Inleiding
Terug naar navigatie - InleidingBij deze begroting presenteren we een bijgewerkt budgettair perspectief ten opzichte van de stand bij de Perspectiefnota 2021. De grootste wijziging betreft de lagere indexering van de begroting. Waar wij in de Perspectiefnota 2021 nog uitgingen van de CPB-raming van maart 2020 die uitging van een inflatie van 1,6% in 2020, is dit in de juni-raming van het CPB bijgesteld naar 1,1%. Dit leidt tot een structurele meevaller van jaarlijks circa € 0,8 miljoen. Na de verwerking van alle mutaties laat het budgettair perspectief het onderstaande beeld zien. Meerjarig zijn de financiën op orde. De komende periode is het totale saldo (alle inkomsten minus alle uitgaven) elk jaar positief, dat geldt ook voor het structurele saldo (alle structurele inkomsten minus alle structurele uitgaven). Het structurele saldo neemt vanaf 2022 aanzienlijk toe. De toename (ruimte) wordt grotendeels verklaard door het vervallen van de structurele toevoeging aan de Reserve uitvoering Natuurnetwerk Nederland. Dit is eerder toegelicht bij de Perspectiefnota 2019. De structurele ruimte in de jaren 2022 en 2023 wordt met name incidenteel benut, bijvoorbeeld voor cofinanciering aan Europese fondsen (€ 15 miljoen), de reservering voor de coalitieperiode 2023 - 2027 (€ 5 miljoen), de impuls verkeersveiligheid (€ 1,5 miljoen) en landschapsbeheer (€ 0,5 miljoen). Deze posten zijn eerder toegelicht in het Budgettair Perspectief van de Begroting 2020. Voornoemde incidentele lasten eindigen 2023 waardoor er vanaf 2024 weer ruimte ontstaat op het incidentele saldo. Tot slot wordt deze coalitieperiode incidenteel € 40 miljoen gereserveerd voor benutting in de volgende Statenperiode. Dit is verwerkt in het budgettaire perspectief. In 2023 wordt deze reservering voltooid en komt het gehele bedrag beschikbaar.