Financiering

Financiering

Dit is hoe wij denken

Terug naar navigatie - Dit is hoe wij denken

In deze paragraaf Financiering gaan we in op het beleid en beheer van onze financiële middelen. Financiering (“treasury”) richt zich op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

De eerste pijler hierbij is dat we tijdig kunnen beschikken over voldoende financiële middelen. Zo kunnen we steeds aan onze betalingsverplichtingen voldoen. We maken hierbij gebruik van een liquiditeitsprognose.

De tweede pijler is het beheer van (tijdelijk) overtollige middelen. We hebben een omvangrijke liquide positie, ontstaan vanuit de aandelenverkoop van Essent. Een deel van deze middelen zijn ondergebracht in een obligatieportefeuille. Een belangrijk uitgangspunt bij het beheer van deze obligatieportefeuille is een laag risicoprofiel.
Daarnaast zijn we gehouden aan specifieke regelgeving rond tijdelijk overtollige middelen: we moeten dit geld stallen bij de schatkist (“schatkistbankieren”). Wel mogen we geld uitlenen aan decentrale overheden, voor zover ze niet onder het toezicht van de Provincie Overijssel vallen.

De derde pijler betreft het beheersen van uitzettingen vanuit de publieke taak. Deze geldverstrekkingen zijn uitgezonderd van het verplichte schatkistbankieren. Veel middelen uit de publieke taak zijn ondergebracht in fondsen en verstrekte leningen. Voor het verstrekken van dit soort middelen zijn kaders en afspraken opgesteld. We sturen hierbij vooral op maatschappelijk rendement (“publiek belang”). Het financieel rendement is relevant, maar ondergeschikt aan het maatschappelijk rendement.

Vanzelfsprekend zijn we gehouden aan wettelijke richtlijnen en onze eigen kaders. Het gaat dan om de Provinciewet (art 216 2c), de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), ministeriële regelingen zoals de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), de Regeling Schatkistbankieren (Skb) en het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, artikel 13).
De provinciale regels liggen vast in de Financiële Verordening (artikel 8) en het daaraan gerelateerde Treasurystatuut.
Dit Treasurystatuut gaat met name in op:
- het beheersen van financiële risico’s zoals het renterisico, kredietrisico en koersrisico,
- het aantrekken van voldoende middelen,
- het uitzetten van overtollige middelen,
- het optimaliseren van het rendement op de liquiditeitspositie.

Liquiditeitspositie

Terug naar navigatie - Liquiditeitspositie

Waarde
Onze liquiditeitspositie bedroeg op 1 januari 2022 € 694 miljoen. Deze direct beschikbare middelen waren gestald bij het Rijk op de schatkistrekening. Dit zijn we als decentrale overheid verplicht. We hoeven hier geen negatieve rente over te betalen ("behoud hoofdsomgarantie"), maar het levert ook geen rente op (situatie per 1 augustus 2022).

Liquiditeitsprognose
Op basis van de gegevens op 1 augustus 2022 ziet het verwachte verloop van onze liquiditeitspositie er als volgt uit:

Analyse liquiditeitsprognose
De stijgende lijn in 2022 heeft vooral te maken met een forse aflossing vanuit onze obligatieportefeuille in 2022 (€ 113 miljoen). Ook heeft de BNG-Bank een deel van de door ons verstrekte lening afgelost in 2022 (€ 50 miljoen).
De dalende lijn voor de komende jaren komt onder meer doordat aan de inkomstenkant onze obligatieportefeuille afloopt en we aanzienlijk minder ontvangen uit deze portefeuille dan de afgelopen jaren. Ook geven we de komende jaren veel incidenteel geld uit voor het realiseren van de ontwikkelopgave (Natuurnetwerk Nederland), de cofinanciering voor de N35 en spoor (elektrificatie), investeringen in infrastructuur (zoals de Zwartewaterbrug, Vloetbeltverbinding, afronding Vechtdalverbinding) en diverse investeringen vanuit de Uitvoeringsreserve Kwaliteit van Overijssel.
De stijging van het liquiditeitssaldo in 2027 komt doordat ons Energiefonds Overijssel dan een groot deel van haar door ons verstrekte lening aflost bij de Provincie (€ 65 miljoen). 
Uitgangspunt van de provincie Overijssel is onze activa te financieren met eigen vermogen en geen vreemd vermogen aan te trekken.

Disclaimer
De liquiditeitsprognose kijkt een aantal jaren vooruit. Consequentie daarvan is dat de prognose van nature onzeker is. Onzekerheden zitten in de omvang van de ontvangsten en uitgaven en het tijdstip waarop deze gelden ontvangen en uitgegeven worden. Uit de afgelopen jaren blijkt dat de liquiditeitsprognose structureel een te negatief beeld gaf van de ontwikkeling van het liquiditeitssaldo. In werkelijkheid was het liquiditeitssaldo steeds hoger dan ingeschat. Gebaseerd op een analyse over 2021 hebben we in de nu voorliggende liquiditeitsraming rekening gehouden met de leerpunten uit 2021. Toch blijven er nog veel onzekerheden over die een forse impact kunnen hebben op het liquiditeitssaldo.

De grootste onzekerheden in de liquiditeitsprognose zijn:
-    leningen BNG Bank: we hebben in 2015 en 2016 voor € 75 miljoen aan leningen verstrekt aan de BNG Bank met een looptijd van 60 jaar. De BNG Bank heeft hiervan in 2022 € 50 miljoen vervroegd afgelost. In de liquiditeitsprognose zijn we er van uitgegaan dat de BNG Bank de resterende lening van € 25 miljoen niet vervroegd aflost in de komende jaren.
-    het Energiefonds Overijsel (EFO) kan binnen de huidige lening-faciliteit nog enkele tientallen miljoenen euro’s opvragen bij de provincie. Het is lastig inschatten wanneer en hoeveel geld EFO de komende jaren gaat opvragen, temeer daar EFO nu ook een lening-overeenkomst van € 50 miljoen met de Europese Investeringsbank heeft afgesloten.
-    anticiperend grondfonds: in de liquiditeitsprognose is de aanname gedaan dat de beschikbare € 100 miljoen volledig uitgegeven gaat worden. Ook is een inschatting gemaakt van de jaarschijven waarin deze uitgaven zullen vallen. Dit is echter zeer onzeker.
-    specifieke uitkeringen: we ontvangen steeds meer geld via specifieke uitkeringen (spuks) van het Rijk. Het is lastig inschatten voor de komende jaren hoeveel spuks we gaan ontvangen, om hoeveel geld dit gaat en wanneer de uitgaven op deze spuks gaan lopen. Met name bij de SPUK Natuur en de SPUK Zoetwatervoorziening Oost Nederland (waar de Provincie Overijssel de kassiersfunctie heeft), zijn de bedragen fors en de onzekerheden groot.
-    voor het Nationaal programma landelijk gebied stelt het Rijk € 24 miljard beschikbaar. Op moment van schrijven van deze tekst is nog niet duidelijk hoe en wanneer deze gelden beschikbaar komen voor de provincies. Dit is daarom nog niet meegenomen in de liquiditeitsprognose.
-    Enexis heeft haar dochter Fudura verkocht. Er is nog geen besluitvorming of de verkoopwinst binnen Enexis blijft of (deels) uitgekeerd gaat worden aan de aandeelhouders. We hebben daarom hiervoor geen ontvangsten geraamd.

Drempelbedrag schatkistbankieren 
Het drempelbedrag schatkistbankieren is het maximale bedrag dat een decentrale overheid buiten de schatkist mag aanhouden. Het drempelbedrag is bedoeld om te voorkomen dat een provincie of gemeente elke dag de laatste euro naar de schatkist moet overboeken.

De berekening van het drempelbedrag bestaat uit het begrotingstotaal vermenigvuldigd met 2%, voor zover het begrotingstotaal minder dan € 500 miljoen bedraagt. Voor een begrotingstotaal van € 500 miljoen of meer wordt het drempelbedrag verder verhoogd met 0,2% van het bedrag boven € 500 miljoen. Het minimum drempelbedrag bedraagt in alle gevallen € 1 miljoen. Voor onze provincie bedraagt het begrotingstotaal in 2023 € 594,3 miljoen. Het drempelbedrag wordt dan berekend als 2 % van € 500 miljoen (€ 10 miljoen), vermeerderd met 0,2% van € 94,3 miljoen (€ 0,2 miljoen).  Het drempelbedrag voor 2023 bedraagt daarmee € 10,2 miljoen.

Obligatieportefeuille

Terug naar navigatie - Obligatieportefeuille

Waarde
Op 30 juni 2022 bedroeg de nominale waarde van onze obligatieportefeuille € 74 miljoen. De marktwaarde bedroeg € 77 miljoen. In 2023 bedraagt de aflossing op de portefeuille € 27 miljoen. Dat betekent dat er eind 2023 dan nog  € 47 miljoen resteert. De vrijkomende middelen uit de obligatieportefeuille (zie de tabel hieronder) mogen we niet meer herbeleggen vanwege het verplichte schatkistbankieren. Onze portefeuille loopt op termijn dan ook terug naar nihil.

Verloopoverzicht rente en aflossing
Nog te ontvangen rente- en aflossingsbedragen uit onze obligatieportefeuille:

Jaar Rente Aflossing
2023 2,9 27,4
2024 1,2 5,0
2025 1,0 14,8
2026 0,4 -
2027 0,4 -
2028 0,4 -
2029 0,4 -
2030 0,4 8,6
2031 0,4  
2032 0,4 -
2033 0,4 -
2034 0,4 -
2035 0,4 -
2036 0,4 -
2037 0,4 18,3
Totaal 22,6 74,1

Bedragen afgerond op miljoenen euro’s

 

Risicobeheersing
We hebben onze obligatieportefeuille ondergebracht bij de bewaarbank BNY Mellon. ASR-Vermogensbeheer beheert onze obligatieportefeuille en is onze intermediair naar de BNY Mellon.
De mate waarin we risico lopen op onze obligatieportefeuille maken we inzichtelijk via toegekende ratings op onze obligaties door externe ratingbureaus. Ratings geven inzicht in de kredietwaardigheid van een uitgevende instelling of instrument. Bij een rating van AAA (de hoogste rating) is de kans zeer klein dat de hoofdsom of rentebetalingen niet ontvangen zullen worden. Instrumenten met rating AAA, AA, A of BBB worden Investment Grade instrumenten genoemd. Instrumenten met een lagere rating dan BBB hebben een meer speculatief karakter. Deze zijn voor ons niet toegestaan (Wet Fido).

Onze obligatieportefeuille heeft een risicomijdend profiel:

Rating Nominale waarde  
AAA 27 36%
AA 32 43%
A 5 7%
BBB 10 14%
Totaal 74 100%

Bedragen afgerond op miljoenen euro’s

Het BBB-deel van onze obligatieportefeuille betreft Italië-obligaties. Deze obligaties lopen af in 2023. Bij de aankoop hadden deze obligaties een A-rating.
Alle obligaties in de beheerportefeuille luiden in euro’s zodat er geen valutakoersrisico is.

 

Optie vervroegde verkoop
Voor onze obligatieportefeuille hanteren wij een “niet verkopen” strategie, wat betekent dat we de obligaties in principe aanhouden tot de aflossingsdatum. Bij een dalende kapitaalmarktrente stijgt vaak de marktwaarde van de (vastrentende) obligaties. Dan kan het aantrekkelijk zijn om deze obligaties eerder te verkopen. De boekwinst is dan hoger dan de renteopbrengsten die we mislopen. Een vervroegde verkoop doen we alleen bij obligaties met een aflossingsdatum in het lopende boekjaar.

Uitgezette middelen vanuit de publieke taak

Terug naar navigatie - Uitgezette middelen vanuit de publieke taak

Naast het gestalde geld bij de schatkist en de middelen die zijn ondergebracht in de obligatieportefeuille, zijn er ook substantiële bedragen uitgezet bij fondsen, nutsbedrijven en andere partijen. Het gaat hierbij altijd om kapitaalverstrekkingen en leningen vanuit de publieke taak van de provincie.

Een totaaloverzicht van deze verstrekte middelen is opgenomen in het overzicht Financiële vaste activa, in het financieel bijlagenboek bij deze begroting.
Samenvattend, naar de verwachte stand per 31-12-2023: aan kapitaalverstrekkingen is € 196 miljoen uitgezet, met name bij onze fondsen HMO (€ 56 miljoen) en IFO (€ 26 miljoen) en bij de nutsbedrijven Enexis (€ 46 miljoen) en Vitens (€ 35 miljoen). Aan leningen is eind 2023 naar verwachting € 396 miljoen uitgezet. Grote posten hierbij zijn de leningen aan Energiefonds Overijssel (€ 205 miljoen) en  Enexis (€ 102 miljoen).

In de paragraaf Verbonden Partijen is meer informatie opgenomen over de organisaties waarin wij een publiek en financieel belang hebben. 

Beheersing renterisico's

Terug naar navigatie - Beheersing renterisico's

De wet Financiering decentrale overheden (FIDO) benadrukt het belang van financiële risicobeheersing. Dit vanuit de gedachte dat een overheid voorzichtig hoort om te gaan met publieke middelen. Om de renterisico’s te beheersen en forse rentelasten te voorkomen hanteert de wet FIDO twee normen: de kasgeldlimiet (beperken risico’s bij kortlopende schulden) en de renterisiconorm (beperken risico’s bij langlopende schulden). Aangezien de provincie Overijssel geen leningen heeft aangetrokken en dus ook geen rente hierover betaalt, zijn deze normen voor de Provincie Overijssel niet van toepassing.
De provincie heeft geen derivaten.

Renteresultaat

Terug naar navigatie - Renteresultaat

Vanwege de lage renteniveaus leveren de middelen bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën (de schatkist) geen rente op. Wij krijgen alleen rentebaten afkomstig uit de obligatieportefeuille en van leningen aan verbonden partijen. De provincie heeft geen opgenomen geldleningen. Het toerekenen van rentekosten aan taakvelden is daarmee niet nodig. Het BBV renteschema is daarom minder van toepassing.

Het begrote renteresultaat voor 2023 geeft het volgende beeld: 

Renteschema
(x  € 1.000)
a. Rentebaten uit de obligatieportefeuille 2.420
b. Rentebaten uit de hybride lening aan BNG Bank 438
c. Rentebaten uit de hybride lening aan Enexis 2.194
d. Rentebaten uit overige financiële vaste activa (uitstaande leningen) 335
e. Rentebaten uit financiële vlottende activa (rekening-courant SKB) 0
f. Afschrijving (dis)agio obligatieportefeuille voor 2023 -286
g. Rente toegerekend aan taakvelden 0
Renteresultaat 2023 5.101

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

In de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) zijn de afspraken over de Europese begrotingsdoelstellingen vertaald naar de Nederlandse overheid. De uitgaven en inkomsten van de provincies en gemeenten tellen mee bij het bepalen van het EMU-saldo voor Nederland. Elke provincie (en gemeente) heeft een individuele EMU-referentiewaarde, oftewel een doorvertaling van de macronorm voor Nederland naar het individueel niveau van een provincie op basis van het aandeel van het begrotingstotaal van de provincie ten opzichte van het begrotingstotaal van alle provincies. De berekening is opgenomen in het financieel bijlagenboek.