Krachtige economie

Krachtige economie

Terug naar navigatie - Trends en ontwikkelingen

De wereldeconomie wordt door globalisering steeds afhankelijker en instabieler. De verdeling in handelsblokken – Amerika, Europa, China/India, rest – en machtsverschuivingen daartussen kunnen leiden tot meer productie en handel, maar ook tot meer concurrentie, afhankelijkheid en gestold wantrouwen.
De schaarste aan grondstoffen leidt tot prijsstijgingen, maar ook tot het zoeken van alternatieve (hernieuwbare) bronnen, informatie en technologie. Die zoektocht vraagt van werknemers flexibiliteit, deskundigheid en vaardigheden op alle scholingsniveaus. Welke MKB-bedrijven kunnen nog meedoen in het spel van morgen? Het samen aanpakken van maatschappelijke opgaven op regionaal niveau krijgt zoveel mogelijk vorm en vervolg binnen een (inter)nationale context. De energietransitie is van de ontwikkelingen de eerste die gevolgen heeft voor de bestaande infrastructuur en industriële processen. En nu de coronacrisis ook.

De coronacrisis heeft voor veel sectoren in Overijssel behoorlijke impact waarvan op dit moment nog niet duidelijk hoe groot die precies is. In lijn met de scenario’s van het Centraal Plan Bureau uit maart dit jaar is duidelijk hoe indringend de coronacrisis de kwetsbaarheid van de huidige globale economie aantoont. In alle scenario’s treedt een recessie in 2020 op, de diepte en duur verschilt sterk. Als de fabriek van de wereld twee maanden niet draait heeft dat substantiële gevolgen. Onderstaand wordt puntsgewijs de crisis geduid.

  • Met het aanscherpen van maatregelen tegen het coronavirus tot en met medio 2020 valt het bruto nationaal product dit jaar 2 tot 2,5% terug volgens het CPB. Houdt de crisis langer aan (6 maanden) dan krimpt de economie met ruim 7,7% en is sprake van een stevige recessie.
  • Nederland wordt met zijn open economie relatief hard geraakt. In het zwaarste scenario van het CPB blijft economisch herstel tot ver in 2021 uit. De werkloosheid loopt in dat negatieve scenario snel op. Dit voorjaar merken vooral de horeca, culturele, evenementen- en toeristische sectoren, startup-/scale-upbedrijven en het openbaar vervoer de negatieve gevolgen van quarantainemaatregelen. Indien de forse uitval van de industriële vraag wereldwijd aanhoudt, dan neemt het onderhanden werk snel af zonder zicht op nieuwe orders. Investeringen worden uitgesteld. Het verwachte negatieve korte termijneffect op de regionale economie wordt nu al hoger geschat dan dat in 2008-2009.
  • Als de rijksoverheid haar financiële steun op tijd bij de bedrijven weet te krijgen, beperkt de korte termijnimpact op de Overijsselse economie zich tot grote, maar kortstondige uitval. Voor seizoengevoelige sectoren zoals recreatie en toerisme heeft dit echter grote gevolgen voor de continuïteit en werkgelegenheid.
  • De snelheid waarmee de wereldeconomie zich herstelt, is op dit moment niet bekend. Met het opstarten van de productie en het herstel van de internationale logistiek is in een positief scenario zeker één kwartaal gemoeid, dus er zal niet eerder dan in het vierde kwartaal enig herstel kunnen optreden.
  • Globalisering als belangrijke trend zal geherwaardeerd worden. Internationale samenwerking tussen regeringen is nodig. Gebrek aan samenwerking zal de recessie onnodig verlengen.

Stand van zaken

Terug naar navigatie - Stand van zaken

Recent hebben Provinciale Staten de investeringsvoorstellen “Samen naar een inclusieve, wendbare en toekomstgerichte arbeidsmarkt” en “Investeringsprogramma MKB” goedgekeurd. De voorstellen voor circulaire economie en vrijetijdseconomie (Gastvrij Overijssel) zijn aan Provinciale Staten ter behandeling aangeboden. Op 26 februari 2020 is de motie Westert c.s. aangenomen, met het verzoek aan GS om de gevolgen van de afnemende beroepsbevolking in beeld te brengen.

Investering in de economie in Overijssel is nodig. Door de coronacrisis zijn grote delen van onze regionale economie hard geraakt. Orderportefeuilles en reserves drogen op, klanten blijven weg, onderdelen worden niet meer geleverd, banen staan onder druk. Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht dat de coronacrisis tot een recessie leidt: het Bruto Binnenlands Product krimpt in 2020 naar verwachting met 1,2% tot 7,7%. Gelet hierop bezien we of onze programma’s voor het MKB en de arbeidsmarkt de juiste ingrediënten bevatten om te doen wat nodig is om versneld uit deze crisis te komen.

Meerdere bedrijven en ondernemersorganisaties hebben ons gevraagd het investeringsniveau op peil te houden om zo banen te behouden. Door de contactbeperkingen is een aantal sectoren acuut getroffen, waarbij de effecten ook op langere termijn voelbaar zullen zijn. Dit geldt in het bijzonder voor de vrijetijdseconomie. Tot het aanbreken van de coronacrisis steeg het aantal toeristische overnachtingen en de verblijfsduur per gast al jaren. Door de vele annuleringen hebben vrijetijdsbedrijven te kampen met liquiditeitsproblemen. De uitdaging is de aantrekkingskracht en kwaliteit van onze vrijetijdseconomie samen met ondernemers en gemeenten ook voor de periode na de crisis te borgen en bij bezoekers onder de aandacht te brengen. Met het bedrijfsleven, gemeenten en de veiligheidsregio’s werken we in de Taskforce Gastvrij Overijssel aan oplossingen voor de periode met minder contactbeperkingen.

In de kern is het fundament van de Overijsselse economie stevig, hoewel dit naarmate de coronacrisis voortduurt steeds meer onder druk komt te staan. De sterke MKB-sector, met veel familiebedrijven, vormt de ruggengraat van onze regionale economie. Op basis van de MKB-deal met de Rijksoverheid blijven we gericht werken aan het versterken van deze bedrijven. De diversiteit van onze economie, in samenhang met krachtige concentraties rond health en technologie, bieden een goed vertrekpunt om te blijven werken aan een veerkrachtige economie. Zo bundelen we in Novel-T, Cleantech regio en Kennispoort Regio Zwolle met onderwijs en overheden de krachten om innovatieve ideeën tot levensvatbare bedrijvigheid te ontwikkelen. Met de Universiteit Twente hebben wij de ‘Meest ondernemende universiteit van Nederland’ binnen de provinciegrenzen.

Door onze kwaliteiten slim te benutten, kunnen we met onze regio’s, bedrijven en kennisinstellingen inspelen op de opgaven die er zijn. Deze coronacrisis toont aan dat we met onze maakindustrie en technologische knowhow in Oost-Nederland van toegevoegde waarde zijn voor Nederland en daarbuiten. Onze expertise in medische technologie willen we beter positioneren.

Om te blijven verdienen, is het nodig te vernieuwen én te vergroenen. Mondiale productieketens zijn kwetsbaar gebleken. We verwachten dat dit de investering in lokale en regionale (circulaire) ketens, hergebruik van materialen en minder afhankelijkheid van grondstoffen elders versnelt. We omarmen het belang van een schone en circulaire economie, ook omdat het ons helpt bij opgaven rond de stikstof- en PFAS-problematiek, de onzekere handelsrelatie met de Verenigde Staten en de gevolgen van Brexit. Hierbij sluiten we ook optimaal aan bij nationale en Europese (herstel)programma’s.

Overijsselse bedrijven zijn onderdeel van globale netwerken: digitaal, qua productieketens en in eigendomsverhoudingen. Al voor de coronacrisis is het belang van cyberveiligheid door ons onderkend. De aandacht voor de weerbaarheid van ons MKB in digitale netwerken, de ontwikkeling naar ‘smart industry’ en e-commerce neemt toe. Ook in de mondiale verhoudingen ondersteunen we het bedrijfsleven in te spelen op veranderingen. De belangrijkste handelspartner voor Overijssel is Duitsland, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk. Overijsselse bedrijven die concurreren met Britse bedrijven in Europa kunnen hun marktpositie verbeteren, omdat de Britse export naar Europa duurder wordt door de Brexit. Met de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) brengt Oost NL Overijssel onder de aandacht van bedrijven die een vestigingsplaats zoeken binnen de EU.

Bij een kleinere Europese begroting door de Brexit, zullen de fondsen die gericht zijn op innovatie, economische ontwikkeling, samenwerking grensregio’s en plattelandsontwikkeling krimpen. Overijssel putte de afgelopen zes jaar meer dan € 100 miljoen uit Europese fondsen. Met de geactualiseerde Regionale Innovatiestrategie voor slimme specialisatie (RIS3) hebben we de kansen voor specialisaties voor Oost-Nederland voor de komende EU begrotingsperiode (2021-2027) scherp.

Wij hebben samen met onze regionale partners de Rijksoverheid succesvol uitgedaagd om te investeren in de kracht van Overijssel via Regio Deals voor Twente, Zwolle en Cleantech. Aan het versterken van de sociaaleconomische structuur van Twente draagt het Rijk bij met een bijdrage van € 30 miljoen. De regio Zwolle ontvangt € 22,5 miljoen voor innovatie, circulair ondernemen en klimaatvraagstukken. Aan de plannen van de Cleantech Regio draagt het Rijk € 7,5 miljoen bij. Ons beeld is dat we met deze investeringsprogramma’s ook in de herstelperiode regio’s structureel versterken.

Het is van belang juist nu te blijven inzetten op de wendbaarheid van de arbeidsmarkt en om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. De scholingsfondsen die het afgelopen jaar in de regio’s Twente en Zwolle zijn opgezet dragen bij aan de ontwikkeling van (digitale) skills/vaardigheden van de beroepsbevolking. Het talent dat Overijssel rijk is moeten we zien te behouden, daar zetten we onverminderd op in.

Voorstellen

Terug naar navigatie - Voorstellen

Economische middenstructuur
De provincie Overijssel heeft geïnvesteerd in een stevige structuur van loketten voor ondernemers en professionele uitvoeringsorganisaties op economisch gebied.
Deze loketfunctie wordt ingevuld door Novel-T, Kennispoort Zwolle, Cleantech Regio Development. Deze organisaties zijn de schakel tussen overheid, onderwijs en ondernemers. Ze zijn onmisbaar in het economische veld. Met onze open innovatiecentra - gekoppeld aan de loketten - ondersteunen we aansluiting tussen onderzoek(sinstellingen) en de markt.

De economische middenstructuur is grotendeels incidenteel gedekt. Het college heeft bij de eerste tranche herprioritering van € 4 miljoen vorig jaar € 3 miljoen van de dekking structureel gemaakt. De ontbrekende dekking bedraagt daarmee € 1,9 miljoen. Bij de begroting 2020 is melding gemaakt van het voornemen om de kosten voor 2020 in ieder geval incidenteel te dekking uit resultaatbestemming bij het Jaarverslag 2019. Dit voorstel maakt nu onderdeel uit van deze Perspectiefnota.

Voor 2020 zijn wij inmiddels verplichtingen aan gegaan ten behoeve van de middenstructuur en is het nodig voor 2020 incidenteel een bedrag van € 1,9 miljoen toe te kennen aan de jaarschijf 2020 en voor 2021 een bedrag van € 1,1 miljoen. De bedragen zijn als volgt opgebouwd. Voor prestatie 5.4.1. (Gastvrij Overijssel) betekent dat in 2020 € 675.000 en in 2021 € 390.000. Voor prestatie 5.5.1 (Basisinfrastructuur) is in 2020 € 725.000 en in 2021 € 420.000 nodig. Als laatste is voor prestatie 5.5.2 (Innovatie en ondernemen) in 2020 € 500.000 en in 2021 € 290.000 nodig. De totaal bedragen voor 2020 en 2021 zijn verwerkt in het budgettair perspectief.

 

Plattelandsontwikkelingsprogramma
Het derde plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) is een Europees subsidieprogramma voor het ontwikkelen, verduurzamen en innoveren van de agrarische sector in Nederland. Het huidige Plattelandsontwikkelingsprogramma POP3 eindigt formeel op 31 december 2020. Het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), waar POP3 onderdeel van uitmaakt, gaat niet eerder in dan op 1 januari 2022. Ter overbrugging van de periode tussen het huidige en het toekomstige GLB, legt de Europese Commissie een concept “transitieverordening” aan de lidstaten voor.

Het transitieprogramma is een beleidsarme voortzetting van het huidige POP3 programma. Het besluit om in te stemmen met de cofinanciering van het POP-Transitieprogramma moet, gezien de huidige ontwikkelingen binnen POP, in een eerder stadium worden genomen dan de integrale besluitvorming voor de cofinanciering van alle Europese programma’s. Medio 2020 zal duidelijk worden of de transitieperiode één of twee jaar gaat duren. Gevraagd wordt om (ten laste van de € 30 miljoen uit het coalitieakkoord) 2 keer € 3 miljoen (2021 en 2022) beschikbaar te stellen.

Wij stellen u voor om voor de jaren 2021 en 2022 een bedrag van € 3 miljoen per jaar (totaalbedrag van € 6 miljoen) toe te kennen aan de betreffende jaarschijven. Dit behorende bij prestatie 5.5.3 Europese programma’s.