Inleiding en toelichting
Terug naar navigatie - Inleiding en toelichtingDe beginstand van het budgettair perspectief is gebaseerd op de stand ten tijde van de Begroting 2021, inclusief de effecten van de Corona Herstel- en transitieaanpak. In onderstaande overzichten zijn de mutaties/voorstellen bij deze perspectiefnota verwerkt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen niet-beïnvloedbare en beïnvloedbare mutaties.
Niet-beïnvloedbare mutaties
De ontwikkelingen zoals geschetst in het hoofdstuk ‘Toekomst provinciale financiën’ leggen een zware wissel op het budgettair perspectief. De niet-beïnvloedbare mutaties bij deze perspectiefnota hebben forse impact op de toekomstige totale ruimte (en dan met name het structurele saldo). In feite is de ruimte die we met de herprioritering hadden vrijgespeeld hiermee verdampt. In totaal loopt het negatieve effect op tot ruim € 14,5 miljoen in 2025 (€ 11 miljoen structureel en € 3,5 miljoen incidenteel). Dit is met name te verklaren door een lager dividend van Enexis (€ 5 miljoen), indexeringen (€ 4,75 miljoen), de extra storting in de voorziening beheer en onderhoud (€ 2 miljoen) en de Zwartewaterbrug (€ 1 miljoen). Doordat we voorzichtigheidshalve geen accresraming verwerken staat hier ook geen positieve structurele ontwikkeling tegenover. Door het Jaarrekeningresultaat van ruim € 27 miljoen ontstaat wel extra incidentele ruimte.
Beïnvloedbare mutaties/voorstellen
Met het oog op de ontwikkeling van het budgettair perspectief en de geschetste toekomst van de provinciale financiën, hebben we kritisch gekeken naar het ambitieniveau van de aanvullende voorstellen bij deze perspectiefnota en de verwachtingen die we naar anderen wekken. Dit hebben wij ook uitgebreid toegelicht bij de afzonderlijke voorstellen. Per saldo is het incidentele effect op het budgettair perspectief daarmee beperkt. Ook stelt het ons in staat om nu voor de volgende coalitieperiode nog eens € 10 miljoen extra te reserveren. Aan de andere kant leggen we met het toepassen van de ‘afschrijvingsmethodiek’ wel voor 30 jaar structureel beslag op de toekomstige begroting van in totaal € 1,8 miljoen (bestemd voor de Vloedbeltverbinding, Faunapassages, Fiets). Zonder deze methodiek toe te passen zou de incidentele reservering voor de Vloedbeltverbinding ook niet zijn vrijgevallen. Mede daardoor kunnen we middelen achter de hand houden voor PM-posten.
Negatieve jaarschijven
In het voorliggende perspectief presenteren we voor het eerst geen volledig sluitend budgettair perspectief. Ten eerste is het structurele saldo in 2021 negatief. Dit is in principe geen probleem, zolang het structurele saldo op de lange termijn in evenwicht is. Op de lange termijn is het structurele saldo echter wel gering. Het negatieve saldo in 2023 van in totaal € 12,3 miljoen is vanwege het incidentele karakter conform het BBV ook niet problematisch. Het geeft vooral aan dat het signaal dat we hebben geschetst in het hoofdstuk ‘Toekomst provinciale financiën’ ook concreet kan worden. Wij zullen bij de Begroting 2022 komen met een jaarlijks op totaal sluitend budgettair perspectief.
Ruimte voor PM-posten en volgende coalitieperiode
Met een ruimte van € 18,7 miljoen in de Algemene Reserve en de negatieve jaarschijf in 2023 van € 12,3 miljoen, resteert in deze coalitieperiode circa € 6,4 miljoen. Wij stellen voor deze middelen achter de hand te houden voor de geschetste PM-posten in deze perspectiefnota. Het betreft voornamelijk de PM-post voor de Gebiedsgerichte aanpak, inclusief Stikstof.
Voor de volgende coalitieperiode is de ruimte in de jaarschijven ongeveer € 10 miljoen per jaar. Het structurele saldo is naar verhouding zeer gering (minder dan € 1 miljoen). Zoals vermeld in het hoofdstuk ‘Financieel perspectief’ is deze ruimte op de lange termijn zeer onzeker en is het zeker niet genoeg om het huidige uitgavenpatroon te kunnen voortzetten. Met de extra reservering voor de volgende coalitieperiode is er aan het begin van de periode wel incidenteel € 50 miljoen beschikbaar.