Inleiding
Terug naar navigatie - InleidingWe naderen het einde van deze coalitieperiode. We zijn nog volop in uitvoering aan het coalitieakkoord “Samen bouwen aan Overijssel” en we hebben al mooie resultaten behaald. Maar er liggen grote opgaven voor ons. En volgend jaar zijn er weer provinciale statenverkiezingen. Deze Perspectiefnota is een goed moment om terug te blikken én vooruit te kijken naar de uitdagingen voor 2023 en de volgende coalitieperiode.
In de afgelopen periode hebben we gewerkt met een ambitieus coalitieakkoord met deze zeven hoofdopgaven voor Overijssel: krachtige economie; goede bereikbaarheid; hitte, droogte en wateroverlast; energietransitie; aantrekkelijk wonen en ruimte; vitaal landelijk gebied; en samenleven in Overijssel. We zijn tevreden met de resultaten die we hebben gerealiseerd. Hierover hebben wij u in het [Jaarverslag 2021] over gerapporteerd.
We staan voor grote opgaven
Door sociale, economische, politieke, technologische, ecologische en klimatologische veranderingen staan we de komende jaren voor drie grote uitdagingen:
1. Klimaatadaptatie, klimaatmitigatie en de energietransitie;
2. Het bieden van nieuw perspectief voor de landbouw en de ontwikkeling van de natuur;
3. Verstedelijking en mobiliteit.
Gedurende deze collegeperiode staan de genoemde uitdagingen al centraal in ons beleid en in de Nieuwe Omgevingsvisie. Daar gaan we het laatste jaar van deze coalitieperiode volop mee verder. We zien dat de noodzaak om in de aanpak van deze uitdagingen sneller voortgang te boeken. Ze zullen dus nog geruime tijd in belangrijke mate de provinciale beleids- en uitvoeringsagenda blijven bepalen. De aanpak van deze uitdagingen zorgt voor een goede toestand van de natuur, een duurzame energievoorziening, perspectief voor de landbouw, voldoende woningen en passende mogelijkheden voor mobiliteit in onze provincie. En daarmee voor de basis voor een mooi en gezond Overijssel, waar het goed wonen en werken is.
Daarnaast zijn er de actuele (geopolitieke) ontwikkelingen waar we zeker de gevolgen van zullen merken: de oorlog in Oekraïne en de aanhoudende stroom van vluchtelingen uit het oorlogsgebied. Als gevolg van de oorlog hebben we ook te maken met veel onzekerheid over de economie en worden we geconfronteerd met fors stijgende prijzen van primaire levensbehoeften als energie en voedsel. En dat heeft weer gevolgen voor de koopkracht van mensen en raakt ook direct onze uitvoering door hogere kosten. De inflatie is ongekend hoog en niemand weet hoe dat verder zal gaan.
De drastisch gewijzigde geopolitieke situatie stelt ons voor vraagstukken die te maken hebben met de afhankelijkheid van (wereldwijde) ketens. De situatie confronteert ons met de consequenties van vraagstukken die te maken hebben met ‘strategische autonomie’. Het is het begrip waarin de afhankelijkheid van de levering van producten van de andere kant van de wereld moeten komen zo klein mogelijk is. Wij moeten ons gaan bezinnen over de wijze waarop wij kunnen werken aan het verminderen van onze kwetsbaarheid m.b.t. de toelevering van energie, voedsel, technologie etc. Het gaat daarbij om het kritisch kijken naar het inkoopbeleid, naar de partners met wie we zaken doen, naar de leveranciers van brandstoffen. Met als doel de kwetsbaarheid (lees: de afhankelijkheid van onze toeleveringsketens) te verkleinen en daarbij de duurzaamheid te vergroten.
Grote opgaven vragen een sterke regie op de ruimte
De opgaven en transities die voor ons liggen zijn niet alleen groot en gecompliceerd, maar bevinden zich op verschillende schaalniveaus en haken zodanig op elkaar in dat een sterkere rol van zowel Rijk als de provincies nodig is. Het Rijk legt ook steeds meer een regisserende verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke opgaven bij de provincies. Daarbij gaat het er vooral om dat de provincie zorgt de randvoorwaarden voor een effectieve samenwerking tussen de betrokken partners op gebiedsniveau en hierin ook het initiatief neemt. Maar ook naar het Rijk toe moeten we randvoorwaarden scheppen om de grote opgaven te kunnen realiseren. Met alleen het vervullen van de benodigde randvoorwaarden zijn we er nog niet. De aanpak van de opgaven en de benodigde snelheid ervan, betekenen een grote personele inzet voor de provinciale organisatie waar we ons op moeten voorbereiden in een moeilijke arbeidsmarkt. Verschillende prestaties komen onder druk te staan omdat het werven van gekwalificeerd personeel in de huidige arbeidsmarkt lastig is. Initiatieven om gerichter te werven en het zelf opleiden van collega’s bieden perspectief.
Waterschappen en gemeenten hebben ook een belangrijke rol te vervullen waarbij hetzelfde vraagstuk rondom benodigde en beschikbare menskracht speelt en gemeenten hebben nu al aangegeven vanuit diverse hoeken overvraagd te worden. Wij gaan hier in de Perspectiefnota onder de afzonderlijke opgaven nader op in.