Onze financiën

Onze financiën

Terug naar navigatie - Trends en ontwikkelingen

Minder financiële ruimte
De studiegroep begrotingsruimte heeft aangegeven dat een nieuw kabinet zal moeten gaan bezuinigen. De impact (direct of indirect) van eventuele bezuinigingen hangt af van de keuzes van een nieuw te vormen coalitie. Doordat vanaf 2026 al een forse teruggang van het accres door het Rijk is ingeboekt, dragen de provincies (en gemeenten) eigenlijk al een deel van de mogelijke bezuinigingen. Deze forse teruggang is er nog steeds, ondanks het afschaffen van de opschalingskorting en de overige voorstellen die het Rijk heeft gedaan in de voorjaarsnota.

Onzekerheid over structurele inkomsten
Sinds 2021 loopt het traject om te komen tot een nieuwe verdeling van het provinciefonds. De invoering van een nieuw verdeelmodel is mogelijk per 1 januari 2025. De nieuwe verdeling kan negatieve consequenties hebben voor onze structurele inkomsten uit het provinciefonds.

Het Rijk heeft besloten dat het provinciefonds niet langer meebeweegt met de Rijksuitgaven, maar met de ontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP). In de voorjaarsnota 2024 is de invoering van deze nieuwe normeringssystematiek vervroegd naar 2024. Doordat de groei van de uitgaven van provincies niet een op een is gekoppeld aan het BBP, kan er een groeiende disbalans ontstaan tussen onze structurele taken en onze structurele middelen. Juist bij de investeringen die nu worden gedaan voor de grote maatschappelijke opgaven, moet daarom nu al nagedacht worden over de impact op onze structurele taken (zoals beheer en onderhoud wegen, het OV en onze natuurtaken).

In de voorjaarsnota heeft het demissionaire kabinet het voorstel opgenomen om een korting op de MRB in te stellen voor Elektrische voertuigen. Deze korting is bedoeld om EV’s even zwaar te belasten als reguliere benzine auto’s en via zo’n korting te corrigeren voor het hogere gewicht voor een accupakket. Deze korting werkt ook door in de opbrengsten uit de provinciale opcenten. Het demissionaire kabinet heeft toegezegd de inkomstenderving volledig te compenseren.

Vertraging in de uitvoering leidt tot onderbesteding en hogere kosten
Door onder andere krapte op arbeidsmarkt en stikstof staat de uitvoering van veel ambities onder druk. Hierdoor ontstaat vertraging, maar door inflatie worden projecten daardoor uiteindelijk ook duurder.

Aanvullende accenten

Terug naar navigatie - Aanvullende accenten

Zoals uit bovenstaande trends en ontwikkelingen blijkt, speelt er veel rondom de provinciale financiën. Hoewel er met de recente voorjaarsnota van het Rijk belangrijke stappen zijn gezet om meer stabiliteit en duidelijkheid te bieden, is er nog steeds sprake van onzekerheid op de lange termijn. Door de onzekerheid of de BBP-systematiek wel aansluit op de kostenontwikkeling van onze taken en doordat er nog steeds een forse korting op het provinciefonds is na 2025.

Door de voorgenomen afschaffing van de opschalingskorting en de compensatie van inkomstenderving op de opcenten vanaf 2026, verwachten we wel hogere structurele inkomsten te kunnen opnemen in ons budgettair perspectief. Het afschaffen van de opschalingskorting leidt tot hogere inkomsten van circa € 3,1 miljoen. Dit verwerken we bij de begroting 2025, zodra de Tweede Kamer heeft ingestemd met de voorstellen. De compensatie voor de inkomstenderving geeft meer zekerheid op de MRB-inkomsten die we kunnen ramen. Een deel van het financiële voordeel zal komen via de verevening van de MRB-inkomsten in het provinciefonds. Hoe hoog deze extra baten zullen zijn is afhankelijk van de verdeling van het provinciefonds. Deze extra inkomsten kunnen we pas goed ramen als daar definitief duidelijkheid over is.

Tegenover de positieve ontwikkelingen staat dus de onzekerheid over de nieuwe verdeling van het provinciefonds. Het nieuwe verdeelmodel ligt nu, inclusief vragen van de provincies, voor bij de Raad voor het Openbaar Bestuur. Uitkomsten van hun advies worden rond de zomer verwacht. We herijken onze ramingen voor het provinciefonds en de motorrijtuigenbelasting op het moment dat er meer duidelijkheid is op al deze dossiers.

De duidelijkheid over onze structurele inkomsten is nodig om effectief aan de slag te kunnen met het bredere vraagstuk van onze eigen provinciale financiën. We dekken nog steeds veel taken langjarig met incidentele middelen. Hierdoor voelen deze taken als regulier beleid, zonder dat daar structurele dekking voor is. Op de lange termijn raakt deze incidentele ruimte uitgeput en zullen de jaarlijkse uitgaven meer gebaseerd moeten worden op de structurele inkomsten. Dit vraagt om een scherpere afweging waar structurele middelen op worden ingezet, zoals ook in de motie ‘Wie nu leeft, wie nu zorgt’ benoemd. Deze coalitieperiode gaan we aan de slag om de balans in onze structurele begroting te herstellen. Bij de Begroting 2025 komen we hier bij u op terug met een plan van aanpak.