Wij leggen heffingen op in het kader van de opcenten motorrijtuigenbelasting, leges, precario, grondwateronttrekkingen en de nazorg van stortplaatsen . Het beleidskader daarvoor is opgenomen in de Belastingverordening Overijssel. Daar vindt u ook de vastgestelde tarieven.
Opcenten motorrijtuigenbelasting
Het Rijk stelt de maximale hoogte van de opcenten vast. Het maximale opcententarief voor 2020 is bepaald op 115,0% (2019: 113,2%). Het huidige provinciale opcententarief is door Provinciale Staten vastgesteld op 79,9%. In het Coalitieakkoord 2019-2023 is opgenomen dat wij geen lastenstijging willen voor onze inwoners. Daarom blijven de provinciale opcenten tot en met 2023 bevroren op het huidige tarief van 79,9%.
Leges
Leges zijn een heffing voor een door de provincie geleverde administratieve dienst (vooral het verstrekken van stukken en het afgeven van vergunningen). In 2018 heeft de vierjaarlijkse evaluatie van de legesverordening plaatsgevonden. In 2019 heeft een beperkte actualisatie plaatsgevonden. In 2020 zijn een aantal inhoudelijke aanpassingen gedaan die hun oorsprong vinden in de uitspraak van de Raad van Staten inzake de toepassing van de PAS. Voor de rest zijn de legestarieven geïndexeerd.
Precario
Precario is een heffing voor het hebben van voorwerpen in, op of boven provinciale grond of provinciaal water. Overijssel heft alleen nog precario van benzinepomp installaties. De precario heffen we via een belastingaanslag.
Grondwaterheffing
Op basis van de Waterwet (artikel 7.74) zijn Provinciale Staten bevoegd om een heffing in te stellen op het onttrekken van grondwater. De heffingsopbrengst gebruiken we onder andere voor onderzoeken die voor het grondwaterbeheer noodzakelijk zijn en voor de vergoeding van schade. De heffing leggen we op naar de in het heffingsjaar onttrokken hoeveelheid grondwater, gemeten in kubieke meters per jaar.
Nazorgheffing stortplaatsen
De Wet Milieubeheer regelt dat gesloten stortplaatsen geen of zo weinig mogelijk gevolgen voor het milieu hebben (Leemtewet genoemd). De Leemtewet legt de financiële- en bestuurlijke verantwoordelijkheid bij de provincie voor de permanente nazorg van stortplaatsen waar na 1 september 1996 afvalstoffen zijn of worden gestort. Wij moeten erop toezien dat bij gesloten stortplaatsen zodanige maatregelen worden getroffen dat de stortplaatsen geen of zo weinig mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken. Uw Staten kunnen een heffing instellen ter bestrijding van de kosten van de nazorgmaatregelen bij stortplaatsen waar na 1 september 1996 nog afval gestort is of wordt. Wij leggen de heffing, gebaseerd op een besluit van uw Staten van 30 maart 1999, op aan de exploitanten van de stortplaatsen in Overijssel. De hoogte van de heffing is gebaseerd op de berekening van het doelvermogen vanaf het moment dat de nazorg start en op rendement- en inflatieprognoses. Door uw Staten is in 2020 besloten om alleen voor de stortlocatie Elhorst Vloedbelt een jaarlijkse heffing van € 40.000 te innen voor het te bereiken doelvermogen. Voor de andere 2 stortlocaties is de verwachting dat het doelvermogen door de te realiseren rendementen worden gehaald.