 84,6% 78,7% 76,4% 84,4% 83,9%
Overig relevante stoffen 71,0% 95,8% 89,0% 94,1% 92,5%

 

 

Voor de Kaderrichtlijn Water moeten alle deelaspecten 100% scoren, waarbij de eindscore het product is van de verschillende deelaspecten.

De ecologische toestand van het oppervlaktewater wordt elke 3 jaar beoordeeld volgens de beoordelingsmethode van de Europese Kaderrichtlijn Water. Het gaat hier in totaal om 88 regionale waterlichamen in Overijssel die in beheer zijn bij de waterschappen. In 2027 moeten alle waterlichamen aan de KRW-doelen voldoen en goed scoren op de onderdelen ecologie en chemie. Het percentage waterlichamen met een goede ecologische kwaliteit  staat nog steeds op 0% (zie kengetal 1.2).  

Ten opzichte van de biologische kwaliteit van het oppervlaktewater ligt de fysisch- chemische kwaliteit en de kwaliteit ten aanzien van de overig relevante stoffen veel dichter bij het te behalen doel van 100% (is goede kwaliteit). De biologische kwaliteit vertoont sinds 2009 een stijgende lijn (van 22% naar bijna 55%). De fysisch-chemische kwaliteit is in 2024 ongeveer hetzelfde gebleven. De kwaliteit ten aanzien van overig relevante stoffen is hoog en blijft de laatste jaren ook op ongeveer hetzelfde niveau hangen.  

In de grafiek is voor de periode 2009-2024 per onderdeel van de ecologie het doelbereik weergegeven, als het percentage onderdelen dat goed scoort. 
In deze grafiek is het one out, all out principe, zoals bij de KRW wordt gehanteerd, niet toegepast. Dat betekent dat alle parameters die voldoen, bij elkaar zijn opgeteld. Daardoor komen de resultaten hoger uit. 

1.4 Bestrijdingsmiddelen in grondwater (%)

Terug naar navigatie - 1.4 Bestrijdingsmiddelen in grondwater (%)

bron: Provincie Overijssel

2012 2015 2018 2021 2024
Meetbuizen zonder normoverschrijding bestrijdingsmiddelen (meetnet KRW)* 89% 87% 87% 49% 95%
Monsters zonder bestrijdingsmiddelen (totale meetnet grondwaterkwaliteit)** 68% 55% 23% 24% 35%

 

 

 

KRW-meetnet (rood): 39 monsters (39 meetbuizen, bemonsterd op 10 m diepte)
Totale meetnet (blauw): in 2012 en 2015: 78 monsters (39 KRW-meetbuizen, bemonsterd op 10 en 25 m diepte). In 2018 en 2021: 149 monsters (39 KRW-locaties en 26 niet-KRW-locaties, bemonsterd op 5, 10 en/of 25 m diepte).

* In 2021 is in 20 KRW-meetbuizen (51%) een normoverschrijding vastgesteld. Dit hoge percentage wordt vooral veroorzaakt door de aanwezigheid van Dithiocarbamaat (CS2) op 16 KRW-locaties.  
** Cijfers jaren 2015 en 2018 zijn aangepast; de stof EDTA is na 2018 uit het bestrijdingsmiddelenpakket herhaald en behoort nu tot het stoffenpakket 'Overige verontreinigende stoffen'.

Voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft de provincie een meetnet ingericht dat onderdeel uitmaakt van het Overijsselse meetnet grondwaterkwaliteit. Het KRW-meetnet bestaat uit 38 meetbuizen waarin monsters worden genomen op 10 en 25 meter diepte. 
 
Vanaf 2012 wordt het KRW-meetnet elke drie jaar onderzocht op de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen en getoetst aan de betreffende KRW-normen. Het aantal meetbuizen van het KRW-meetnet waarin geen sprake is van normoverschrijding voor bestrijdingsmiddelen (op 10 m diepte) ligt in de jaren 2012, 2015 en 2018 op een vergelijkbaar niveau (89-87%). Na een daling in 2021, stijgt het percentage in 2024 naar 95%. De daling in 2021 werd vooral veroorzaakt door de aanwezigheid van Dithiocarbamaat (CS2), dat in 44% van de 78 KRW-monsters werd aangetroffen. Dithiocarbamaat werd in 16 KRW-meetbuizen boven de norm vastgesteld. Dit beeld week sterk af van de vorige meetrondes in Overijssel en andere provincies, waar het in 2021 weinig werd aangetroffen. In 2024 werd Dithiocarbamaat weinig meer aangetroffen. 
 
Als gekeken wordt naar alleen de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen (dus geen normoverschrijding) in alle genomen monsters in het gehele Overijsselse grondwaterkwaliteitsmeetnet, blijkt dit beeld minder positief dan bij de normoverschrijdingen in het KRW-meetnet. In alle genomen monsters neemt het aantal monsters waarin géén bestrijdingsmiddelen zijn aangetoond sterk af. Na 2012 daalde dit percentage tot 23% en 24% in 2018 en 2021. In 2024 was weer een stijging zichtbaar, tot een percentage van 35%. Er is geen aanwijsbare oorzaak voor deze stijging.

Vanaf 2018 is een dubbele hoeveelheid monsters getoetst: 149 tegenover 78 in 2012 en 2015, dat komt omdat ook de niet-KRW locaties in Overijssel zijn bemonsterd. Verder zijn de cijfers van de jaren 2015 en 2018 in 2021 aangepast; de stof EDTA is na 2018 uit het bestrijdingsmiddelenpakket gehaald en behoort nu tot het stoffenpakket 'overig relevante stoffen'. 

1.5 Percentage controles waarbij geen sprake is van overtredingen van water wet- en regelgeving (%) en aantal keer dat een last onder dwangsom is opgelegd (aantal)

Terug naar navigatie - 1.5 Percentage controles waarbij geen sprake is van overtredingen van water wet- en regelgeving (%) en aantal keer dat een last onder dwangsom is opgelegd (aantal)

bron: Provincie Overijssel

2019 2020 2021 2022 2023 2024
Controles waarbij geen sprake is van overtredingen 52% 82% 70% 66% 65% 92%
Oplegging last onder dwangsom 3 3 2 3 0 0

 

 

Het percentage controles (2021) is gebaseerd op de eerste vier maanden van het jaar. Over het algemeen is dit getal representatief voor het gehele jaar.

Het percentage controles waarbij geen sprake is van overtredingen van water wet- en regelgeving is in 2024 gestegen naar 92%. Het percentage zonder overtredingen komt boven de streefwaarde van 60% uit.

Het percentage voor 2024 ligt een stuk hoger dan de afgelopen jaren. Een mogelijke oorzaak hiervoor is dat de regels voor zwembaden onder de Omgevingswet zijn veranderd. Met deze nieuwe regels hebben de zwemhouders meer verantwoordelijkheid gekregen om zelf de veiligheid en hygiëne binnen het zwembad te regelen. En de provincie heeft vanuit toezicht een meer sturende rol gekregen. Dit betekent dat handhaving onder de Omgevingswet minder aan de orde is. 
 
Het aantal keren dat een last onder dwangsom wordt opgelegd, varieert per jaar. In 2024 is er geen enkele keer een dwangsom opgelegd. 

1.6 Realisatie van woningen

Terug naar navigatie - 1.6 Realisatie van woningen
2019 2020 2021 2022 2023 2024
Nieuwbouw 4611 4045 3553 3920 4466 4528
Sloop -491 -362 -651 -473 -1153 -699
Andere realisatie, saldo 833 1014 663 911 856 926

 

 

 

bron: CBS

In 2024 zijn in Overijssel 5.454 woningen gerealiseerd. 4.528 hiervan waren nieuwbouwwoningen. Nog 926 woningen zijn per saldo aan de woningvoorraad toegevoegd middels andere mutaties: verbouw, verandering van gebruiksfunctie en splitsing/ samenvoeging van woningen. Hiermee ligt Overijssel goed op koers om de doelstelling voor woningbouw te halen.? 

In 2022 is in de Woondeals de doelstelling geformuleerd om 42.300 woningen in Overijssel te realiseren in de periode 2022 t/m 2030. Dit betekent dat er jaarlijks gemiddeld 4.700 nieuwe woningen nodig zijn. In de jaren 2022 t/m 2024 is dit gelukt: de jaarlijkse bouwproductie was hoger dan 4.700 woningen.  

In 2025 zijn de Woondeals herijkt; de doelstelling is verhoogd tot 47.300 woningen. Daarom moeten in de periode 2025 t/m 2030 jaarlijks gemiddeld 5.533 woningen of meer moeten gerealiseerd. Dit is iets meer dan de bouwproductie van de afgelopen jaren. 

In 2024 zijn er ook 699 woningen gesloopt. Slopen gebeurt meestal als onderdeel van herstructureringsprojecten, waarbij verouderde woningen worden vervangen door nieuwbouw. 

1.7 Resterende plancapaciteit (woningen)

Terug naar navigatie - 1.7 Resterende plancapaciteit (woningen)

bron: Planmonitor wonen Provincie Overijssel

Zachte resterende plancapaciteit 2025 t/m 2030 Harde resterende plancapaciteit 2025 t/m 2030 Realisatie 2022 t/m 2024 (CBS) Doelstelling woondeals voor de periode 2022 t/m 2030
Overijssel 29760 21661 15607 47300
Twente 12312 11110 7645 19100
West-Overijssel 17448 10551 7962 28200
Doelstelling woondeals voor de periode 2025 t/m 2030 47300 19100 28200

 

 

Begin 2025 hadden gemeenten in Overijssel harde (=vastgestelde) bouwplannen voor bijna 22.000 woningen en zachte bouwplannen voor bijna 30.000 woningen voor de periode 2025 t/m 2030. Hiermee ligt Overijssel goed op koers om de doelstelling voor woningbouw te halen. 

In 2022 is in de Woondeals de doelstelling geformuleerd om 42.300 woningen in Overijssel te realiseren in de periode 2022 t/m 2030. In 2025 zijn de Woondeals herijkt; de doelstelling is verhoogd tot 47.300 woningen: 19.100 in Twente en 28.200 in West-Overijssel. Een aanzienlijk deel van deze woningen is al gebouwd: in de jaren 2022 t/m 2024 zijn in Overijssel bijna 16.000 woningen gerealiseerd. Dit betreft zowel nieuwbouw als andere netto toevoegingen aan de woningvoorraad, bijvoorbeeld door verbouw, verandering van gebruiksfunctie en splitsing/ samenvoeging van woningen. 

Dit betekent dat in de periode 2025 t/m 2030 nog bijna 32.000 woningen moeten worden gerealiseerd om de doelstelling te halen. Dit lijkt haalbaar met de bestaande plannen, zelfs rekening houdend met enige vertraging of uitval. Twente haalt alleen met harde plannen de doelstelling al bijna, West-Overijssel moet nog flink wat zachte plannen hard maken en omzetten in woningen om de doelstelling te halen. 

1.8 Percentage inwoners dat (zeer) tevreden is over hun woonomgeving (%)

Terug naar navigatie - 1.8 Percentage inwoners dat (zeer) tevreden is over hun woonomgeving (%)

bron: Inwonersonderzoek Provincie Overijssel

2020 2021 2022 2023 2024 2025
Stedelijke netwerken 83% 83% 82% 83% 78% 80%
Landelijk gebied 84% 86% 85% 87% 85% 85%

 

In 2025 was 82% van de Overijsselaars (zeer) tevreden over hun woonomgeving, iets meer dan landelijk (77%). Zowel in de stedelijke netwerken (Almelo, Borne, Deventer, Enschede, Hengelo, Kampen en Zwolle) als in het landelijk gebied is de overgrote meerderheid van de inwoners (zeer) tevreden. Er is door de jaren heen geen duidelijke toe- of afname te zien van het percentage tevreden inwoners. Het percentage tevreden inwoners is altijd iets hoger in het landelijk gebied dan in de stedelijke netwerken; in de laatste jaren lijkt dat verschil hoger te zijn geworden.

1.9 Percentage leegstaande winkels in centrale winkelgebieden van gemeenten (%)

Terug naar navigatie - 1.9 Percentage leegstaande winkels in centrale winkelgebieden van gemeenten (%)

bron: Locatus

2018 2019 2020 2021 2022 2023
Overijssel 11,0% 12,5% 12,0% 10,9% 9,1% 9,5%
Nederland 10,6% 11,6% 11,0% 10,0% 9,0% 9,3%

 

Sinds 2019 daalt de leegstand in centrale winkelgebieden gestaag. In Overijssel liep de leegstand terug van 12,5% in 2019 naar 9,5% in 2023. Ook landelijk is een vergelijkbare daling zichtbaar: van 11,6% in 2019 naar 9,3% in 2023. Hoewel de leegstand in Overijssel nog iets hoger is dan het landelijke gemiddelde, is het verschil de afgelopen jaren kleiner geworden.

Net als voorgaande jaren is een belangrijke reden voor de afname dat er veel gesaneerd is in het aantal winkelpanden. Daarmee neemt de totale voorraad af. Ook neemt het aantal verkooppunten in veel branches niet meer af. Het lijkt alsof het einde in zicht is van de gestage toename van online aankopen, die ten koste ging van fysieke winkels. In de horeca is nog wel een sterke afname van het aantal verkooppunten zichtbaar.