Inleidende samenvatting

Inleidende samenvatting

Inleidende samenvatting

Terug naar navigatie - Inleidende samenvatting

Dit is de eerste Perspectiefnota in de nieuwe bestuursperiode. We zijn vol energie gestart met de opgaven en de ambities uit het coalitieakkoord “Samen bouwen aan Overijssel”. We gaan hier ook onverkort mee door, maar we zijn geconfronteerd met de wereldwijde coronacrisis. De impact en de effecten van deze crisis zijn groot. Wat dit betekent voor onze provincie, naast alle maatregelen die het Rijk en de gemeenten nemen, kunnen we op dit moment nog niet goed overzien. In deze Perspectiefnota houden we hier al wel rekening mee. We stellen voor een stimuleringsfonds in te stellen. Als het gaat om de coronacrisis realiseren we ons dat deze Perspectiefnota een momentopname is. We zullen blijven sturen op basis van de nieuwste inzichten en de Staten daarover informeren. Daarnaast blijven we natuurlijk zoveel mogelijk invulling geven aan de maatschappelijke opgaven voor Overijssel. We stellen deze bij waar dat nodig is en waar kansen liggen zullen we die pakken.

We zijn bijna een jaar onderweg met de uitvoering van ons coalitieakkoord Samen bouwen aan Overijssel (2019-2023). In deze periode investeren we € 305 miljoen extra in onze provincie. We werken hard aan een krachtige economie, goede mobiliteit, aantrekkelijk wonen, een vitaal landelijk gebied, het voorbereid zijn op hitte, droogte en wateroverlast, de energietransitie en aan samen leven in Overijssel. Per opgave geven we in deze Perspectiefnota een beeld van trends en ontwikkelingen en de voortgang van de opgave. Bij de opgaven Krachtige economie; Hitte, droogte en wateroverlast en Vitaal platteland doen we ook een aantal voorstellen die wat ons betreft noodzakelijk zijn voor de komende periode.

Daarnaast zijn er twee ontwikkelingen die veel impact hebben in deze Perspectiefnota, namelijk de Coronacrisis en de Aanpak stikstof.

 

Stimuleringsfonds
De snelle verspreiding van het coronavirus en de effecten ervan op ons dagelijks leven en werken laten zien dat de toekomst niet te voorspellen is en ons leven er ineens anders uit kan zien. De precieze omvang en impact van de coronacrisis is op dit moment nog moeilijk in te schatten omdat we er nog middenin zitten.

De economie zal door de coronamaatregelen volgens het CPB met 2 tot 2,5% krimpen. Houdt de crisis langer aan (6 maanden) dan krimpt de economie met ruim 7,7% en is sprake van een stevige recessie. Nederland en dus ook Overijssel wordt met zijn open economie relatief hard geraakt en dat treft verschillende sectoren. Tijdige financiële steun van de (rijks)overheid kan de korte termijn impact op onze economie beperken. Voor seizoengevoelige sectoren, zoals recreatie en toerisme, verwachten we aanzienlijke gevolgen voor de continuïteit en werkgelegenheid. Hoe snel de (wereld)economie herstelt, is op dit moment niet te zeggen.

Mede door de stagnerende economie daalt de olieprijs. Als de daling aanhoudt door de verwachte recessie is dat slecht voor de positie van hernieuwbare energie (minder rendabel dan fossiel). Maar op milieugebied zien we ook positieve effecten. De natuur herstelt zienderogen bij coronamaatregelen. Ook zien we tijdelijk minder CO2 uitstoot door deze maatregelen en mogelijk volgt een structurelere daling bij een recessie. Aanpak van het klimaatprobleem en zorgen voor een duurzame economie blijft nodig.

De coronacrisis is een lakmoesproef voor het openbaar bestuur. Zal zij in staat zijn de crisis binnen afzienbare tijd de baas te worden en de negatieve gevolgen te beperken? Worden ook de kansen gezien en benut? En kunnen we in Overijssel, Nederland en ook in Europa een vertaling maken naar de programma’s die we starten om elkaar verder te brengen?
Dat kan (nieuw) vertrouwen geven. Bij het lang aanhouden van de crisis of verkeerde beleidskeuzes kan het omgekeerde gebeuren. De crisis heeft een Europees en zelfs globaal karakter, maar stelt vanwege de gevolgen ook regionale en lokale overheden voor uitdagingen.

Voor de korte en middellange termijn zien we veel ontwikkelingen waar de provincie op kan en soms moet inspelen. Daarom doen we in deze Perspectiefnota het voorstel een bedrag van € 15 miljoen te reserveren voor een breed Stimuleringsfonds. Het gaat hierbij om een reservering waarvoor wij, op basis van inventarisaties die plaatsvinden in de Overijsselse samenleving, met een voorstel zullen komen bij uw Staten. Dit voorstel zal gaan over de vraag hoe we deze middelen het meest effectief in kunnen zetten. Dit fonds komt uiteraard bovenop de reeds in gang gezette investeringsimpuls van € 305 miljoen uit het coalitieakkoord. Voor de voeding van het fonds benutten we een groot deel van het jaarrekeningresultaat van 2019 en de vrijvallende middelen van afgeronde KvO projecten. Met het fonds kunnen we inspelen op de negatieve effecten van de coronacrisis, de kansen die zich ook zullen voordoen en als er dan nog ruimte bestaat, kunnen we het fonds ook inzetten als cofinanciering op de Europese programma’s.

 

Aanpak stikstof
Door de uitspraak van de Raad van State van mei 2019 kan het Programma Aanpak Stikstof (PAS) niet meer als basis voor vergunningverlening worden gebruikt. Hierdoor is een nieuwe situatie ontstaan. Dit heeft een direct effect op economische en maatschappelijke activiteiten die gepaard gaan met stikstofuitstoot in Overijssel en daarbuiten. Denk hierbij aan uitbreidingen van bedrijven, woningbouw en infrastructurele projecten. Hiervoor zijn op korte termijn oplossingen nodig.

In het verlengde van het Decentralisatie Akkoord Natuur werken we aan de versterking van de natuur. Dit is ook een belangrijke pijler voor een succesvolle stikstof aanpak, zo leert de uitspraak van de Raad van State. Op nationaal niveau wordt gestreefd naar 100% doelbereik van de Vogel- en Habitatrichtlijn in 2050. Bij het bepalen van de streefdoelen en aanpak voor 2030 vormen we als provincie een belangrijke schakel tussen lokaal en nationaal niveau. Het regionale schaalniveau en de ervaringen met gebiedsprocessen in het kader van Natura 2000 (N2000) opgave maken dat wij goed de effectiviteit en haalbaarheid van beleid kunnen inschatten. Deze ervaring en slagkracht brengen wij op Rijksniveau in. Daarnaast blijven generieke bronmaatregelen natuurlijk een voorwaarde voor een succesvolle stikstofaanpak. Als het gaat om een gebiedsgerichte aanpak staan de te treffen maatregelen ook in het teken van de sociaaleconomische ontwikkeling rondom de N2000 gebieden.
De stikstof aanpak was ook ten tijde van de PAS een aanpak van lange adem, dat is en blijft zo. Dat laat onverlet dat we maximaal blijven zoeken naar mogelijkheden die op korte termijn de economische ontwikkeling bevorderen zonder dat ze negatieve gevolgen hebben voor de stikstof gevoelige natuur. Met de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 april 2020 aan de Tweede Kamer tekent zich een structurele aanpak stikstof af. Wij zullen dit brede investeringspakket betrekken bij onze aanpak die wij de komende periode verder zullen uitwerken.

We zetten ons in voor eerlijke, begrijpelijke, tijdige en rechtmatige vergunningverlening, toezicht en handhaving. In december 2019 stelden we de Beleidsregels vast; deze passen we in 2020 en 2021 aan, aan nieuwe inzichten om vergunningverlening onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken. We gaan door met Ontwikkelopgave N2000 en brengen met terrein beherende organisaties in beeld hoe we de natuur op korte termijn robuuster kunnen maken. We stimuleren lokale en sectorale initiatieven die bijdragen aan een verlaging van stikstofemissie.

We kiezen voor een gebiedsgerichte aanpak stikstof met gebiedspartners. Per gebied brengen we in beeld wat nodig en mogelijk. De stikstofproblematiek en ook de aanpak daarvan beperkt zich niet tot provinciegrenzen. De aanpak en de uitgifte van stikstofruimte daarmee ook niet. Dit betekent dat zowel in IPO-verband als op rijksniveau inzet nodig is om ervoor te zorgen dat het Overijsselse belang een goede plek krijgt in de totale aanpak en omgekeerd. Die inzet plegen wij. Het voorstel is voor de jaren 2021 en 2022 hiervoor een bedrag van € 8 miljoen te reserveren. Voorstellen voor deze gebiedsgerichte aanpak zijn in voorbereiding en we zullen die eerst ook voor goedkeuring aan Provinciale Staten voorleggen.

 

Andere ontwikkelingen en voorstellen
In deze verder sobere Perspectiefnota doen we nog een aantal voorstellen die onontkoombaar zijn en/of in onze ogen nodig zijn voor het uitvoeren van onze provinciale taken of de ambities uit ons coalitieakkoord. Het gaat om de volgende ontwikkelingen:

  • Aanpak invasieve exoten. Sinds 2018 hebben provincies de wettelijke verantwoordelijkheid voor het bestrijden van invasieve soorten (op basis van de zogenaamde Unielijst EU). Het plan van aanpak is in voorbereiding. We stellen voor om structureel € 300.000 te reserveren en hiervoor een subsidieregeling in te stellen en een aanpak voor urgente gevallen.
  • Databank Flora en Fauna. Het Rijk financierde deze databank, maar met de decentralisering van de natuurtaken, zijn de provincies verantwoordelijk geworden voor het verzamelen en verwerken van natuurgegevens. Het is bovendien nodig om te investeren in de databank. In IPO-verband is hierover al eerder besloten. Het gaat om een structurele investering van € 100.000 oplopend naar € 325.000 vanaf 2025.
  • Grondwaterbescherming. De Rekenkamer heeft het advies uitgebracht de grondwaterheffing niet te benutten voor investeringen in de bescherming van de grondwaterkwaliteit. Het gaat hierbij om kosten voor extra toezicht en de uitvoering van gebiedsdossiers en deze bedragen structureel € 185.000.
  • Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) en PFAS. Deze stoffen leiden tot maatschappelijke onrust en stagnatie van ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld PFAS) of tot daadwerkelijke gezondheidsschade (bijvoorbeeld Chroom-6). Deze stoffen moeten zoveel mogelijk uit de leefomgeving worden geweerd en daarom is landelijk een integrale aanpak van ZZS ontwikkeld die vanaf 2020 wordt uitgevoerd. Dit vraagt om een éénmalige bijdrage van € 100.000 verdeeld over 2021 en 2022.
  • Economische middenstructuur. De provincie Overijssel heeft geïnvesteerd in een stevige structuur van loketten voor ondernemers en professionele uitvoeringsorganisaties op economisch gebied. Een deel hiervan is inmiddels structureel gedekt. Vooruitlopend op het proces van herprioritering wordt voor het overige deel nu (incidenteel) ruimte gevraagd van € 3 miljoen voor 2020 en 2021.
  • Enexis. De energietransitie heeft grote impact op de netbeheerders en dus ook op Enexis Netbeheer. Dit komt onder andere door decentrale opwekking van energie, zoals zon op dak en windenergie. Hierdoor heeft Enexis Netbeheer een stijgend investeringsniveau voor voorzieningen die het net geschikt maken voor deze veranderende energiestromen. Enexis Holding en haar aandeelhouders hebben in de afgelopen periode de mogelijkheden voor versterking van het eigen vermogen verkend. Dat heeft geresulteerd in een verzoek aan alle aandeelhouders om het eigen vermogen te versterken met een converteerbare hybride aandeelhouderslening van in totaal € 500 miljoen. Om over dit complexe voorstel te kunnen besluiten, wordt tegelijk met de behandeling van de Perspectiefnota 2021 separaat aan PS een voorstel voorgelegd. In deze Perspectiefnota houden we rekening met een structurele last van € 2,5 miljoen.
  • Vaarvergoeding natuurbeheer.  Onderdeel van het subsidiestelsel voor natuurbeheer (SNL) is de vaarvergoeding. Dit is een extra vergoeding voor die situaties waarin het natuurbeheer alleen mogelijk is via transport over water. Openstelling van de vaarvergoeding moet vanuit het gelijkheidsbeginsel uniform worden toegepast voor alle beheerders die onder vergelijkbare omstandigheden natuurbeheer uitvoeren. In 2023 komen Natuurmonumenten en haar pachters in de Wieden en het Natuurcollectief Overijssel (particuliere eigenaren) dan in aanmerking voor de vaarvergoeding. Deze vergoeding is bedoeld voor beheerders van Veenmosrietland (waarvan een groot deel rietsnijders) in de Wieden en Weerribben. De vaarvergoeding wordt verstrekt voor percelen die alleen over water bereikbaar zijn voor de aan- en afvoer van materiaal en producten. Zij gaan op dat moment een nieuwe 6-jarige beheerovereenkomst aan met de provincie. Het gaat om een structurele bijdrage van € 500.000 vanaf 2023, oplopend naar € 700.000 vanaf 2026.
  • Toezicht N2000. De provincie heeft een wettelijke taak toezicht te houden op activiteiten in N2000 gebieden en indien nodig te handhaven op illegaliteiten en overtredingen van de Wet Natuurbescherming. De huidige inzet is niet voldoende om op de meest bedreigende illegale activiteiten in N2000 toezicht te houden. Adequaat toezicht vraagt een grotere capaciteit dan nu beschikbaar is in het reguliere VTH programma. Het gaat om 3,5 fte en de kosten bedragen structureel € 265.000.
  • Weidevogels. Door de vertraging op het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB; start programma wordt verwacht in 2023), ontstaat er een ‘gat’ in de financiering van € 800.000 in 2022 van het agrarisch natuurbeheer als het gaat om de bescherming van weidevogels. We willen voorkomen dat de opgebouwde aanpak van de afgelopen jaren teniet wordt gedaan waardoor de continuïteit in gevaar komt.
  • Toekomstgerichte erven. In 2019 zijn we gestart met de inzet van ervencoaches onder de noemer Toekomstgerichte Erven. Dit programma wordt in 2020 geëvalueerd en op basis van de besluitvorming daarover eventueel gecontinueerd. Het is nodig om zicht te hebben op financiering van het vervolg om te voorkomen dat het programma vroegtijdig stopt en er in 2021 geen middelen beschikbaar zijn. Het gaat om een bedrag van € 1 miljoen. Deze middelen worden ingezet om de periode tussen evaluatie en besluitvorming te kunnen overbruggen en vervolgens ten behoeve van de uitvoering van de besluitvorming over de evaluatie van het programma.
  • POP. Het derde plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) is een Europees subsidieprogramma voor het ontwikkelen, verduurzamen en innoveren van de agrarische sector in Nederland. Het huidige Plattelandsontwikkelingsprogramma POP3 eindigt formeel op 31 december 2020. Het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), waar POP3 onderdeel van uitmaakt, gaat niet eerder in dan op 1 januari 2022. Het besluit om in te stemmen met de cofinanciering van het POP-Transitieprogramma moet, gezien de huidige ontwikkelingen binnen POP, in een eerder stadium worden genomen dan de integrale besluitvorming voor de cofinanciering van alle Europese programma’s. Het voorstel is om, ten laste van de beschikbare middelen in het coalitieakkoord (€ 30 miljoen), twee keer € 3 miljoen (2021 en 2022) beschikbaar te stellen.

We leggen in deze Perspectiefnota nog een aan aantal andere ontwikkelingen voor, waaronder:

  • Garantstelling Kornwerderzand. De provincie Overijssel is gevraagd voor dit project een garantstelling af te geven van € 2 miljoen. Wij leggen het besluit voor om dat te doen en dit te dekken uit de structurele reserve van € 15 miljoen die bij het coalitieakkoord is ingevoerd voor Spoor en Wegen. In dit geval betekent dit eveneens het voorstel de reikwijdte van de reserve te verruimen met Vaarwegen.
  • Faunaknelpunt N737. Eerder hebben Provinciale Staten ons al verzocht een oplossing te vinden voor dit knelpunt. Het is inmiddels duidelijk wat de aanpak van dit knelpunt vraagt en we stellen voor dit te dekken uit de meeropbrengsten motorrijtuigenbelasting in 2019. Het gaat om een bedrag van € 1,7 miljoen.
  • Herprioriteringsopgave. In het coalitieakkoord staat de opdracht “vanaf de Perspectiefnota 2021 een bedrag van € 10 miljoen te herprioriteren binnen de structurele begroting.” Het eerste deel (€ 4,2 miljoen) van deze opdracht hebben wij direct bij de Begroting 2020 kunnen verwerken. Wij zijn daarom gestart met de volgende fase en we zijn voornemens voorstellen voor het tweede deel van de opdracht in te brengen bij de Perspectiefnota 2022. De verwerking ervan vindt plaats bij de Begroting 2022. Gezien de omstandigheden (waaronder de coronacrisis) proberen wij het proces deze zomer te versnellen; wij zullen de eerste voorstellen inbrengen bij de Begroting 2021.
  • Van inhuur naar vast. In het coalitieakkoord hebben we de ambitie opgenomen om meer flexibiliteit te creëren in de omvang van onze vaste formatie en een betere balans tussen de inzet van vaste medewerkers en inhuur. We stellen voor dat Provinciale Staten opdracht geven aan het college om met ingang van 2020 een betere balans te organiseren tussen vaste formatie en inhuurprofessionals, binnen de begroting en overeenkomstig de principes voor een bedrijfsmatige afweging. Bij de eerstvolgende actualisatie van de Financiële Verordening wordt de uitleg/toelichting van art. 6 daarop aangepast.
  • Kanaal Almelo-De Haandrik. Wij doen het voorstel om extra budget beschikbaar te stellen van € 475.000 voor de kosten van extra personele inzet en faciliteiten voor de schadeafwikkeling langs het kanaal Almelo-De Haandrik. Zodoende kunnen we de schademeldingen op een adequate wijze afhandelen. Daarnaast wordt voorgesteld € 400.000 beschikbaar te stellen om zwaar beschadigde panden te monitoren en waar nodig maatregelen te treffen om de veiligheid van de bewoners te garanderen. Ten behoeve van de problematiek rondom het kanaal en de oplossingsrichting in de volle breedte, zal binnenkort een voorstel voorgelegd worden aan uw Staten.
  • Blauwe diensten. Vooruitlopend op het nieuwe Europese gemeenschappelijke landbouwbeleid voor de verbetering van de waterkwaliteit en een klimaatbestendig landelijk gebied stellen we voor € 100.000 uit de Algemene Reserve Kwaliteit van Overijssel te onttrekken en dit bedrag beschikbaar te stellen voor het jaar 2021; dit te verwerken bij het opstellen van de Begroting 2021.
  • Milieuleges. Op 1 januari 2021 treedt naar verwachting de Omgevingswet in werking. De wet introduceert een aantal nieuwe activiteiten waarover leges geheven mogen worden. Zo wordt het voor de provincie mogelijk om leges te gaan heffen over milieuvergunningen. Het voorstel is in te stemmen met de (her)invoering van leges voor milieuvergunningen. Dit op voorwaarde dat duidelijk is dat andere provincies ook tot legesheffing bij milieuvergunningen zullen overgaan. De grondslag en hoogte van de leges zal verder uitgewerkt worden in de belastingverordening 2021. De hieruit voortvloeiende leges-opbrengsten zullen in de begroting 2021 worden opgenomen.
  • Provincie Zeeland. In 2018 heeft u bij de Perspectiefnota 2019 het besluit genomen om tijdelijk (voor drie jaar) een bedrag van € 900.000,- beschikbaar te stellen aan de provincie Zeeland, vanwege een “weeffout” in het verdeelmodel. Inmiddels is duidelijk geworden dat de volgende herijking van het verdeelmodel wordt uitgesteld tot in ieder geval 2023. In IPO-verband is daarom voorgesteld de oplossing van commissie Jansen II te verlengen tot het nieuwe verdeelmodel in werking in werking is getreden. Dit betekent dat wij u voorstellen voor de komende jaren, in eerste instantie voor de eerste drie jaar (2021 – 2023) een bijdrage aan Zeeland verlenen van € 900.000,- per jaar.

De ontwikkelingen in deze Perspectiefnota hebben we verwerkt in het budgettair perspectief, waarbij we als uitgangspunt hebben genomen dat er voldoende ruimte blijft om tegenvallers te kunnen opvangen.

Statenvoorstel

Terug naar navigatie - Statenvoorstel

Het Statenvoorstel is het besluitvormend stuk bij deze begroting. Daarin staan de (financiële) voorstellen nader beschreven. Het Statenvoorstel vindt u onder de 'Meer'-knop aan de rechterkant.