Door de uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 kan het PAS niet meer als basis voor vergunningverlening worden gebruikt. Hierdoor is een nieuwe situatie ontstaan. Dit heeft een direct effect op economische en maatschappelijke activiteiten in Overijssel en daarbuiten die gepaard gaan met stikstofuitstoot. Denk hierbij aan uitbreidingen van bedrijven, woningbouw en infrastructurele projecten. Hiervoor zijn op korte termijn oplossingen nodig. Daarnaast leidt de uitspraak van de Raad van State en de daaropvolgende besluitvorming over het beleidskader voor vergunningverlening tot een toename van (complexe) vergunningaanvragen en handhavingsverzoeken.
Sleutelpositie tussen lokaal en nationaal niveau
Het kabinet heeft in de Kamerbrief Biodiversiteit van 7 oktober 2019 aangegeven dat zij samen met de provincies streven naar 100% doelbereik van de Vogel- en Habitatrichtlijn in 2050. Op basis daarvan worden naar verwachting streefdoelen voor 2030 opgesteld, waaronder een reductie van de stikstofdepositie. Bij het bepalen van de streefdoelen en aanpak willen we als provincie een belangrijke schakel vormen tussen lokaal en nationaal niveau. Vanuit onze gebiedskennis adviseren we het Rijk over de verwachte effectiviteit en haalbaarheid van landelijk beleid. We dringen aan op (meer) generieke maatregelen omdat daarvan het grootste en meest kosteneffectieve effect te verwachten is. Tegelijkertijd zorgen we voor gebiedsgericht maatwerk in de uitvoering van maatregelen, zodat deze passen bij de fysieke en sociaaleconomische kenmerken van Overijssel. Over de ambitie, te behalen resultaten en middelen op het gebied van het natuurbeleid zullen naar verwachting in het Natuurpact 2.0 nadere afspraken worden gemaakt tussen Rijk en provincies.
Korte termijn: extra aan de slag
We zetten ons in voor eerlijke, begrijpelijke, tijdige en rechtmatige vergunningverlening, toezicht en handhaving. In december 2019 stelden we de Beleidsregels vast; deze zullen in 2020 en 2021 aangepast moeten worden aan nieuwe inzichten om vergunningverlening onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken, waaronder extern salderen, verleasen en het stikstofregistratiesysteem. We zorgen voor actieve en passende informatie aan gemeenten, omgevingsdiensten en initiatiefnemers. We willen niet dat de goeden onder de kwaden lijden. We maken ons daarom hard voor een oplossing voor bedrijven en activiteiten die onder het PAS vergunningvrij waren, maar nu alsnog vergunningplichtig zijn. En we brengen in beeld of bedrijven zonder vergunning mogelijk toch vergunningplichtig zijn. We gaan door met de voorbereiding en uitvoering van de Ontwikkelopgave N2000 en brengen met de terreinbeherende organisaties in beeld welke extra maatregelen op korte termijn uitvoerbaar zijn om de natuur robuuster te maken. Tot slot willen we lokale en sectorale initiatieven stimuleren die bijdragen aan een verlaging van stikstofemissie, bij voorkeur in combinatie met andere maatschappelijke opgaven zoals leefbaarheid, klimaat en/of energietransitie. Dit alles vraagt tijdelijk extra inspanning vooral ook omdat op het terrein van vergunningverlening en handhaving na het sneuvelen van de PAS een volstrekt nieuw speelveld is ontstaan. Met daarbij een intensieve begeleiding van procedures en communicatie.
Gebiedsgericht
We kiezen voor een aanpak van onderop en betrekken gebiedspartners via gebiedstafels bij het bepalen van de opgave en aanpak in hun gebied. Per gebied brengen we in beeld wat nodig en mogelijk is ter versterking van de natuur, verlaging van de stikstofemissie en -depositie en het creëren van ontwikkelruimte voor bedrijven en projecten in Overijssel. Hierbij willen we meekoppelkansen benutten en bijdragen aan een toekomstbestendige ontwikkeling van het gebied. Zonder daarbij de slagkracht van de aanpak uit het oog te verliezen. Zowel voor de sociaaleconomische ontwikkeling van Overijssel als voor de natuur is het namelijk van groot belang dat de stikstofproblematiek ook op gebiedsniveau adequaat wordt opgepakt. Op basis van inhoudelijke analyses en gesprekken met de gebiedspartners stellen we gebiedsoffertes op die als basis dienen voor afspraken met het Rijk over de financiering van de benodigde maatregelen. Aangezien we in Overijssel 24 Natura 2000 gebieden hebben en per gebied of cluster van gebieden in beeld moet worden gebracht welke kansen en beperkingen er liggen, vraagt dit zeker voor de eerste jaren een bijzondere inspanning, ook op het vlak van omgevingsmanagement. De resultaten uit de gebiedstafels vormen ook input voor de Omgevingsvisie (onderdeel landelijk gebied) en de actualisatie van de beheerplannen N2000. Vervolgens zullen wij - afhankelijk van de kaders die Provinciale Staten vaststellen - uitvoering geven aan het vervolg.
De stikstofproblematiek en ook de aanpak daarvan beperkt zich niet tot provinciegrenzen. De aanpak en de uitgifte van stikstofruimte daarmee ook niet. Dit betekent dat zowel in IPO-verband als op rijksniveau inzet nodig is om ervoor te zorgen dat het Overijsselse belang een goede plek krijgt in de totale aanpak en omgekeerd. Die inzet plegen wij.
De stikstofaanpak is nog volop in ontwikkeling. We maken zoveel mogelijk gebruik van capaciteit binnen de formatieruimte en van lopende programma’s die aan de doelstellingen kunnen bijdragen, zoals de Ontwikkelopgave en Agro&Food. Door de nieuwe, complexe en dynamische situatie zijn extra middelen nodig voor het ontwikkelen van beleid(sregels) en de toegenomen werklast met betrekking tot vergunningverlening, toezicht en handhaving. Extra middelen zijn ook nodig voor de voorbereiding, onderzoeken, coördinatie, communicatie en procesbegeleiding in het kader van de gebiedsgerichte aanpak stikstof. Het gaat om personeelskosten en kosten voor inhuur, uitbestedingen en een bijdrage aan de toegenomen kosten bij het IPO.
Tot en met 2022 is hiervoor naar verwachting € 10,9 miljoen nodig, met de volgende indicatieve verdeling per jaar. In 2020 € 2,2 miljoen; in 2021 € 4,31 miljoen en in 2022 € 4,34 miljoen. Echter, zijn de kosten voor de uitvoering van bron- en (aanvullende) herstelmaatregelen hierin niet opgenomen. In het Jaarverslag 2019 is een resultaatsbestemming voorgesteld van € 2,8 miljoen als (eerste) reservering voor de aanpak van het stikstofvraagstuk. Indien PS die vaststelt, is er dus al € 2,8 miljoen dekking. Voor 2020 is dekking vereist van € 2,2 miljoen. Het bedrag van de resultaatbestemming is dus voldoende om de totale kosten voor 2020 en € 600.000 van de kosten in 2021 te dekken. Voor 2021 is in dat geval nog aanvullende dekking nodig van: € 3,71 miljoen en voor 2022 is de dekkingsvraag: € 4,34 miljoen. Hiervoor is in deze perspectiefnota het voorstel opgenomen om € 8 miljoen te reserveren.