Dit is hoe wij denken
Terug naar navigatie - Dit is hoe wij denkenIn het kader van onze provinciale opgaven houden wij de provinciale infrastructuur en gebouwen (zie paragraaf kapitaalgoederen) en onze ICT voorzieningen (zie paragraaf bedrijfsvoering) in stand door tijdig vervangingsinvesteringen uit te voeren en eventueel nieuwe investeringen te doen. Hiervoor stellen Provinciale Staten de investeringskredieten vast. De bijbehorende kapitaallasten verwerken wij in deze Begroting conform de uitgangspunten in de financiële verordening, waaronder de daarin opgenomen afschrijvingstermijnen.
Beheerplan Infrastructurele Kapitaalgoederen (BIK)
Eens per vier jaar wordt aan Provinciale Staten een Beheerplan Infrastructurele Kapitaalgoederen (BIK) aangeboden. Hierin stelt u de kaders vast, zowel beleidsmatig (welke kwaliteit te leveren) als financieel (hoeveel mag het kosten), voor het beheer en onderhoud en de vervanging van de infrastructurele kapitaalgoederen: wegen, kunstwerken en vaarwegen. Het BIK 2024-2027 is op 25 januari 2023 vastgesteld door Provinciale Staten. Voor het beheer en onderhoud verwijzen we naar de paragraaf kapitaalgoederen.
Reserve Dekking Kapitaallasten Activa
Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) moeten investeringen in provinciale infrastructuur (investeringen met maatschappelijk nut) geactiveerd en afgeschreven worden. Provinciale Staten hebben besloten de bestemmingsreserve Reserve dekking kapitaallasten activa (RDKA) in te stellen voor dekking van de kapitaallasten (afschrijvingskosten) van deze investeringen.
Op het moment van investeren reserveren wij een bedrag ter hoogte van de investering in de RDKA. Daarmee dekken we de structurele kapitaallasten. Voor investeringen die via deze reserve lopen, worden dus vooraf de volledige dekking van toekomstige kapitaallasten geregeld.
Nieuwe investeringen in eigen infrastructuur
Bij de Perspectiefnota 2022 heeft Provinciale Staten de uitgangspunten voor investeringen in provinciale infrastructuur vastgesteld. In de kern betekenen de uitgangspunten dat alle vervangingsinvesteringen (met een maatschappelijk nut) en lopende investeringen via de RDKA blijven lopen. Voor nieuwe investeringen in eigen infrastructuur hanteren we de ‘directe afschrijvingsmethodiek’. De afschrijvingen komen dan direct ten laste van de meerjarige structurele begroting.
In het budgettair perspectief willen we zicht houden op de structurele lasten die gepaard zullen gaan met toekomstige, geplande investeringen. Daarom nemen we bij nieuwe investeringen waarvan de afronding (en dus de structurele afschrijvingslasten) buiten de vierjarige scope van het budgettair perspectief liggen, een structurele reservering op in het laatste jaar van het budgettair perspectief. Daartegenover ramen we een incidentele vrijval zolang de afschrijving niet loopt. Zo kan op een realistisch structureel saldo worden gestuurd.