Begroot 0

Realisatie 0

Ruimte 0

Status prestaties

Personeelsgebonden lasten

Personeelsgebonden lasten

Begroot 0

Realisatie 0

Ruimte 0

Status prestaties

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Coalitieakkoord 2019-2023

In het Coalitieakkoord 2019-2023 is met betrekking tot de inzet van personeel de volgende tekst opgenomen:
Structurele opgaven vragen structurele middelen en structurele inzet van personeel. Om te anticiperen op veranderende opgaven, langlopende investeringen en de huidige arbeidsmarkt is er meer flexibiliteit nodig in de omvang van onze vast formatie. Op basis van strategische personeelsplanning, bedrijfseconomische afwegingen en goed werkgeverschap, wordt de balans tussen vaste, flexibele en ingehuurde formatie gezocht. Daarbij zijn we kritisch op externe inhuur.

Inhuur van tijdelijk personeel vindt bijvoorbeeld plaats ter vervanging van ziek personeel, voor het realiseren van de opgaven binnen de programma’s in de begroting, en voor investeringsprojecten. Het volume van de inhuur hangt samen met de substantiële omvang van investeringsmiddelen binnen de programma’s en de grote investeringsprojecten.
In 2020 is de structurele inzet van personeel in relatie tot de structurele taken nadrukkelijk onderwerp van het beleid geweest. Door middel van de planning en controlcyclus zal terugkoppeling aan Provinciale Staten over de vervolgacties met betrekking tot dit onderwerp plaats vinden.

Participatiebanen

Volgens de Quotumwet was de opgave voor onze provincie om in 2020 gemiddeld 24,6 fte participatiebanen te realiseren (2,35%). Een fte participatiebaan is 25,5 uur per week. Wij hebben daar ruim aan voldaan met gemiddeld 30,6 fte.
De coronamaatregelen hebben extra impact op deze doelgroep, zowel in begeleiding als de creatie van nieuwe banen. Daar was en is vanuit de begeleiders extra aandacht voor.
In 2020 heeft een ‘Harrie Helpt Training’ plaatsgevonden. Met deze training krijgen begeleiders op de werkvloer extra handvaten mee voor het begeleiden van hun collega. In het voorjaar 2021 vindt de tweede training plaats.
Om hoger opgeleide kandidaten binnen te halen zijn we in 2019 een tweejarige samenwerking aangegaan met SWOM (Stichting Werken Op Maat). Het streven was om in totaal vier kandidaten via SWOM te plaatsen. Er is in 2019 één kandidaat geplaatst, door de coronasituatie hebben we in 2020 niemand kunnen plaatsen. In overleg met SWOM willen we het contract verlengen om alsnog in 2021 drie kandidaten via SWOM te plaatsen.

Traineeprogramma
In de periode 2019 tot en met 2021 wordt ingestoken op twee nieuwe 2-jarig traineeprogramma’s:

  • een organisatie-breed trainee-programma van 10 trainees
  • een civieltechnisch trainee-programma van 4 trainees in samenwerking met Rijkswaterstaat Oost-Nederland, KWS en Traffic Service Nederland

Salarissen en personeelsgebonden kosten

Terug naar navigatie - Salarissen en personeelsgebonden kosten

Het budget voor de personeelsgebonden kosten bedroeg in 2020 €67,7 miljoen. In 2020 is een bedrag van €65,6 mln gerealiseerd, waardoor een budget van €2,1 miljoen niet tot besteding is gekomen. Voor het deel gerelateerd aan opleiding en ontwikkeling van €450.000 stellen wij u in deze jaarrekening een resultaatbestemming voor, omdat er door de coronacrisis voor de medewerkers minder gelegenheid was om aan opleiding en bijscholing te doen.  Daarnaast zijn veel geplande opleidingen geannuleerd en doorgeschoven in de tijd (na de coronacrisis). De afspraak voor het Personeelsgebonden Ontwikkelbudget vindt zijn oorsprong in de CAO. Omdat de coronacrisis nog niet voorbij is stellen wij u via kerntaak 20 voor dit bedrag van €450.000 door te schuiven naar het Vormings- en Opleidingsbudget van  de begroting 2021 en 2022  (gelijkelijk verdeeld over de jaren 2021 en 2021). De coronacrisis houdt langer aan dan voorzien. In 2021 is éénmalig additioneel beleid nodig ten aanzien van de thuiswerkmiddeldelen en nieuw beleid ten aanzien van de flexibliteit van medewerkers. Wij stellen u voor om de onderuitputting van €512.000 op het onderdeel reis- en verblijfskosten te bestemmen voor het nieuwe thuiswerk- en flexibliteitsbeleid en toe te voegen aan  de jaarschijf 2021.

Salarissen en personeelsgebonden kosten
Rekening Primitieve Begrotings Actuele Rekening Verschil
begroting wijziging begroting
2019 2020 2020 2020 2020 2020
Totaal 62.890 62.605 5.092 67.697 65.667 2.030
Subtotaal 61.296 60.725 4.922 65.647 64.412 1.236
Salarislasten inclusief sociale lasten 57.903 57.096 6.438 63.534 61.234 2.301
Uitzendkrachten en externe deskundigheid 4.808 2.400 -36 2.364 5.237 -2.873
Overige gerelateerde personeelskosten* -1.414 1.229 -1.480 -251 -2.059 1.808
Subtotaal 1.594 1.880 169 2.049 1.255 794
Reis- en verblijfkosten 586 768 36 804 293 512
Onkostenvergoedingen 56 7 -1 6 73 -67
Opleiding, studie, cursus, congressen 714 981 64 1.045 596 449
Overige kosten 239 124 70 194 294 -100
* ontvangen uitkeringen en vergoedingen detacheringen

Bestuur en voormalig personeel

Terug naar navigatie - Bestuur en voormalig personeel

Op ditl budget resteert een  positief saldo van €341.000. Dit wordt met name veroorzaakt door een positief saldo op de uitkering wachtgeld en pensioenen voor oud -leden van GS.

Vergoedingen bestuursleden en voormalig personeel
x €1.000 Rekening Primitieve Begrotings Actuele Rekening Verschil
begroting wijziging begroting
2019 2020 2020 2020 2020 2020
Totaal 1.920 2.244 -20 2.224 1.883 341
Vergoeding PS-leden 788 817 817 830 -13
Vergoeding GS-leden, uitkeringen en pensioenen oud-leden 799 1.107 -30 1.077 786 290
Jaarwedde CdK 200 195 10 205 207 -2
Voormalig personeel/seniorenbeleid 13 23 23 14 9
Salaris stagiaires 37 50 50 31 19
Bedrijfshulpverlening 83 52 52 13 39

Inhuur personeel

Terug naar navigatie - Inhuur personeel

Onze externe inhuur is in 2020 stabiel hoog. Dit houdt verband met de grote opgaven. In 2020 is de uitvoering van het nieuwe coalitie-akkoord in volle vaart opgepakt. Ondanks de Coronacrisis is (mede door de inhuur) de vaart in de uitvoering gehouden. In 2020 is de provincie geconfronteerd met diverse dossiers die onvoorziene extra en specialistische inzet met zich mee hebben gebracht, bijvoorbeeld het stikstofdossier, kanaal Almelo de Haandrik, de concessie van het openbaar vervoer en de Coronacrisis zelf. 

Een groot deel van de provinciale inhuur is gekoppeld aan de provinciale infrastructuurprojecten. Hierbij is relevant dat Overijssel een initiatiefrijke en regisserende rol neemt bij een aantal grote infraprojecten waar meerdere overheden bij betrokken zijn. We ontvangen achteraf bijvoorbeeld het Rijks- of Flevolandse deel van de inhuur terug, in de vorm van een financiële bijdrage aan het project.  In 2020 ging dat bijvoorbeeld om een bedrag van €2,1 miljoen euro voor de N307, en €176.000 voor de N35.

Voor alle grote programma’s gefinancierd uit incidentele middelen is er sprake van inhuur. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de ontwikkelopgave , Toekomstgerichte erven , NEO en de Europese programma’s. Een grote structurele inhuurpost betreft de brug- en sluisbediening (€1,3 miljoen). Dit is een strategische keuze geweest in het verleden.

De inhuur op de exploitatie is deels toegenomen door een wijziging in de administratieve voorschriften. Voorheen was het toegestaan de kosten voor de inhuur van ICT-projecten te activeren en af te schrijven. Het Besluit Begroting en Verantwoording is op dit punt gewijzigd. Dat wil zeggen dat de kosten voor onder andere Office 365, zaakgericht werken (zaakoplossing)  en het Asset Managementsysteem voortaan in één keer op de exploitatie drukken. In 2020 betreffen de kosten voor inhuur ICT t.b.v. de bedrijfsvoering ca. €2 miljoen.

In lijn met de besluitvorming bij de Perspectiefnota 2021 hebben wij in 2020 de eerste stappen gezet om tot een betere balans tussen vast, flexibele en ingehuurde medewerkers te komen. In november 2020 hebben Provinciale Staten de toelichting op artikel 6 van de financiële verordening aangepast (Statenvoorstel 2020/1102242) waardoor het voor Gedeputeerde Staten mogelijk is om op basis van bedrijfsmatige afweging het door Provinciale Staten vastgestelde personeelsgebonden budget te overschrijden onder de voorwaarde dat er alternatieve dekking wordt aangewezen vanuit exploitatie- en/of investeringsbudget. Gedeputeerde Staten blijven daarmee binnen de beschikbare gestelde budgetten. In 2021 en verdere jaren zal het effect hiervan geleidelijk aan zichtbaar worden.

Onderstaande inhuur is inclusief het bedrag aan inhuur wegens vervanging ziekte etc. in de personeelsbudgetten.

Inhuur personeel
Rekening Rekening Rekening
Inhuur 2018 2019 2020
Totaal 27.238 29.565 33.431
inhuur ten laste van exploitatie 19.963 22.348 24.673
inhuur ten laste van investeringen 6.038 5.664 6.670
inhuur ten laste van voorzieningen 1.237 1.553 2.088

Formatieontwikkeling

Terug naar navigatie - Formatieontwikkeling

In het Hoofdlijnenakkoord 2011-2015 was de taakstelling opgenomen om de formatie in te krimpen van 830 formatieplaatsen naar 750 formatieplaatsen. In de perspectiefnota 2018 hebben wij aangegeven dat deze taakstelling is gerealiseerd. Vanaf deze nota hanteren wij niet langer een formatieplafond. Sturing vindt plaats op het budget voor personeelsgebonden kosten.
De formatieontwikkeling blijft uiteraard wel een belangrijke parameter voor de omvang van de personeelsgebonden kosten. In onderstaande grafiek wordt de formatieontwikkeling weergegeven. De stijging wordt veroorzaakt door de beweging van inhuur naar vast.

WNT-norm

Terug naar navigatie - WNT-norm

De bezoldiging van de secretaris / algemeen directeur en de statengriffier blijven binnen de van toepassing zijnde WNT-norm. 
Het salaris van de algemeen directeur is in 2020 hoger dan in 2019 omdat hij niet het hele kalenderjaar 2019 in dienst is geweest.