Dit is hoe wij denken
Terug naar navigatie - Dit is hoe wij denkenHet provinciale grondbeleid met daarin de grondinstrumenten is een middel voor het kunnen realiseren van provinciale doelen. In het grondbeleid wordt aangegeven welke grondinstrumenten beschikbaar zijn en hoe die kunnen worden toegepast. Ook geeft het grondbeleid randvoorwaarden en spelregels voor de inzet van deze grondinstrumenten.
Succesvolle toepassing van het grondbeleid vergt aansluiting bij ons ruimtelijk beleid en actief signaleren van ontwikkelingen en kansen. Op programma- en projectniveau wordt het grondbeleid beschreven in grondstrategieën en realisatieplannen grond. Op basis hiervan worden grondinstrumenten ingezet in de praktijk.
Met de toepassing van het grondbeleid verkrijgen wij eigendom of gebruiksrechten van gronden en opstallen om daarmee realisatie van provinciale doelen mogelijk te maken. Het verkrijgen van eigendom is niet altijd nodig. Voorbeelden van andere instrumenten die wij inzetten zijn:
• de bedrijfsverplaatsingsregeling;
• zelfbeheerovereenkomsten sluiten voor het maken van afspraken over grondgebruik;
• (tijdelijk) beheren en ontwikkelen van opstallen;
• incidenteel langjarige gebruiksafspraken ter bevordering van doelrealisatie.
Als eigendomsverkrijging wel aan de orde is, spreken we over project-, ruil- en restgronden;
• Projectgronden zijn nodig voor de realisatie van provinciale doelen “op de plek” en waarderen we na verkrijging tegen de marktwaarde van de nieuwe functie (bijvoorbeeld op basis van een natuurbestemming, of tegen € 0 als de grond is aangekocht voor aan te leggen infrastructuur).
• Ruilgronden verwerven wij om de aankoop (dan wel het beschikbaar krijgen) van projectgronden (meestal in een later transactie) te kunnen compenseren. Ruilgronden worden ook wel compensatiegronden genoemd.
• Zijn de gronden niet meer nodig voor doelrealisatie (meestal na afronding van een project) dan worden het restgronden. We zoeken dan een alternatieve aanwending of de gronden worden verkocht. De ruil- en restgronden waarderen we tegen marktwaarde op basis van de huidige bestemming (in de meeste gevallen een agrarische bestemming).
Daarnaast hebben we het Anticiperend GrondFonds (AGF) ingericht. Het AGF is bedoeld om gronden en, in meer incidentele gevallen, hele bedrijven op basis van vrijwilligheid en voor de marktwaarde te kunnen aankopen. Kenmerkend is dat niet van te voren duidelijk is voor welk provinciaal doel het eigendom in de toekomst ingezet gaat worden. Het eigendom in het AGF houden we in stand zoals het aangekocht wordt. Gronden worden niet afgewaardeerd in het AGF. De bestemming wijzigt namelijk niet en eventuele vergunningen blijven in stand. Ook het tijdelijk beheer van opstallen in het AGF is daarop gericht.
Aan het bezit van gronden zijn risico’s verbonden. Gronden en daarop aanwezige opstallen kunnen in waarde dalen. Ook is het mogelijk dat gronden langer in bezit moeten worden gehouden dan gedacht, waardoor de beheerkosten hoger uitvallen dan verwacht.
Voor de dekking van deze risico’s houden wij de Algemene Reserve Grond (ARG) aan. Behalve als risicobuffer gebruiken we deze reserve ook voor de afwikkeling van positieve en negatieve transactieresultaten op de verkoop van gronden. Bovendien worden de kosten en opbrengsten van het tijdelijk beheer van gronden en opstallen verrekend met de ARG.