Begroot 0

Realisatie 0

Ruimte 0

Status prestaties

Financiering

Financiering

Begroot 0

Realisatie 0

Ruimte 0

Status prestaties

Dit is hoe wij denken

Terug naar navigatie - Dit is hoe wij denken

In deze paragraaf staat centraal de financiering van de activiteiten, projecten en investeringen,  het beheer van de liquiditeiten, de beleggingsportefeuille en het beleidskader. 

Het wettelijk kader wordt bepaald door de Provinciewet, de Wet financiering decentrale overheden (Fido), de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), de Handreiking Treasury 2015 van het Ministerie van BZK en het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV). Het provinciaal kader wordt bepaald door de Financiële Verordening en het Treasury Statuut. Het Statuut ziet specifiek op :
- het aantrekken van voldoende middelen en uitzetten van overtollige middelen,
- het beheersen van financiële risico’s zoals het renterisico, kredietrisico en koersrisico,
- het optimaliseren binnen de gegeven kaders van het rendement op de liquiditeitspositie.

De provincie heeft een liquiditeitspositie en obligatieportefeuille. Per peildatum 31 december 2020 ging het om € 561 miljoen respectievelijk € 318 miljoen (nominale obligatie waarde). Deze middelen zijn grotendeels bestemd voor toekomstige investeringen en projecten. Mede daarom voeren wij een prudent beleid ten aanzien van het vermogensbeheer.

Het beheer van de obligatieportefeuille (en het vermogen van het Nazorgfonds voor gesloten stortplaatsen in Overijssel) is ondergebracht bij een externe vermogensbeheerder, die werkt volgens het beleggingsmandaat. Op deze manier verwachten wij dat op deskundige en professionele wijze het toevertrouwde vermogen wordt beheerd.

Liquiditeitspositie

Terug naar navigatie - Liquiditeitspositie

In 2020 is de liquiditeitspositie afgenomen met € 96 miljoen en bedraagt, zoals gezegd, ultimo 2020 € 561 miljoen. De belangrijkste inkomsten en uitgaven worden hier kort toegelicht.

Ontvangsten
Onze grootste structurele inkomstenbronnen zijn de uitkeringen uit het Provinciefonds (€ 223 miljoen) en de opcenten op de motorrijtuigenbelasting  (€ 103 miljoen). Daarnaast ontvangen we jaarlijks dividendinkomsten van Enexis (2020: € 20,7 miljoen) en rentebaten, met name vanuit onze obligatieportefeuille (€ 11 miljoen). Jaarlijks wordt afgelost op deze obligaties, in 2020 hebben we € 113 miljoen ontvangen. De komende jaren loopt onze obligatieportefeuille verder terug, wat betekent dat de rente-inkomsten en de aflossingsbedragen zullen dalen. Hiermee is rekening gehouden in de begroting.

Uitgaven
Naast de reguliere uitgaven voor subsidies, salarissen, projectuitgaven vanuit de reserves Kwaliteit van Overijssel en Natuurnetwerk Nederland (zoals Vechtdalverbinding, ontwikkelopgave Natura 2000 gebieden), is er één grote incidentele uitgave geweest in 2020. Het betreft de verstrekte lening aan Enexis van bijna € 102 miljoen. Door het verstrekken van een lening stellen de aandeelhouders Enexis in staat om haar investeringen vanuit de energietransitie te financieren.

Obligatieportefeuille

Terug naar navigatie - Obligatieportefeuille

De obligatieportefeuille is nog steeds veruit de grootste post op onze balans. De portefeuille is ondergebracht bij één externe vermogensbeheerder, vanwege de afnemende omvang van de portefeuille. De obligaties zijn beursgenoteerd en dus verhandelbaar. Eind 2020 was de nominale (aflossings)waarde van de obligatieportefeuille € 318 miljoen. In onderstaand overzicht wordt een specificatie gegeven van de marktwaarde per 31 december 2020 verhoogd met de opgelopen maar nog niet uitgekeerde couponrente. Vanwege het verbod op herbelegging vanwege de Wet Fido en het Schatkistbankieren, zal de portefeuille gestaag afnemen de komende jaren. Dit betekent ook dat de rentebaten daardoor zullen afnemen.


Voor de obligatieportefeuille hanteren wij een 'buy-and-hold' strategie, wat betekent dat we de obligaties aanhouden tot de aflossingsdatum. Sommige obligaties noteren een negatief marktrendement als gevolg van de zeer lage kapitaalmarktrente. Wanneer de kapitaalmarktrente daalt, stijgen de marktwaarden van de obligaties. Dit maakt het aantrekkelijk om ze eerder te verkopen, zodat een boekwinst behaald kan worden. Eventuele vervroegde verkoop betreft alleen obligaties met een aflossingsdatum in het lopende boekjaar. 

Landenverdeling X € 1.000
Landen Marktwaarde* % van totale portefeuille
Nederland € 91.506 26%
Frankrijk € 55.189 15%
Supranationaal € 47.243 13%
Verenigd Koninkrijk € 39.687 11%
Oostenrijk € 32.514 9%
Spanje € 30.790 9%
Finland € 18.298 5%
Luxemburg € 14.974 4%
Duitsland € 14.182 4%
Italië € 12.813 4%
Totaal € 357.196 100%
Ratingverdeling X € 1.000
Ratings Marktwaarde* % van totale portefeuille
AAA € 208.033 58%
AA+ € 77.015 22%
AA € 28.546 8%
AA- € 10.956 3%
A- € 19.833 6%
BBB € 12.813 4%
Totaal € 357.196 100%
*Marktwaarde incl opgelopen rente

Renteschema en renteresultaat

Terug naar navigatie - Renteschema en renteresultaat

Vanwege de lage renteniveaus leveren de middelen bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën (schatkist) geen rente op. Wij krijgen alleen rentebaten afkomstig uit de obligatieportefeuille. Er wordt niet geleend. Evenmin wordt een renteomslag toegepast door rente toe te rekenen aan taakvelden. Het BBV renteschema is daarom minder van toepassing.

Het renteresultaat voor 2020 geeft het volgende beeld:

    (x  1.000)
a.

Rentebaten van de obligatieportefeuille                                                        

€ 14.534
b.

Rentebaten van de hybride BNG leningen

€    2.612
c. Rentebaten uit financiële vaste activa (uitstaande lening Enexis) €        934
d. Rentebaten uit rekening-courant (SKB Agentschap MvF) nihil
e. Afschrijving (dis)agio obligatieportefeuille voor 2020 -/- €    2.033
f. Rente toegerekend aan taakvelden

nihil

  Renteresultaat Treasury  € 16.047

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

De liquiditeiten die niet nodig zijn voor de financiering van de provincie worden verplicht gestald bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën, althans indien het drempelbedrag wordt overschreden. Deze drempel is afhankelijk van het begrotingstotaal (€ 3,75 miljoen + 0,2% van het meerdere boven het begrotingsbedrag van € 500 miljoen). Voor 2020 bedraagt de drempelwaarde € 4,87 miljoen.

Deze verplichting geldt niet indien overtollige middelen worden aangewend voor de publieke taak (te bepalen door PS), zoals uitlenen aan decentrale overheden.

Lenen aan decentrale overheden

Terug naar navigatie - Lenen aan decentrale overheden

Gelden mogen worden uitgeleend aan decentrale overheden (die niet in een gezagrelatie staan tot de provincie). Gezien de huidige renteniveaus en onze renteverwachting (gebaseerd op het ECB beleid), vinden wij het rendement/risicoprofiel van langjarige uitzettingen (> 5 à 10 jaar) niet interessant.

Hybride kapitaal

Terug naar navigatie - Hybride kapitaal

Samen met andere provincies hebben wij in 2015 en 2016 deelgenomen aan een emissie door de BNG Bank van zgn. hybride kapitaal; totaal € 74,5 miljoen. Dit financiële instrument is een combinatie van enerzijds risicodragend c.q. eigen vermogen van de bank, bedoeld om de solvabiliteit te versterken, en anderzijds een lening met een rentevergoeding en aflossing. BNG Bank heeft contractueel de mogelijkheid om vervroegd af te lossen in 2021 respectievelijk 2022. Deze twee leningen zijn verstrekt door PS uit hoofde van de publieke taak: namelijk aandeelhouder van BNG Bank en het faciliteren van gunstige financieringsvoorwaarden voor de publieke sector. In maart 2021 heeft BNG Bank ons meegedeeld dat Tranche A (zijnde € 49,5 mln hybride kapitaal) niet wordt afgelost in 2021. Voor mei 2022 zal BNG Bank ons laten weten of Tranche A en Tranche B (zijnde € 25 mln) alsdan worden afgelost.

Financiële risico's

Terug naar navigatie - Financiële risico's

Volgens ons Treasury Statuut en de Wet Fido gaat het met name om de beheersing van de rente-, koers-, krediet-, en liquiditeitsrisico’s. Kijkend naar de prognose van de liquiditeitenontwikkeling is het liquiditeitsrisico minimaal. Dat geldt ook voor renterisico’s omdat we geen kort- of langlopende leningen hebben opgenomen. Alle obligaties in de beheerportefeuille luiden in Euro, dus is er geen valutakoersrisico. Elke obligatie kent wel een kredietrisico. Dat risico is echter zo veel mogelijk ingeperkt, doordat de obligaties grotendeels (91%, peildatum 31 december 2020) een AAA of AA minus rating hebben, en veelal staatsobligaties betreffen of van overheid gerelateerde instellingen, dan wel obligaties met onderpand ('covered bonds'). De gehele obligatieportefeuille alsmede de twee leningen aan de BNG Bank worden aangehouden bij een onafhankelijke ‘custodian’ (bewaarbank).

EMU saldo

Terug naar navigatie - EMU saldo

In 1992 is de Europese en Monetaire Unie (EMU) tot stand gekomen. Toen is het EMU saldo geïntroduceerd om vergelijkingen tussen de verschillende lidstaten mogelijk te maken. Beheersing van het EMU saldo is van belang voor houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof). De decentrale overheden en de Rijksoverheid hebben afspraken met elkaar gemaakt over de invulling van ieders verantwoordelijkheid in deze.

Berekening van het EMU-saldo en het verschil tussen het baten/lasten stelsel
Het EMU saldo wordt berekend op transactiebasis. Deze berekeningswijze is in grote mate vergelijkbaar met het kasstelsel zoals dat voor het Rijk van toepassing is. Echter het BBV schrijft voor decentrale overheden een administratie voor op basis van het baten/lastenstelsel. Het EMU-saldo berekenen we door - afhankelijk van de kasmutaties - enkele posten erbij te tellen dan wel eraf te trekken. De berekening treft u aan in het bijlagenboek.

EMU-referentiewaarden provincies
In mei 2018 heeft overleg plaatsgevonden tussen het Rijk en de koepels van de decentrale overheden (IPO, VNG, UvW) over de ruimte voor het EMU saldo voor de eerstvolgende jaren. De staatssecretaris heeft toen voorgesteld dat de decentrale overheden gezamenlijk -0,4% van het BBP als ruimte krijgen voor de jaren 2019 tot en met 2022. De ruimte voor provincies daar binnen is -0,08%. De in de septembercirculaire 2019 afgegeven referentiewaarde 2020 voor de provincie Overijssel bedraagt circa € 57 miljoen. Een individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie of gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft.

EMU-saldo 2020 
In 2020 hebben  wij een EMU-tekort gerealiseerd van € 116,1 miljoen. Vergeleken met het verwachte tekort bij de oorspronkelijke begroting 2020 van € 91 miljoen is dat een toename van het tekort van € 25,1 miljoen. Het hogere tekort wordt nagenoeg geheel veroorzaakt door de hogere investeringen in provinciale infrastructuur dan bij de initiële Begroting 2020 was voorzien.

De afgelopen jaren pasten de EMU-tekorten van de decentrale overheden binnen de ruimte die hiervoor door het Rijk beschikbaar was gesteld, mede omdat de EMU-realisatiecijfers lager uit kwamen dan geraamd. Als echter het landelijke totaal van afgegeven EMU-prognoses wordt gerealiseerd, bestaat de kans dat de toegewezen EMU-ruimte wel wordt overschreden. De Minister van Financiën heeft destijds bij de behandeling van het wetsontwerp overigens meermaals aangegeven dat de Wet Hof geen obstakel mag zijn voor investeringen van decentrale overheden. Daarom zullen wij bij het Rijk het belang van voldoende EMU-ruimte blijven benadrukken.