Vitaal landelijk gebied

Vitaal landelijk gebied

Terug naar navigatie - Trends en ontwikkelingen

Belangrijke uitdagingen in het landelijk gebied zijn (ruimte)schaarste, klimaatverandering, (grond-)water, biodiversiteit, verdienvermogen en technologie. Vanwege de internationale invloeden moeten we goed kijken waar we zelf invloed op kunnen uitoefenen en waar we ons moeten aanpassen aan de veranderende omstandigheden.

Stand van zaken

Terug naar navigatie - Stand van zaken

Met de herziening van de Omgevingsvisie sturen we op de samenhang tussen de verschillende opgaven. Voor het landelijk gebied zijn die talrijk en omvangrijk. De te bepalen koers voor het landelijk gebied omvat:
Landbouw
Wij werken aan een toekomstvisie op de landbouw; Welke impact heeft verduurzaming en kringlooplandbouw op economie, natuur en ruimtegebruik? Welke provinciale rol past daarbij? Met het oog op de leefbaarheid vinden wij het belangrijk dat er agrarische gezinsbedrijven gevestigd blijven rondom N2000. Hierdoor ontstaan ook weer nieuwe en robuuste verdienmogelijkheden voor de bedrijven op basis van bijvoorbeeld ecosysteemdiensten. Dit is ook van belang voor de houdbaarheid/betaalbaarheid van het toekomstig natuurbeheer.

Natuur
Met het Rijk werken wij aan een Natuurpact 2.0. Hierin willen we onder andere afspraken maken over de ambitie van het Rijk van 100% doelbereik op biodiversiteit in 2050 en geen achteruitgang meer in 2030. Intussen zetten wij ons acties gericht op beleven, benutten en beschermen van natuur onverkort door.

Klimaat
Het klimaat wordt extremer met als gevolg hittestress, droogteschade, wateroverlast en grotere overstromingsrisico’s. Wij werken met waterschappen en gemeenten de adaptatiestrategie uit. Met de bossenstrategie en de uitvoering van de motie 1,1 miljoen bomen werken we aan klimaatmitigatie.

Energie
De regio’s Twente en West-Overijssel werken aan een Regionale Energiestrategie. De energietransitie vraagt afstemming met bestaande processen en inpassing in gebieden.

Leefbaarheid
Het Planbureau voor de Leefomgeving geeft aan dat als gevolg van bovengenoemde transities een solide, landschapsinclusief beleid urgent is. Ditzelfde geldt voor de leefbaarheid en vergt aandacht voor lokale belangen.
In het Bestuurlijk overleg Samen Werkt Beter delen wij informatie en stemmen wij voornemens over deze opgaven af met onze maatschappelijke partners.

Wij werken aan instandhouding en herstel van de biodiversiteit. Dat doen we met:

  • de uitvoering van de Ontwikkelopgave Natura2000;
  • groenblauwe dooradering in het landelijk gebied, met partners bouwen we voort op "Rijp en Groen in Overijssel";
  • een toekomstbestendige Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF); ons collectief monitoringsysteem voor soorten waarmee we onze rol als bevoegd gezag uitoefenen;
  • ons uitvoeringsprogramma Natuur voor Elkaar;
  • continuering van de extra agrarisch beheer voor de weidevogel;
  • onze aanpak van invasieve exoten, een nieuwe wettelijke taak;
  • het beheer van onze natuurgebieden. In dit kader stellen wij voor een ”vaarvergoeding” in te voeren voor beheer dat alleen via water mogelijk is.

 

Veenweide
De opgave voor veenweide is onderdeel van het Klimaatakkoord. Provincies hebben de regierol voor een gebiedsgerichte aanpak. We werken aan toekomstperspectief voor de boeren, in samenhang met opgaven als N2000 en stikstof. Per gebied moet dat dit jaar een veenweidestrategie opleveren. Een interbestuurlijke regiegroep geeft landelijk leiding aan dit proces. De afstemming tussen Rijk en de veenweideprovincies gaat over de inzet van € 100 miljoen impulsmiddelen in 2020/2021. Voor ons ligt hier een kans om deze middelen (deels) in te zetten binnen de uitvoering van de N2000 gebiedsplannen. Daarnaast heeft het Rijk in het kader van het Interbestuurlijk Programma (IBP) € 2,4 miljoen toegezegd voor ingediende projecten uit de IBP-gebiedsagenda Noordwest Overijssel. Met gemeenten en waterschappen kijken we hoe we tot een Overijsselse veenweidestrategie kunnen komen.

 

Ontwikkelopgave Natura2000
Op 3 juli 2013 hebt u het statenvoorstel PS/2013/412 “Samen verder aan de slag met de EHS" vastgesteld, de Uitvoeringsreserve NNN (Natuurnetwerk Nederland, voorheen EHS) ingesteld en deze met provinciale middelen gevuld en een aantal uitvoeringskaders vastgesteld. U hebt in aansluiting daarop op 13 november 2013 kennis genomen van de beschikbare Rijksmiddelen. In dat perspectief bent u de verplichting aangegaan om de Ontwikkelopgave Natura2000 uit te voeren binnen de landelijke en interprovinciale kaders (commissie-Jansen). In het statenvoorstel PS/2014/62 “Uitvoeringsreserve EHS” zijn de spelregels voor de sturing, beheersing en verantwoording van de uitvoeringsreserve NNN aan u voorgelegd. Daarnaast is in dat voorstel de dekking voor de prognose van de Ontwikkelopgave Natura 2000, het omvangrijkste onderdeel, en het beheer en uitvoeringskosten gegarandeerd tot en met 2021. Conform toezeggingen hebben wij de jaarlijkse Actualisatie van de Uitvoeringsreserve afgerond.

De Ontwikkelopgave Natura 2000 is in volle gang. De samenwerking met de partners van Samen werkt beter blijft zijn vruchten afwerpen en de planuitwerking van de eerste fase nadert zijn voltooiing. Ook zijn de eerste maatregelen in het veld uitgevoerd.

De financiële Actualisatie 2020 laat zien dat er een risico bestaat dat de dekking in Uitvoeringsreserve Natuurnetwerk Nederland niet toereikend is. In de Perspectiefnota en Monitor-I voor 2019 hebben wij dat reeds gemeld, samen met de aankondiging om stevig te sturen op uitgaven en risico’s (“scherp aan de wind varen”). Daartoe is in 2019 een aantal stuurknoppen in beeld gebracht, gericht op kostenbeheersing en het vinden van aanvullende dekking. Het afgelopen jaar hebben wij gezien, dat vanuit diverse stuurknoppen al een positieve uitwerking op de prognose gerealiseerd is.

Ook zien wij dat er nieuwe stuurknoppen in beeld zijn gekomen, met name als het gaat om aanvullende dekking. Sinds het Raad van State besluit over de PAS van mei 2019 en de daaruit voortvloeiende landelijke discussie over de aanpak van de stikstofproblematiek heeft het Rijk aangekondigd aanvullende middelen vrij te maken, onder andere voor natuurherstel. Inmiddels is op verschillende onderwerpen, onder andere de veenweide-gebieden en versnelling van natuurherstel via de terreinbeherende organisaties, een proces op gang gekomen om invulling aan deze Rijksbijdragen te geven. Wij hebben voor Overijssel onze inbreng daarvoor geleverd, definitieve besluitvorming is nog niet geweest.

Tegelijk is er sprake van risico’s op meerkosten. Het gaat dan onder andere om maatregelen die voortkomen uit onderzoek maar niet geraamd zijn, complexe hydrologische maatregelen (met name extern) die toch meer kosten dan oorspronkelijk geraamd, tegenvallers door mogelijke aanwezigheid van PFAS en overgangsbeheer wat langer nodig is dan gedacht.

Met scherp aan de wind (blijven) varen en de genoemde mogelijkheden tot aanvullende dekking lijkt het nog steeds mogelijk om de opgave binnen de met u afgesproken financiële kaders uit te voeren. Indien er sprake is van scope-uitbreiding van het programma, waarvoor geen aanvullende dekking via Rijksmiddelen gevonden is, komen wij bij u terug.

Deze informatie sluit aan bij hetgeen wij u eerder hebben gemeld in de Perspectiefnota en Monitor 2019-I. Daarbij hebben wij ook gemeld dat het, ondanks de maatregelen die wij nemen, mogelijk noodzakelijk zal zijn om aanvullende voorstellen te doen ten laste van de financiële ruimte vanaf 2022. Dit is nog steeds van toepassing. Voor de maatregelen die in de eerste periode (tot en met 2021) genomen moeten worden, zijn als zodanig voldoende middelen beschikbaar. Extra middelen zijn op dit moment daarom niet nodig voor de voortgang in 2021.

Voorstellen

Terug naar navigatie - Voorstellen

Toezicht N2000 gebieden
De provincie heeft een wettelijke taak toezicht te houden op activiteiten in Natura2000 gebieden en indien nodig te handhaven op illegaliteiten en overtredingen van de Wet Natuurbescherming. In de beheerplannen voor de Natura 2000 gebieden in Overijssels is opgenomen dat toezicht- en handhaving op basis van de landelijk ontwikkelde en vastgestelde ‘Handreiking handhavingsplan Natura 2000’ nader worden uitgewerkt in toezichtsplannen. In het Toezichtplan Natura2000 Overijssel zijn voor de komende jaren de prioriteiten in het toezicht en een nalevingstrategie beschreven.

Per gebied zijn de meest bedreigende activiteiten geprioriteerd waarop minimaal toezicht gehouden moet worden om de instandhoudingsdoelstellingen te bewaken en te voorkomen dat de natuurkwaliteit achteruit gaat. De huidige inzet is niet voldoende om op de meest bedreigende illegale activiteiten in N2000 toezicht te houden. Adequaat toezicht vraagt een grotere capaciteit dan nu beschikbaar is in het reguliere VTH programma. Er is 3,5 fte extra benodigd waar structureel € 265.000 per jaar voor nodig is. Dit is verwerkt in het budgettair perspectief vanaf 2021.

 

Databank Flora en Fauna
Het Rijk financierde de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF), maar stelt dat provincies, als beleidsverantwoordelijke voor natuur, verantwoordelijk zijn voor het verzamelen en verwerken van natuurgegevens. Bovendien vereist de Omgevingswet open data, waardoor het huidige systeem met betaalde abonnementen niet langer houdbaar is. Het werken met open data vraagt ook aanpassingen van de NDFF. Eerder is hier al over besloten in IPO-verband. Het gaat om een structurele investering van € 100.000 in 2021 oplopend naar € 325.000 vanaf 2025.

 

Weidevogels
De start van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) begint later dan in eerste instantie was gepland. De verwachting is dat dit programma in 2023 van start gaat. Echter, ontstaat er hierdoor een ‘gat’ in de financiering van het agrarisch natuurbeheer als het gaat om de bescherming van weidevogels. Om een nieuwe impuls aan het weidevogelbeheer te geven, heeft het ministerie van LNV in 2018 voor beheer € 22 miljoen van GLB pijler 1 naar pijler 2, waarvan € 2,4 miljoen voor Overijssel. In de periode van 2019 tot en met 2021 wordt hiervan jaarlijks € 800.000 ingezet voor weidevogelbeheer. Het is nog onduidelijk of in het overgangsjaar (2022) het Rijk wellicht aanvullende middelen beschikbaar stelt. We willen voorkomen dat de opgebouwde aanpak van de afgelopen jaren teniet wordt gedaan waardoor de continuïteit in gevaar komt. In het budgettair perspectief is daarom voor 2022 € 800.000 verwerkt.

 

Aanpak invasieve exoten
Sinds 2018 hebben provincies de wettelijke verantwoordelijkheid voor het bestrijden van invasieve soorten. Dit is op basis van de Unielijst EU. Een plan van aanpak wordt voor de zomer 2020 voorgelegd voor besluitvorming aan Gedeputeerde Staten. Deze zal een subsidieregeling bevatten en een aanpak voor urgente gevallen. Om de wettelijke taak te kunnen voldoen en de urgente gevallen aan te kunnen pakken, wordt er vanaf 2021 structureel € 300.000 gevraagd. De financiële impact hiervan is te zien in het budgettair perspectief.

 

Vaarvergoeding
In de brief van 23 april 2020 (kenmerk 2020/1101005) hebben wij u geïnformeerd over de uitvoering van motie Van der Velde c.s. (11 december 2019). Het ging daarbij over het toekennen van de vaartoeslag voor het rietmaaibeheer voor Staatsbosbeheer en haar pachters voor de Weerribben als onderdeel van het subsidiestelsel voor natuurbeheer.
De vaarvergoeding kent het gelijkheidsbeginsel dat uniform toegepast moet worden voor alle beheerders die onder vergelijkbare omstandigheden natuurbeheer uitvoeren. Uitgaande van dit beginsel komen Natuurmonumenten en haar pachters in de Wieden en het Natuurcollectief Overijssel (particuliere eigenaren) dan vanaf 2023 voor de vaarvergoeding in aanmerking. Deze vergoeding is bedoeld voor beheerders van Veenmosrietland (waarvan een groot deel rietsnijders) in de Wieden en Weerribben. De vaarvergoeding wordt verstrekt voor percelen die alleen over water bereikbaar zijn voor de aan- en afvoer van materiaal en producten. Zij gaan op dat moment een nieuwe 6-jarige beheerovereenkomst aan met de provincie. Zoals aangekondigd in onze brief van 23 april 2020 doen wij u hierbij een voorstel voor dekking van de kosten. Mede als gevolg van stijging van de landelijke tarieven kan vanaf 2023 de vaarvergoeding voor de Wieden niet meer geheel uit bestaande middelen worden gedekt. Er is vanaf 2023 jaarlijks structureel € 500.000 nodig. Dit bedrag loopt op naar € 700.000 vanaf 2026 per jaar. De jaren tot en 2024 zijn verwerkt in het budgettair perspectief.

 

Toekomstgerichte erven
In 2019 zijn we gestart met de inzet van ervencoaches onder de noemer Toekomstgerichte Erven. Dit programma wordt in 2020 geëvalueerd en op basis van de besluitvorming daarover eventueel gecontinueerd. Het is nodig om zicht te hebben op financiering van het vervolg om te voorkomen dat het programma vroegtijdig stopt en er in 2021 geen middelen beschikbaar zijn. Het gaat om een bedrag van € 1 miljoen. Deze middelen worden ingezet om de periode tussen evaluatie en besluitvorming te kunnen overbruggen en vervolgens ten behoeve van de uitvoering van de besluitvorming over de evaluatie van het programma.

 

Zeer zorgwekkende stoffen
Een belangrijke ontwikkeling is die van de zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) en PFAS. Deze stoffen leiden tot maatschappelijke onrust en stagnatie van ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld PFAS) of tot daadwerkelijke gezondheidsschade (bijvoorbeeld Chroom-6). Deze stoffen moeten zoveel mogelijk uit de leefomgeving worden geweerd en daarom is landelijk een integrale aanpak van ZZS ontwikkeld die vanaf 2020 wordt uitgevoerd. Voor Overijssel gaat het om incidenteel € 100.000 benodigde middelen. In het budgettair perspectief is te zien dat er in 2021 € 60.000 en in 2022 € 40.000 nodig is.

 

Kavelruil
Verder zien we dat voor diverse opgaven in het landelijk gebied het instrument vrijwillige kavelruil nuttig kan zijn. Tijdens de begrotingsbehandeling op 13 november 2019 hebben Provinciale Staten de Motie Kavelruil aangenomen. De motie roept GS op om inzichtelijk te maken wat de noodzaak is van kavelruil. We zien dat de landbouwverkavelingssituatie in veel gebieden in Overijssel beter kan. Een goede verkaveling is een voorwaarde voor de landbouwsector om de slag naar grondgebondenheid en kringlooplandbouw te maken. Een toekomstbestendige landbouw sector is daarbij het uitgangspunt. Ook voor andere opgaven in het landelijk gebied is het instrument vrijwillige kavelruil nuttig. Het helpt bij de (gebiedsgerichte) aanpak stikstof, versterking van landschap en natuurwaarden, verminderen van transportbewegingen in een gebied en het verbeteren van de waterhuishouding. Daarmee is het instrument kavelruil onmisbaar om het landelijk gebied optimaal in te richten.

Diverse gemeenten, waterschappen en agrariërs hebben behoefte aan procesondersteuning om dit instrument in te zetten. Als we geen ondersteuning bieden dan kunnen partijen geen kavelruilprojecten uitvoeren ter verbetering van de landbouw¬structuur in combinatie met andere doelen, waardoor we de opgaven in het landelijk gebied minder makkelijk realiseren. Wij willen dan ook kavelruilprojecten ondersteunen met inzet van middelen uit het coalitieakkoord voor landbouw/Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) als die bijdragen aan meerdere doelen in het landelijk gebied, zeker binnen de (gebiedsgerichte) aanpak Stikstof. In het coalitieakkoord is € 9 miljoen beschikbaar voor extra cofinancieringsmogelijkheden in het nieuwe GLB in de coalitieperiode. Doordat de invoering van het GLB tenminste met een jaar wordt uitgesteld is er financiële ruimte om een deel van de middelen in te zetten voor het instrument kavelruil. Het voorstel is € 1,1 miljoen vanuit het coalitieakkoord budget van € 9 miljoen beschikbaar te stellen voor kavelruil voor de jaren 2020 en 2021, waarvan € 500.000 in 2020 en € 600.000 in 2021. Het budget in 2021 kunnen we naar verwachting verdubbelen met de inzet van Europese cofinanciering.

Wij stellen u voor om de storting in de Algemene reserve Kwaliteit van Overijssel in 2020 te verhogen met € 1,1 miljoen en in 2022 te verlagen met hetzelfde bedrag. Daarnaast stellen wij u voor om in 2020 de € 1,1 miljoen vanuit de Algemene reserve Kwaliteit van Overijssel over te hevelen naar de Reserve uitvoering Kwaliteit van Overijssel en toe te voegen aan prestatie 3.4.3 Landbouwstructuurversterking. Onder voorbehoud van goedkeuring van deze overheveling besluit GS om € 500.000 toe te voegen aan de begroting 2020 en € 600.000 aan de jaarschijf 2021 en te koppelen aan prestatie 3.4.3 Landbouwstructuurversterking.

 

Faunaknelpunt N737
In onze reactie op uw motie over de faunaknelpunten op de N737 hebben we aangegeven in de Perspectiefnota met een dekkingsvoorstel te komen en dan ook in beeld te zullen brengen wat de kosten zijn om ook de overige urgente faunaknelpunten op te lossen. De kosten voor de N737 bedragen € 1,7 miljoen (investering en gekapitaliseerde beheerlasten). Wij hebben in het Jaarverslag 2019 voorgesteld deze kosten te dekken uit de meeropbrengsten motorrijtuigenbelasting 2019. Om ook de andere urgente faunaknelpunten op te lossen is een investering van nog € 5,5 miljoen nodig, waarbij gerekend is op een besparing van gemiddeld 10% van de investeringskosten door de benodigde maatregelen te koppelen aan geplande rehabilitatie- of onderhoudswerkzaamheden. Daarnaast vraagt dit extra beheermiddelen (oplopend tot € 120.000 per jaar in 2030). Eén van die overige urgente faunaknelpunten ligt op een wegvak waar in 2021 regulier onderhoud plaatsvindt. De kosten om dit faunaknelpunt op te lossen zijn zeer gering en kunnen worden opgevangen in de reguliere begroting. Eind 2020 ronden wij de verkenning naar een programmatische aanpak van natuurinclusieve infrastructuur af. Wij doen u dan een voorstel over hoe natuur (waaronder faunaknelpunten) te integreren in de planning van aanleg en onderhoud van provinciale infrastructuur. Indien daarvoor extra middelen nodig zijn, kan deze afweging worden meegenomen in de Perspectiefnota 2022.