We gaan door met onze inzet op verduurzaming en transformatie van het regionale openbaar vervoer. Door de ontvangen beschikbaarheidsvergoeding OV (ter compensatie van reizigersuitval door corona) vanuit het rijk kon ons OV met slechts een beperkt afschalen van de dienstregelingen beschikbaar blijven. Het is nog niet duidelijk welk blijvend effect de coronacrisis en het vaker thuis- en hybride werken heeft op ons OV gebruik. Het is voor ons een nog grotere uitdaging om de kwaliteit van ons OV overeind te houden tegen acceptabele kosten en verdere verschraling van de huidige vorm van OV tegen te gaan. De noodzaak neemt toe voor een OV-systeem met enerzijds zogenaamde gestrekte lijnen met een grote halteafstand (“HOV”) en anderzijds onderliggend maatwerkvervoer in de vorm van publieke/openbare mobiliteit en de (door-)ontwikkeling van MaaS-systemen. (H)OV-haltes moeten goed en veilig bereikbaar zijn voor langzaam verkeer, zeker in het meer landelijk gebied waar de halteafstanden aanzienlijk zijn.
Op basis van recentere aanbestedingsresultaten is al wel duidelijk dat onze aanbesteding van de OV-concessie in Twente vanaf 2022 extra middelen vraagt om nog enigszins een vergelijkbaar OV-product te mogen verwachten. Voor verduurzaming van de drie resterende dieselspoorlijnen lopen de nodige acties om te kunnen gaan besluiten in welke vorm die treinen het best met zero emissie kunnen worden aangedreven. Afhankelijk van de keuze in welke vorm lijkt het hiervoor beschikbare budget vooralsnog toereikend.
Voor de verbetering van de verkeersveiligheid en doorstroming op de N50 nabij Kampen is extra financiële inzet nodig; de verdere uitwerking van de plannen en de geactualiseerde kostenraming daarvoor vertaalt zich in een hogere regionale bijdrage, ook vanuit onze provincie. Wat betreft beheer en onderhoud en verbeteringen aan onze eigen infrastructuur (o.m. de Vloedbeltverbinding) geldt dat we eerder investeringskredietaanvragen hebben gedaan op basis van een bepaald prijspeil. Met de stijgende prijzen voor onder meer grondstoffen en energie gaat dit wel knellen. Hiervoor moet een voorziening worden getroffen (en in het vervolg een geraamd prijspeil voor het jaar van realisatie te gaan gebruiken).
We werken aan de uitvoering van tien (snelle)fietsroutes en tracédelen van de fietssnelweg F35. De ambities zijn echter groter dan de budgettaire ruimte voor de komende jaren en ook hier spelen de (snel) stijgende prijzen voor realisatie.
Ten behoeve van de verbetering van de verkeersveiligheid maken we de omslag van reactief beleid naar een meer risico gedreven aanpak (zie kengetal 4.8 Verkeersslachtoffers uit Overijssel Ontcijferd 2022: stagnerende daling in het aantal verkeersdoden en stijgend aantal ernstig gewonden in het verkeer, aandeel fietsen stijgt al drie jaar achtereen). Dit vertalen we naar een Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid. Ook hiervoor biedt het rijk aanvullende rijksmiddelen waarbij een 50-50 kostenverdeling geldt, ook hiervoor hebben we eigen cofinanciering nodig.
Rolneming
De rol van overheden bij realisatie en in stand houden van een robuust infranetwerk staat voorop de komende jaren. Welke positie wil de provincie innemen als het gaat om “publieke mobiliteit”, wat spreken we af met gemeenten en andere (markt) partijen over hun rol en verantwoordelijkheden en hoe is dat slim te organiseren? Het gaat over rolneming van de provincie bij deel/ketenmobiliteit en hub-ontwikkeling, en het stimuleren van gezonde mobiliteit (wandelen/fietsen) parallel aan de uitrol van autoluwere zones zoals binnensteden, inclusief de noodzaak tot flankerend (parkeer)beleid door gemeenten. Ook is het van belang dat we “minder” mobiliteit nastreven door te blijven stimuleren dat inwoners en/of werknemers bewust kiezen voor een verplaatsing in combinatie met thuiswerken via onze gebiedsgerichte regionale mobiliteitsaanpak.
Verstedelijking versus mobiliteit
In het omgevingsbeleid dient meer dan voorheen aandacht te zijn voor interactie tussen verstedelijking en mobiliteit. Slimme locatiekeuzes en bijbehorende gebiedsinrichting (“15-minutenstad”) kunnen substantieel bijdragen aan het verminderen en verkorten van verplaatsingen. Bij de ontwikkeling van nieuwe woonlocaties vanuit de verstedelijkingsopgave kan de aanwezigheid van treinstations maar ook een HOV-halte (met HUB- voorzieningen) een belangrijke randvoorwaarde zijn.
Hoe korter de afstanden, hoe meer ze kunnen worden gedaan met gezonde mobiliteit (wandelen, fietsen) al dan niet gecombineerd met OV. Beschikbaarheid en nabijheid van geclusterde laadvoorzieningen voor elektrische voertuigen (ook voor de logistieke sector) is van groot belang en vergt afstemming met de netbeheerders. Hier zijn ook combinaties te maken met hubs/knooppunten die nodig zijn om de ketenmobiliteit te faciliteren.
Na 2023 willen wij werken aan het programma voor versterking van de logistieke sector (POLO) om de verdere verduurzaming van de logistieke sector (goederenvervoer). Verkeersveiligheid van onze infrastructuur blijft een thema (zie kengetal 4.9: Verkeersslachtoffers op provinciale wegen uit Overijssel Ontcijferd 2022).
Met de toenemende maatschappelijke en beleidsmatige aandacht voor een natuurinclusieve ontwikkeling zullen we steeds meer een rol en voorbeeldfunctie hebben bij het natuurvriendelijk onderhouden en aanleggen van infrastructuur. We verkennen nu al hoe natuur onderdeel kan zijn in het huidige beheer en onderhoud.