In reactie op de jaarstukken 2017 en 2018 heeft de auditcommissie geadviseerd om voor voordelen op structurele kostenposten te duiden of die voordelen een incidenteel of structureel karakter hebben. En om bij voordelen met een structureel karakter het verband met de perspectiefnota te leggen.
In onderstaande tabel hebben wij de structurele begrotingsposten (kosten en opbrengsten) opgenomen, waarop voor het tweede achtereenvolgende jaar een voordeel is gerealiseerd groter dan € 0,1 miljoen. De bedragen in de tabel geven de voordelen weer die op de structurele begrotingsposten binnen de betreffende prestatie zijn gerealiseerd.
1.1.2 Uitvoering van het ruimtelijk waterbeleid
De onderbesteding op het structurele budget heeft betrekking op de meerjarige samenwerkingsprojecten voor de verstedelijkingsstrategie regio Zwolle en het NOVI gebied regio Zwolle. Het bestaat enerzijds uit niet begrote bijdragen van partners in het project (ruim € 0,1 miljoen) en een onderbesteding op onze eigen middelen (ruim € 0,2 miljoen). Inherent aan de uitvoeringstermijn van meerjarige projecten en hun niet lineaire uitgavenverloop, ontstaan er afwijkingen ten opzichte de structurele financiering. De onderbesteding op de eigen middelen kan verklaard worden door de resultaatbestemming 2021 die is toegevoegd aan 2022 om de dekking van de meerjarige samenwerkingsprojecten bijeen te houden. Aangezien er over de gehele linie op kerntaak 1 bezien geen significante onderbesteding is op de geraamde lasten, zien wij geen aanleiding om hier in de nieuwe begrotingscyclus actie op te ondernemen.
1.1.4 Inzetten grondbeleidsinstrumentarium
Het voordeel op de structurele begrotingspost is van incidentele aard. Het wordt veroorzaakt doordat de opbrengsten (afstoten van overtollig bezit) de lasten overstijgen.
2.1.2 Vergunningverlening, toezicht en handhaving milieu
De afgelopen jaren vallen de lege-inkomsten met name voor de ontgrondingen en omgevingsvergunningen hoger uit dan begroot. Dit heeft te maken met een toename aan bedrijfsactiviteiten. Daar staat tegenover dat hier ook meer (personeels)kosten voor worden gemaakt die niet enkel op prestatie 2.1.2 tot uitdrukking komen. Per saldo is daardoor geen sprake van een structureel voordeel op de leges. Er tekent zich wel een structureel voordeel af met betrekking tot de kosten voor de omgevingsdiensten. De financiering van de omgevingsdiensten is veranderd van input naar output gestuurd waardoor er op basis van de werkelijke kosten (afgenomen manuren) wordt afgerekend. Hierdoor vallen de kosten de afgelopen twee jaren lager uit (omvang variërend) met een piek in 2022 van circa € 0,6 miljoen. Wij zullen de uitkomsten van deze analyse meenemen bij een herijking van deze budgetpost voor de begrotingscyclus 2024.
3.1.7 Monitoring en evaluatie natuur en landschap
Er is een patroon van onderbesteding zichtbaar op het structurele budget voor monitoring. De afgelopen jaren zijn middelen via resultaatbestemming overgeheveld naar het volgende jaar om in gang gezette werkzaamheden te voltooien en om aan een verwachtte intensivering van monitoringsactiviteiten en databehoefte te kunnen voldoen. Mede daardoor is er weer sprake van onderbesteding in het volgende jaar (waterbedeffect). Daarnaast heeft een tekort aan personele capaciteit in 2022 ook bijgedragen aan de onderbesteding die per saldo € 0,5 miljoen bedraagt. Vanwege het patroon van onderbesteding hebben wij besloten om geen resultaatbestemmingsvoorstel in te dienen, terwijl wij wel verwachten een inhaalslag te kunnen maken in 2023. Dit kan daardoor tot een incidenteel tekort leiden. De uitkomsten van de analyse zullen we betrekken bij een herijking van het structureel benodigde budget in de voorbereiding van de begrotingscyclus 2024.
4.1.3 Slim inzetten van duurzame systemen en netwerken
Op het structurele budget van deze prestatie is sprake van meerjarige onderbesteding op het mobiliteitsmanagement van circa € 0,6 miljoen. Dit wordt deels veroorzaakt door niet begrote baten (doeluitkeringen) van het Rijk, waardoor er minder kosten ten laste van het reguliere budget kwamen. Het is op dit moment niet duidelijk of en in welke mate wij nog aanvullende doeluitkeringen voor deze prestatieopgaven zullen ontvangen de komende jaren. Wij zullen daar een analyse op maken in voorbereiding op de nieuwe begrotingscyclus en indien nodig de meerjarenbegroting hierop aanpassen.
4.2.3 Concessie- en contractmanagement van bus en trein
Het voordeel van € 1,1 miljoen bestaat voor ruim € 0,4 miljoen uit incidentele baten. Daarnaast moet het voordeel op dit budget in relatie tot de omvang van de structurele begroting van € 99 miljoen worden gezien. In dat licht is de ruimte verwaarloosbaar, maar nodig, om afwijkingen en onvoorziene kosten op te kunnen vangen binnen de begroting. Wij zien op grond van deze analyse geen aanleiding om het structurele budget te herzien bij de nieuwe begrotingscyclus.
4.3.1 Stimuleren fietsgebruik
De onderbesteding op het structurele budget varieert sterk tussen 2021 (€ 1,4 miljoen) en 2022 (€ 5,3 miljoen). De voordelen zijn hoofdzakelijk gerelateerd aan de subsidieregeling Mobiliteit (UVP, Ubs 5.1). en worden voor het grootste deel veroorzaakt doordat sinds 2021 er een stelselwijziging is voorgeschreven dat lastneming van projectsubsidies groter dan € 1,5 miljoen, gerelateerd moeten worden aan de projectvoortgang in plaats van het jaar van subsidieverlening. Dit geeft een lastenverschuiving naar latere jaren € 3,2 miljoen in 2022. Inherent aan de systematiek zal zich dat in de toekomst blijven herhalen. Daarnaast is er voor € 1, 8 miljoen aan projecten in aanmerking genomen die in 2023 worden uitgevoerd. Op grond van het grillige verloop, mede veroorzaakt door de voornoemde stelselwijziging, kunnen wij de uitkomsten nog niet doorvertalen naar de nieuwe begrotingscyclus.
4.5.1 Infrastructurele maatregelen verkeersveiligheid
De voordelen op deze prestatie zijn gerelateerd aan de subsidieregeling Mobiliteit (UVP, Ubs 5.1) op grond waarvan bijdragen een (gemeentelijke) infrastructurele maatregelen worden verleend. Het voordelige resultaat op deze prestatie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door vrijval van oude subsidieverplichtingen, per jaar variërend van € 0,1 miljoen tot soms € 0,7 miljoen. Dit laat zich niet voorspellen. Conform de gemaakte afspraken met betrekking tot de herprioriteringsopgave (PS 2020/1102400) blijft de vrijval op subsidieverplichtingen voor de looptijd van het huidige meerjarenuitvoeringsprogramma (UVP 2020-2023) beschikbaar.
4.5.2 Educatie en voorlichting verkeersveiligheid
Het budget voor educatie en voorlichting verkeersveiligheid laat structureel een voordeel zien van verschillende omvang, variërend van € 0,8 tot € 1,4 miljoen. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de vrijval van subsidieverplichtingen doordat ze lager worden vastgesteld dan het bedrag dat aanvankelijk is beschikt. Daarin heeft meegespeeld dat er tijdens de coronapandemie minder educatieprojecten /-evenementen uitgevoerd konden worden. De omvang van de vrijval van subsidieverplichtingen kan per jaar sterk verschillen en daar is niet op te anticiperen. Conform de gemaakte afspraken met betrekking tot de herprioriteringsopgave (PS 2020/1102400) blijft de vrijval op subsidieverplichtingen voor de looptijd van het huidige meerjarenuitvoeringsprogramma (UVP 2020-2023) beschikbaar.
4.6.10 infrastructurele maatregelen bereikbaarheid
Het voordeel op het structurele subsidiebudget voor gemeentelijke infrastructuur wordt verklaard door vrijval van subsidieverplichtingen uit voorgaande jaren. Hoewel vrijval een vrij structureel fenomeen is , kan de omvang hiervan per jaar sterk verschillen, waardoor zich dit niet laat voorspellen. Het komt pas tot uitdrukking wanneer subsidies (na een lange looptijd) worden vastgesteld. De omvang van de vrijval van subsidieverplichtingen kan per jaar sterk verschillen en daar is vrijwel niet op te anticiperen. Conform de gemaakte afspraken met betrekking tot de herprioriteringsopgave (PS 2020/1102400) blijft de vrijval op subsidieverplichtingen voor de looptijd van het huidige meerjarenuitvoeringsprogramma (UVP 2020-2023) beschikbaar.
6.4.1 Bibliotheek van de toekomst
Bij de jaarrekening 2021 is aangegeven dat de deze subsidie is opgezet als een meerjarige subsidieregeling met één plafond tot en met 2024 waarbij partijen meerjarig middelen krijgen om het doel te realiseren. Echter zijn de structurele middelen voor 2021 en 2022 die hiervoor bestemd zijn ( tezamen € 1,1 miljoen anno 2022) zijn nog niet tot besteding gekomen, omdat het beschikken van subsidies meer tijd nodig heeft. Om subsidieaanvragen conform de regeling te kunnen afhandelen stellen wij u voor om het structurele bedrag van € 1,1 miljoen over te hevelen naar 2023.
6.6.1 Duurzame en eigentijdse voorzieningen en diensten
De afgelopen jaren is op dit budget circa € 0,2 miljoen overgebleven. Het voordeel in 2022 wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt het budget dat vanuit 2021 via resultaatbestemming is doorgeschoven om in behandeling zijnde subsidieaanvragen voor de regelingen 'Zelfstandig wonen en gezond bewegen” en “Sociale hypotheek” af te kunnen wikkelen. Vanuit het resultaat 2022 wordt het voorstel gedaan om € 62.000 voor ingediende subsidieaanvragen mee te nemen naar 2023 (gebundelde resultaatbestemming voor diverse subsidies).
7.2.1 Kennisontwikkeling en -deling
De onderbesteding op dit budget wordt vooral veroorzaakt doordat het participatieplatform Jij & Overijssel niet meer wordt gebruikt. Er zal een afweging gemaakt worden hoe hier in de toekomst invulling aan wordt gegeven. Wij nemen dit mee in de voorbereiding van de nieuwe begrotingscyclus 2024.
7.3.2 Lobby en relatiebeheer
De afgelopen twee jaren is op lobby en relatiebeheer circa € 0,3 miljoen minder besteed dan begroot. Er zijn minder kosten gemaakt voor netwerkbijeenkomsten. De coronapandemie heeft hier een belangrijke invloed op gehad. Het is nog onzeker of dit zo blijft. In de voorbereiding van de nieuwe begrotingscyclus zal hierbij worden stilgestaan.
7.3.3 Communicatie
Vergelijkbaar met eerdere jaren wordt er op communicatie circa € 0,3 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De transitie naar meer digitale communicatie speelt daarin een belangrijke rol, alsook het afscheid nemen van verouderde systemen en applicaties. In de voorbereiding van de nieuwe begrotingscyclus 2024 zullen wij bezien wat naar de toekomst toe een passende begrotingsomvang is.
7.3.5 Verstevigen samenspel GS-PS
Het voordeel op deze begrotingspost heeft voor het overgrote deel heeft betrekking de (incidentele) vrijval van de voorziening voor de pensioenverplichtingen aan politieke ambtsdragers (€ 1,7 miljoen). Dit is het gevolg van de opgelopen marktrente. Daarnaast is er een meer structureel voordeel van afgerond € 0,3 miljoen op de gereserveerde maar niet aangesproken wachtgeldmiddelen voor oud GS-leden. Met het oog op de nieuwe bestuursperiode die zich aandient, achten wij het opportuun om vooralsnog de begroting op het huidige niveau te continueren.
OFD, Lokale heffingen
Onder de lokale heffingen vallen de inkomsten opcenten motorrijtuigenbelasting. De afgelopen jaren zijn steeds meeropbrengsten gerealiseerd door toename van het aantal auto's en hun gemiddelde gewicht, die conform de gemaakte afspraken uit het coalitieakkoord aan de middelen voor verkeersveiligheid zijn toegevoegd. Nadat de begroting hiervoor het laatst bij Monitor II is bijgewerkt, is nadien nog een meevaller ontvangen van € 0,7 miljoen. Dit betreft daarmee een incidenteel voordeel dat via resultaatbestemming wordt ingezet voor verkeersveiligheid.
OFD, Onvoorzien
Wij zijn wettelijk gehouden om een stelpost voor onvoorziene uitgaven op te nemen in de begroting. Hiervoor reserveren wij jaarlijks € 0,3 miljoen. Dit bedrag wordt zelden aangesproken, omdat tegenvallers normaliter binnen de kerntaken of (risicobuffers in) bestemmingsreserves opgevangen kunnen worden. Gelet op de inflatoire ontwikkelingen heeft u in 2022 besloten om structureel een prijsindexatiebuffer toe te voegen aan het budget voor onvoorzien van € 4,5 miljoen. Dit bedrag is in 2022 ten dele aangesproken omdat nog niet alle kosten gefactureerd zijn in 2022. Het effect van prijsstijgingen loopt door naar de toekomst, waarin lopende contracten nog afgerekend zullen worden. Vandaar dat voor dit surplus een resultaatbestemmingsvoorstel is ingediend. Wij zien op dit moment geen aanleiding om deze post in het begrotingscyclus 2024 te herzien.
OFD, Bedrijfsvoering
Op het budget voor bedrijfsvoering bleef in 2021 ruim één en in 2022 € 3 miljoen over op het budget van € 27,4 respectievelijk € 28,9 miljoen. De onderbesteding is gerelateerd aan diverse onderwerpen, hoofdzakelijk aan ICT budgetten (informatievoorzieningsprojecten, digitalisering, beveiliging, archivering) maar ook de implementatie van de Wet Open Overheid (Woo) waarvoor nog weinig kosten zijn gemaakt. Vanuit 2021 is incidenteel via resultaatbestemming ruim € 0,8 miljoen voor deze onderwerpen doorgeschoven naar 2023 en dit verklaart dan ook deels de onderbesteding op het budget 2022; de achterstanden zijn nog niet geheel ingelopen om reden genoemd in de paragraaf bedrijfsvoering.
Voor wat betreft de Woo is bij de perspectiefbrief 2020 incidenteel en structureel provinciaal geld beschikbaar gesteld, vooruitlopend op financiering vanuit het Rijk. Inmiddels wordt voor deze taak structurele financiering ontvangen vanuit het provinciefonds waardoor de provinciale middelen kunnen vrijvallen. Voor de opstartfase zijn nog wel de verkregen Rijksmiddelen van 2022 benodigd. Daarvoor doen wij een resultaatbestemmingsvoorstel bij deze jaarrekening. In de voorbereiding van de begrotingscyclus 2024 de vrijval van de provinciale middelen verwerken.
Ten aanzien van het IT domein en huisvesting zijn allerlei ontwikkelingen gaande (intensiveringen omtrent informatiebeveiliging (o.a. BIO, NIS-II), migratie naar nieuwe systemen, de implementatie van de nieuwe samenwerkingsomgeving (DAS), het inbesteden van het bedrijfsrestaurant, aanpassing van de huisvesting naar het TOP werken et cetera), waardoor er op dit moment teveel onzekerheden zijn om daar nu op voor te sorteren. Kortom, voor de bedrijfsvoeringstaken vragen wij € 1 miljoen van de overgebleven middelen te bestemmen 2023 om de in gang gezette transformaties mee te bekostigen. Het restant van € 2 miljoen wordt toegevoegd aan de algemene reserve.