Kerntaak 3. Vitaal platteland

Kerntaak 3. Vitaal platteland

3.1 BBV: Ontwikkelde nieuwe natuur en beheerde natuur (hectares)

Terug naar navigatie - 3.1 BBV: Ontwikkelde nieuwe natuur en beheerde natuur (hectares)

bron: Provincie Overijssel/Voortgangsrapportage Natuur   

2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025
Nieuw ingericht natuurgebied binnen Natuurnetwerk Nederland 170 95 44 201 256
Nieuw verworven natuurgebied binnen Natuurnetwerk Nederland 275 284 104 95 185
Oppervlakte natuur in gesubsidieerd beheer (SNL) 48248 48376 48423 49049 49311 49507 49780

 

In de tiende Voortgangsrapportage Natuur (VRN) (IPO en LNV, 2024) wordt de stand van zaken beschreven van de uitvoering van het natuurbeleid in Nederland. Onderdeel hiervan is het invullen van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Per provincie wordt jaarlijks gerapporteerd hoeveel nieuwe natuur binnen het NNN is verworven en het aantal hectares dat nieuw is ingericht*. 
 
De provincie Overijssel is, na de decentralisatie, in 2011 begonnen met het verwerven en inrichten van natuur. In de eerste jaren is veel grond ingericht, dit waren de makkelijk te verwerven gronden of al verworven gronden. In de jaren daarna neemt het tempo echter sterk af. Elke provincie heeft een eigen inrichtingsambitie. Voor de provincie Overijssel ligt de inrichtingsambitie nieuwe natuur conform de VRN op 8199 hectare in 2027. In totaal is tot en met 2023 5526 hectare (67% van het totaal) gerealiseerd. 
 
Het totaal oppervlakte natuur in gesubsidieerd beheer neemt gestaag toe naar in totaal 49.780 hectare in 2025. Natuur in gesubsidieerd beheer betreft particuliere agrarische- en natuurgronden die met een SNL-subsidie (subsidiestelsel Natuur en Landschap) natuurlijk worden beheerd. 
 
*Bij het actualiseren van de gegevens vanuit de VRN kunnen ook correcties op voorgaande jaren plaatsvinden, waardoor er verschillen kunnen ontstaan met eerdere publicaties. 

3.2 Duurzaam agrarisch landgebruik

Terug naar navigatie - 3.2 Duurzaam agrarisch landgebruik

bron: Provincie Overijssel/CBS

2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Agrarisch natuurbeheer (weidevogels, botanisch beheer en landschap) (ha) 4428 5063 6209 6944 7160 7450 5906 6557
Kruidenrijk productiegrasland (met subsidie) (ha) 2743 2711 2923 3034 2944 2964 2779 2919
Blijvend grasland (km2) 1052 1054 1074 1084 1076 1073 1040 1045

 

In de biodiversiteitsmonitor melkveehouderij wordt een set van 4 KPI’s (Kritieke Prestatie Indicatoren) gebruikt. Blijvend grasland en kruidenrijk grasland zijn onderdeel van ‘functionele agro-biodiversiteit’ en Agrarisch natuurbeheer is onderdeel van ‘landschappelijke diversiteit’.

Drie verschillende indicatoren met betrekking tot biodiversiteit bieden inzicht in de verduurzaming van het agrarisch landgebruik. Dit zijn 1) het agrarisch natuurbeheer gericht op weidevogels, botanisch beheer en het landschap, 2) het gesubsidieerde kruidenrijk productiegrasland en 3) het blijvend grasland. 

Het oppervlakte waar agrarisch natuurbeheer plaatsvindt, is de afgelopen jaren flink toegenomen. Na een daling in 2023, is er weer een toename te zien in 2024. 

Het oppervlakte gesubsidieerd kruidenrijk productiegrasland blijft gedurende de jaren redelijk gelijk, maar er is een lichte stijging te zien in 2024. Het doel is om een stabiele productie te behalen en daarmee een bijdrage te leveren aan de biodiversiteit.  

Ook het oppervlakte blijvend grasland is nauwelijks gewijzigd. Er is een hele lichte daling te zien vanaf 2023. Onder blijvend grasland verstaan we grasland met minimaal 50% grassen of kruidachtige voedergewassen die minimaal 5 jaar niet in vruchtwisseling zijn opgenomen. 

3.3 Natuurkwaliteit: binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland

Terug naar navigatie - 3.3 Natuurkwaliteit: binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland

bron: Provincie Overijssel/CBS

1999-2002 2003-2006 2007-2010 2011-2014 2015-2018 2019-2022
Binnen Natuurnetwerk Nederland 100 101 99 102 103 99
Buiten Natuurnetwerk Nederland 56 55 54 54 55 57

 

Op basis van het landelijk vegetatiemeetnet flora (LMF), met bijna 800 proefvakken in Overijssel, wordt voor elk proefvak de ‘natuurwaarde’ berekend op grond van zeldzaamheid van vegetaties,
soortenrijkdom en trend. Beperkingen meetnet: de figuur laat geen constante lijn zien. Op grond van weersomstandigheden kunnen vegetaties het ene jaar er anders uitzien dan een ander jaar. Dit geldt vooral voor vegetaties op droge groeiplaatsen. Vooral de langjarige trend is daarom interessant.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is een netwerk van op elkaar aangesloten natuurgebieden in Nederland. De natuurkwaliteit binnen en buiten het NNN wordt gemonitord via het landelijk vegetatiemeetnet flora (LMF). In Overijssel zijn bijna 800 proefvakken aanwezig waarvan op basis van zeldzaamheid van vegetaties, soortenrijkdom en trend een natuurwaarde wordt berekend. Van de proefvakken ligt 72% binnen het NNN.

In de grafiek is voor de periode 1999 t/m 2022 de natuurkwaliteit binnen en buiten het NNN weergegeven. Voor het berekenen van de waarden voor de natuurkwaliteit wordt het meetnet één keer per vier jaar opgenomen.

Duidelijk is dat de berekende natuurwaarde, de natuurkwaliteit, binnen het NNN veel hoger is (rond 100) dan buiten het NNN (rond 55). De proefvlakken binnen het NNN liggen in de meest bijzondere natuur, zoals op de heide, in natte bossen en hoogvenen. De plots buiten het NNN liggen in het cultuurlandschap, maar voor het overgrote deel wel in natuurgebieden. Zowel de grafiek van de natuurkwaliteit binnen het NNN, als die van de natuurkwaliteit buiten het NNN laten dezelfde gelijkmatige trend zien. De variatie per jaar is vooral toe te wijzen aan weersomstandigheden, zoals droogte.

3.4 Weidevogelstand (index 1994=100)

Terug naar navigatie - 3.4 Weidevogelstand (index 1994=100)

bron: Provincie Overijssel

1994 1996 1998 2000 2002 2004 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2024
Weidevogels 100 96 90 88 90 90 79 83 73 61 56 49 44 59 35

 

 

Tweejaarlijkse meting (met uitzondering 2007; tussenpoos van 3 jaar)

De weidevogelstand in Overijssel wordt tweejaarlijks gemonitord op aantallen en soorten. In deze grafiek zijn de resultaten van een viertal weidevogels opgenomen: de Grutto, de Kievit, de Tureluur en de Scholekster. 

De weidevogelstand laat al jaren een negatieve trend zien: sinds 1994 is een afname tot 35% zichtbaar. Met name de Grutto, voorheen een algemene weidevogel, is door habitatverlies sterk achteruitgegaan. Het voorkomen hiervan is gedaald tot minder dan 22%. Een aantal andere soorten staan er beter voor. 

In algemene zin wordt de afname van de weidevogelstand veroorzaakt door de intensivering van de landbouw, waardoor de rustperiode op het land te kort is geworden. Ook vraat van eieren en jongen door de verschillende predatoren speelt een rol. Er is steeds minder geschikt leefgebied voor weidevogels aanwezig, waardoor zowel het aantal als de diversiteit aan soorten weidevogels afneemt. Aanleg van plas-dras situaties (grasland waar de waterstand nagenoeg gelijk is aan die van het maaiveld) en later maaien kan in sterke mate bijdragen aan herstel. 

Voor de Kievit en de Tureluur was 2021 een uitzonderlijk jaar waardoor het gemiddelde steeg. Door het natte voorjaar kon er in 2021 pas later gemaaid worden, waardoor er meer kuikens konden overleven. Dit bleek echter een korte opleving te zijn, want na 2021 zet de daling weer door. 

3.5 Natuurbeleving: tevredenheid van inwoners (rapportcijfer)

Terug naar navigatie - 3.5 Natuurbeleving: tevredenheid van inwoners (rapportcijfer)

bron: Inwonersonderzoek Provincie Overijssel

2020 2021 2022 2023 2024 2025
Leefomgeving in het landelijk gebied 7,8 7,8 7,8 7,8 7,7 7,8
Landschap 7,7 7,8 7,8 7,7 7,7 7,8

 

 

De inwoners van Overijssel genieten van de natuur in onze provincie. De prachtige, gevarieerde landschappen van Overijssel worden niet voor niets ook wel de ‘Tuin van Nederland’ genoemd. Deze landschappen nodigen uit om er te wandelen, te fietsen of op een andere manier te recreëren. 
 
De provincie Overijssel wil graag weten hoe tevreden de inwoners van Overijssel zijn over hun leefomgeving en het landschap. Door middel van het burgerpanel wordt de inwoners gevraagd om een rapportcijfer te geven als antwoord op de volgende vragen: 

·Kun je door middel van een rapportcijfer aangeven hoe tevreden je bent over de leefomgeving van het landelijk gebied, het buitengebied van jouw stad of dorp?
·Kun je door middel van een rapportcijfer aangeven hoe tevreden je bent over het landschap in het buitengebied van jouw stad of dorp? 
 
De overgrote meerderheid van de inwoners in Overijssel is (zeer) tevreden over het landschap en over de leefomgeving in het landelijk gebied. Door de jaren heen is het rapportcijfer vrijwel constant. In 2025 staan beide rapportcijfers op een 7,8. 

3.6 Percentage dierplaatsen in gecertificeerde duurzame stallen (%)

Terug naar navigatie - 3.6 Percentage dierplaatsen in gecertificeerde duurzame stallen (%)

bron: Stichting Milieukeur

2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023
Melkvee (% gecertificeerde dierplaatsen) 6% 8% 10% 11% 14% 17% 18% 25% 27% 27% 27%
Varkens (% gecertificeerde dierplaatsen) 7% 11% 14% 16% 17% 38%
Pluimvee (% gecertificeerde dierplaatsen) 16% 20% 30% 33% 40% 46%
Vleesvee (% gecertificeerde dierplaatsen) 1% 4% 4,00% 4% 5% 24%

 

 

De door SMK (Stichting Milieukeur) gecertificeerde stallen zijn gedefinieerd als stal- en houderijsystemen waarin verschillende duurzaamheidkenmerken in onderlinge samenhang zijn verbeterd ten opzichte van de regulier toegepaste stallen of systemen. Het gaat om stallen en houderijsystemen die het dierenwelzijn extra verbeteren door het toepassen van maatregelen die verder gaan dan de wettelijke welzijnsnormen en die daarnaast tenminste voldoen aan andere maatschappelijke randvoorwaarden en wettelijke eisen voor milieu, diergezondheid en arbeidsomstandigheden én economisch haalbaar zijn.

De landelijke monitoring duurzame stallen is deels gestopt in 2019. Daardoor kan voor varkens, pluimvee en vleesvee geen data op dezelfde wijze in beeld gebracht worden.

3.7 Trend veehouderij (aantallen) (index 2012=100)

Terug naar navigatie - 3.7 Trend veehouderij (aantallen) (index 2012=100)

bron: CBS/meitelling

2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024*
Runderen 103 99 101 100 101 101 101
Melkvee 108 106 107 105 106 106 104
Geiten 149 157 162 171 180 180 176
Varkens 96 97 94 92 92 89 86
Kippen 120 115 123 114 117 109 107

 

De aantallen runderen is in 2024 stabiel gebleven ten opzichte van de voorgaande jaren. De aantallen van de andere groepen (melkvee, geiten, varkens en kippen) nemen allemaal iets af.

Het aantal geiten heeft in de loop van de jaren de sterkste groei doorgemaakt. In 2022 is het aantal geiten met zo’n 80% toegenomen ten opzichte van 2012, maar lijkt na een korte stabiele periode in 2022, nu na 2023 af te gaan nemen.  

Ook na de geitenstop in 2018 is het aantal geiten nog toegenomen. De geitenstop is ingesteld vanwege mogelijke gezondheidseffecten voor mensen rond de geitenhouderijen. Er mogen daarom geen geitenhouderijen bijkomen of uitbreiden. Dat de aantallen geiten na 2018 toch nog zijn toegenomen, komt door de nog beschikbare ruimte in lopende vergunningen.  

3.8 Bedrijven zonder overproductie mineralen (stikstof en fosfaat) (%)

Terug naar navigatie - 3.8 Bedrijven zonder overproductie mineralen (stikstof en fosfaat) (%)

bron: CBS

2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024*
Bedrijven zonder overproductie mineralen 45% 47% 47% 50% 51% 46% 46%

 

In Nederland en Overijssel wordt gestreefd naar een overgang tot (meer) kringlooplandbouw. Kringlooplandbouw is duurzame landbouw met een gesloten kringloop van stoffen. Dit houdt in dat afvalstoffen die door de landbouw worden geproduceerd, weer worden gebruikt voor bijvoorbeeld de teelt van gewassen. 
 
Sinds 2014 heeft 50% van alle individuele veehouderijbedrijven een gesloten kringloop voor wat betreft de mestproductie, dat wil zeggen geen overproductie van stikstof en fosfaat. In 2017 werd het laagste aandeel bereikt (43%), maar in de jaren daarna steeg dit tot 51% in 2019. In 2023 is weer een daling te zien naar 46%, wat gelijk is gebleven in 2024.  

Bij kringlooplandbouw is het streven om uiteindelijk op regionale schaal de kringloop te sluiten, waarbij bijvoorbeeld een varkenshouder een deel van zijn mest kan laten gebruiken door een akkerbouwer. 

3.9 Ammoniakconcentratie in natuurgebieden (ug m3)

Terug naar navigatie - 3.9 Ammoniakconcentratie in natuurgebieden (ug m3)

bron: Meetnet Ammoniak in Natuurgebied (RIVM)

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023
Nederland (rekenkundig gem) 4,8 4,6 4,4 4,3 4,6 4,2 5,0 4,6 4,3 4,7 4,0 5,2 5,3 6,9 6,1 5,6 5,1 5,4 4,1
Overijssel (rekenkundig gem.) 4,8 5,0 4,8 4,8 4,9 4,6 5,5 5,4 5,2 5,6 4,6 5,8 5,8 7,9 7,0 6,3 5,7 6,2 4,6

 

 

 

In Overijssel wordt in 9 natuurgebieden de ammoniakconcentratie gemeten (totaal 36 locaties)

De gemiddelde ammoniakconcentraties (NH3 droge depositie) in de 9 Overijsselse natuurgebieden (36 locaties) waar wordt gemeten, liggen wat hoger dan in natuurgebieden in heel Nederland. Wel volgen de concentraties dezelfde trend, met een lichte stijging ten opzichte van het beginjaar 2005. Het Nederlandse stikstofbeleid is er op gericht om minder stikstofdepositie op natuur te veroorzaken en dat laat het meetnet vooralsnog niet zien.
In de jaren 2018 en 2019 waren de ammoniakconcentraties aanzienlijk hoger dan in voorgaande jaren. Dit kan gedeeltelijk verklaard worden door de lange droge periodes en hoge temperaturen in deze jaren. In 2019 is het gehalte wel lager dan in 2018 en in de jaren daarna leek deze daling zich verder door te zetten. In 2022 is weer een lichte stijging zichtbaar.

3.10 Percentage controles waarbij geen sprake is van overtredingen van natuur wet- en regelgeving en aantal keer dat een last onder dwangsom is opgelegd (aantal)

Terug naar navigatie - 3.10 Percentage controles waarbij geen sprake is van overtredingen van natuur wet- en regelgeving en aantal keer dat een last onder dwangsom is opgelegd (aantal)

bron: CBS

2019 2020 2021 2022 2023 2024
Controles zonder overtredingen 64% 72% 79% 89% 70% 85%
Oplegging last onder dwangsom 3 4 8 7 1 5

 

 

 

Een last onder dwangsom is een herstelsanctie om de overtreding te beëindigen en daarbij een verplichting tot betaling van een geldsom op te leggen, indien niet tijdig de overtreding is beëindigd. 

Het percentage controles waarbij geen sprake is van overtredingen van natuur wet- en regelgeving is in 2024 gestegen naar 85%. Hiermee voldoet deze aan de streefwaarde van 70%. In 2019 vond een toename van het aantal overtredingen plaats, die samenhing met de toenemende activiteit in het buitengebied, zoals illegale betreding, illegale kap of dumping. Vanaf 2020 is daarom ingezet op meer handhaving in het buitengebied, waardoor het aantal overtredingen afnam. Na een daling in 2023 is in 2024 het aantal controles waarbij geen sprake was van overtredingen weer toegenomen.

Een last onder dwangsom is een herstelsanctie om een overtreding te beëindigen. Er wordt dan een dwangsom (boete) opgelegd, indien de overtreding niet tijdig is beëindigd. In 2024 is 5 keer een last onder dwangsom opgelegd.